5+ - '"Ik
ben de koning", zei de koning. / De zee ruiste een antwoord.' Op
gezagsvolle spreektoon maakt een klein kereltje met rode oren en wangen, en een
opgezette neus duidelijk hoe hij de zaken ziet. De nood om zijn positie af te
lijnen is dwingend, want behalve aan zijn kroon is zijn hoge status nergens van
af te lezen. Niet van zijn onbeduidende voorkomen en niet van zijn mentale
overwicht, want dit openingsverhaaltje vervolgt op een wat gedemptere toon:
‘”Ik weet
het", zei de koning.
Hij werd stil en dacht na.
"Ik
weet het", mompelde hij.
Toen luisterde hij lange tijd naar
het geruis.'
En
hiermee is het patroon van de 21 korte verhalen in deze bundel vastgelegd. De
koning spreekt stoutmoedig de elementen en het uitspansel aan, en hij vangt een
glimp op van hun grootsheid. Hij tracht vat te krijgen op het ongrijpbare --
zijn schaduw, een geest, de nacht... -- en hij ervaart dat ze hem ontglippen.
Hij wil koning zijn over de kat, de hond, de trompet, het potlood... en ze zijn
hem elkeen in zeker opzicht de baas.
Verhaaltjes van twee tot maximum
twaalf lijnen, waarin wezenlijke vragen worden opgeworpen in verband met macht,
vrijheid, vergankelijkheid. En elk verhaaltje eindigt met een begin van
inzicht. In het slotverhaal, 'De koning en de koningen' laat de kleine koning
zijn kroon achter in het zand en gaat deel uitmaken van de wereld waarover hij
dacht te heersen.
Heinz Janisch en Wolf Erlbruch vinden elkaar uitstekend in deze bundel,
waarin ze beiden (letterlijk) de ruimte scheppen om wezenlijke zaken aan de
orde te laten komen. Janisch bevraagt de verhouding van de mens tot de wereld,
in spaarzame tekstjes vol relativering en humor. Hij heeft geen op maat
gesneden antwoorden, maar laat door de 21 verhaaltjes heen de koning ervaren
dat, wanneer hij de zaken van de andere kant bekijkt, hij niet vastloopt op de
grenzen van zijn kunnen. Meer nog, dat inzicht brengt een verrijking mee.
Janisch stelt filosofische vragen aan de hand van een koninkje vol kinderlijke
spontaniteit en overmoed. De situaties waarin hij terechtkomt, zijn al net zo
banaal en relativerend als het alledaagse leven zelf:
'"Zit! Plaats! Kom
hier!", riep de koning.
"Ik ben je koning!"
"Hier! Wacht!
Aan de riem!", riep de koning.
Toen rende hij achter de hond
aan.'
Dat
humorvolle samengaan van filosofische draagwijdte met de dagdagelijkse
werkelijkheid, geeft De koning en de zee zijn toegankelijke charme.
Wolf Erlbruchs
atypische koningsfiguurtje, dat er in geen enkel opzicht majestueus uitziet,
laat een onverwacht uitgebreid scala van emoties zien: in de omtrekken --
zelfgenoegzaamheid, twijfel, boosheid, overgave, genot etc. spreken grotendeels
uit de houdingen die hij aanneemt -- en in de variatie in de simpele streepjes
die ogen en mond vormgeven. Erlbruch is wars van decoratie. Hij plakt zijn
collages, die afgewerkt zijn met kleurpotlood, tegen een vrijwel lege
achtergrond, zodat het accent volledig op
de figuur en zijn gemoedsbeweging valt.
Illustraties die zijn
teruggebracht tot essentiële lijnen en vormen, en verhalen die hun invulling krijgen
door wat onuitgesproken blijft, vormen een combinatie waar je niet op
uitgekeken raakt.
Heinz Janisch, Wolf Erlbruch: De koning en de zee, Hoogland en Van
Klaveren, Hoorn, 2009, 48 p. : ill. ISBN 9789089670359. Vertaling van
Der König und das Meer
Oorspronkelijk
verschenen De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan