Vanaf zes jaar

JEUGDBOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2022

Pieter Koolwijk, Linde Faas (ill.): De trollen van Leif

door Henk van Viegen

8+ - Dit nieuwe boek van Pieter Koolwijk en Linde Faas zou je kunnen zien als een tussendoortje. Het vult dan het gaatje tussen deel twee van de trilogie die begon met het met de Gouden Griffel bekroonde Gozert en verder ging met Luna (Lemniscaat resp. 2020, 2021).  

In één opzicht is het dat in elk geval helemaal niet. Koolwijk schreef zo te zien dit (inderdaad) vrij simpele verhaal om ‘zijn’ illustrator Linde Faas te laten schitteren. Het boek is aan haar opgedragen, hij vroeg al expliciet aandacht voor haar werk bij de uitreiking van de Gouden Griffel voor Gozert. Hij geeft haar volop de ruimte Noor(d)se elementen en landschappen te schilderen. Faas woont in het noorden van Noorwegen, het landschap daar, en het prachtige (noorder)licht, beeldt ze met liefde af.  
 
Snel roept Koolwijk wat kenmerken op van een volkje waarover we allemaal gehoord hebben: de Vikingen. Dappere rauwdouwers, voor niemand bang, een jankbaby leg je even in de kou om ‘af te koelen’, je zoekt de vijand op, sterker nog: je gaat lekker zelf uit plunderen. De boot heeft een drakenkop. Een vleugje Asterix erbij en je schiet lekker op: de mislukte bard (hier skald geheten) met z’n lier die, net als in de Asterix-en-Obelix-verhalen, per se moet zingen (kneitervals) als een groep of een schip vertrekt. Ook in dit verhaal krijgt een besloten dorp te maken met een aanval vanuit een andere gemeenschap.
 
Faas kopt de boel in met robuuste figuren met pittige krijgersblik, met enorme hoeveelheden haar en baarden die moeiteloos overgaan in harige kleding. Alleen bij de softe Leif niet. Hij is een slanke jongeman, die weliswaar voortdurend ‘Vertrouw me nou’ zegt of mompelt (meestal), maar daarbij ietwat onzeker uit z’n ogen kijkt. Hij is zijn opa opgevolgd als skald, die had hem ook gevraagd de trollen te beschermen. Dat heeft Leif beloofd, en een ware Viking houdt zich aan zijn woord. Zijn jongere zus Ravna, nog maar acht jaar, de leidster van het dorp als de volwassenen uit plunderen zijn, respecteert dat. Maar zij en de anderen geloven in de verste verte niet in ‘zijn’ trollen. Integendeel, ze lachen hem uit en zijn ouders en Ravna schamen zich rot. Trollen? Skald? M’n neus!
 
De illustratrice kon zich dus niet alleen uitleven op de Vikingen en het landschap, maar ook op de trollen, die overigens in deze geschiedenis voor een deel onderdeel zijn van dat landschap. Trollen zijn het meest verbonden met Scandinavië, en daar vooral met Noorwegen. Ze zijn volgens de verhalenvertellers heel groot, en dat gebruikt Koolwijk. Volgens Leif zijn ze stukken natuur, delen van enorme rotsen bij voorbeeld, die groot en zonder mededogen de aanvallers van het dorp verpletteren. Maar Faas kan ze ook in kleiner formaat tekenen. Leif heeft namelijk van zijn opa naast het skald-zijn een trollenboek geërfd. Vijf dubbelpagina’s lang toont Faas een deel van dat boek. Daarin passen Noor(d)se runentekens en -letters, waaruit ook de schutbladen zijn opgetrokken.
 
Je snapt het al: het zal de afwijkende Leif zijn die het dorp gaat redden als het aangevallen wordt. Hoofdstukken lang (steeds aan het eind) krijgt Leif akelige etiketten: Leif de Slapjanus, Leif de Irritante, Leif de Flapdrol, Leif de Onzekere…, maar de laatste hoofdstukken zullen heel anders eindigen.
 
Hij heeft ook een glansrol als het gaat om de aandacht voor de ons omringende natuur. Niet alleen wijst hij het dorp erop dat veronachtzaming van of een aanval op de trollen feitelijk een aanval op de natuur is (eindeloos grondstoffen eruit halen bij voorbeeld), hij wijst ze ook op de rotzooi die de dorpelingen achterlaten in het water. Zo wordt deze softe Viking, die ook nog eens sierlijk kan dansen, wat nogal opvalt tussen het gebonk en gehos van de rest, een held. Op de prachtige slotprent over twee pagina’s zien we hem in functie als skald, verhalend over zijn redding brengende trollen, hoog boven hem als levende rotsen.
 
Niettemin blijft het lastig je met deze jongen te identificeren. Ouders, zus en dorpelingen zijn trots op hem, maar er kleeft nog iets van mededogen aan. En zijn beste liedtekst luidt: ‘De trollen komen eraan! (2x)/ Bammer-de-bammer-de-bam (2x)’. Hij wordt er een beetje stoer van, en het is ook lekker mee te klappen en te stampen, de rest van zijn oeuvre bestaat uit tamelijk prekerige houterigheden.
 
Een tussendoortje, wellicht. Dit verhaal heeft zeker niet de kracht van Gozert, de meningen over Luna waren verdeeld. Op het punt van spanning en originaliteit blijft aardig wat te wensen. Het verhaal is ook wat herhaalderig: het aantal slome daden (in de ogen van de dorpelingen dan) van de titelheld Leif had wat minder en/of gevarieerder gekund. En bijna steeds gebruikt Leif na afloop van zo’n fiascootje de tekst ‘Vertrouw me nou’ of ‘Vertrouw me maar’. Ook verder valt er stilistisch niet zo veel te halen. Maar Faas kon, in dit fijn kloeke boek, lekker aan de bak met ‘haar’ noorden.
 
Pieter Koolwijk, Linde Faas: De trollen van Leif, Lemniscaat, Rotterdam 2022, 133 p. : ill. ISBN 9789047713784

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri