Peuters en kleuters

Wolf Erlbruch: Omdat jij er bent

door Jen de Groeve

3+ - ‘Waar?’ vroeg het mannetje met de hoed op z'n stoeltje aan God, toen die bezig was de wereld te scheppen en wel vond dat het goed was. Terwijl hij alleen een stoeltje en geen plek had. Toen tekende God een cirkel om hem heen. Een mooi gevormde cirkel op ruitjespapier. Dat geeft houvast. Dan weet je precies waar je bent. "Waarom ben ik hier?" vraagt het ventje vervolgens. God grinnikt alleen maar en vult bij wijze van antwoord ettelijke bladzijden met zijn schepping. En toen zei het ventje dat het goed was.  

Dit alles speelt zich af in De schepping (Querido, 2003) van Bart Moeyaert. Wolf Erlbruch illustreerde het verhaal en dat was hem zonder meer op het lijf geschreven. Want in de werelden die Erlbruch eerder al in zijn prentenboeken creëerde, hoe absurd ze soms ook zijn, zijn er altijd existentiële vragen aan de orde. Doorgaans minder expliciet dan in De schepping -- je hebt niet altijd een vraagstaart bij de hand --, maar daarom niet minder wezenlijk. Neem nu Mevrouw Meijer, de merel (Querido, 1997), die tobbend en zoekend haar dagen slijt en die bij elke zorg die ze zich maakt slechts een nieuw probleem oproept. Tot ze haar levensdoel vindt. Ze neemt een verlaten mereljong onder haar hoede, leert het vliegen en dat geeft haar zelf ook vleugels. Mevrouw Meijer ontsnapt uit de bevangenheid van haar huiselijk leven en uit de aflijning van het blad. En het existentieel zoeken zindert ook door in de hongerende vrouw uit Ik ruik kindervlees (een verhaal van Valérie Dayre, Querido, 1996), die in haar ongebreidelde verlangen naar liefde, haar liefde vermoordt.
 
Met Waarom jij er bent (met tekst en illustraties van hemzelf) knoopt Wolf Erlbruch zowel thematisch als op vlak van illustraties dicht bij De schepping aan. Op de cover staat een pril ventje dat dwars op de wereldbol staat. Het lijkt met de armen gespreid zichzelf aan te kondigen: 'hier ben ik!'. Een plek heeft hij dus al. En de gewichtige waarom-vraag kan onuitgesproken blijven; de titel geeft de bevestigende geruststelling dat er hoedanook een 'daarom' is. Meer dan één zelfs en vanuit elk mogelijk perspectief.  
 
Eenentwintig 'personages' geven een antwoord: "Om je verjaardag te vieren, daarom ben je er", zegt je broer, "Om lekker te eten", zegt de dikke man, "Om te spinnen. En een beetje voor de muizen natuurlijk" (de kat), "Je bent er om de wolken te kussen" (de piloot), "Je bent er om vroeg uit je bed te komen", aldus de bakker. Het mag duidelijk zijn dat 'je' hier door 'ik' kan worden vervangen. Wezen en wensen lijken hier volkomen samen te vallen en het persoonlijk levensdoel wordt geformuleerd alsof het om de enkelvoudige bestaansreden van de mens tout court gaat. En dan heb je de vader: "Omdat mama en ik van elkaar houden" en de moeder: "Je bent er omdat ik van je hou." Dit zijn de enige plaatsen in het boek waar een ik en een jij samenkomen en die werkelijk op de individuele teneur van cover en titel aansluiten. Achteraan zijn een paar bladzijden ruitjespapier voorbehouden aan de lezer, voor wanneer die nog andere antwoorden vindt. En dat houdt alles open, de bestaansreden van deze of gene hoeft de jouwe niet te zijn. Je mag de titel dan als een persoonlijke aanspreking beschouwen en het antwoord is te vinden in je eigen leven.
 
Wonderlijk hoe je met dit prentenboek, dat uitblinkt in eenvoud van tekst en illustratie bezig kan blijven. Je legt er niet in een twee drie de vinger op hoe het aan die opmerkelijke densiteit komt, met zijn vlakke, uitgeknipte figuurtjes die zweven in het ijle. Het heeft onder meer te maken met de wisselwerking tussen tekst en illustratie. De kat, het konijn, de soldaat, de bakker houden er een simplistische, pragmatische levensfilosofie op na en lijken volkomen met zichzelf samen te vallen. Dat zie je aan de manier waarop ze op het blad gezet zijn en hoe hun figuur is samengesteld. Bij de dikke man, considerabel pronkend over een dubbele bladzijde, krijgt de tevredenheid in de vervulling van zijn grootste genoegens vorm in wollige, warme, gevulde texturen. De soldaat ("Je bent op aarde om te gehoorzamen.") is met zijn lege blik en ridicule ganzenpas een en al militaire regel; hij draagt een uniform dat onder de camouflagekleuren het strakke patroon van een stadsplan toont; zijn handen en gezicht zijn geknipt uit grauw papier waarop flarden zichtbaar zijn van wat wijst op een streng regulerende tekst. Hun figuur weerspiegelt volledig hoe ze in het leven staan. Inhoudelijk volgens het verwachtingspatroon getypeerd, maar met een verrassende twist in de uitwerking.  
 
Erlbruch werpt ook graag met tegendraadse zin voor humor de orde der dingen om. De kat, schijnbaar permanent in rust, houdt één oog waakzaam open, want hij heeft meer dan één doel in het leven. En neem bv. dat a-typische beeld van de dood ("Je bent er om van het leven te genieten"): een boterzachte Magere Hein staat in een feestjakje met zonnige noppen verlangend naar een bijtje te ogen. Een aandoenlijk teer schedeltje zonder ook maar een enkele scherpe lijn, helder en zacht van kleur. De dood houdt geen angst of fataliteit in, hij houdt van het leven. Of de hond, die trouwe, volgzame metgezel van de mens, twijfelt als enige in heel dit verhaal aan zijn doel en of dat met zijn natuur overeenkomt. De soldaat marcheert, zijn vermangelde been ten spijt, de blik op oneindig, het verstand op nul. De hond wacht af, kwetsbaar en vertwijfeld.
 
Een aantal figuren zijn uitgesproken sober vormgegeven. De broer, het zusje, de tuinman, vader en moeder zijn niet meer dan een uitgeknipte vorm, egaal van kleur, licht van textuur, met slechts enkele potloodlijntjes afgewerkt. Precies zoals Erlbruch God en het mannetje met de hoed in De schepping neerzette. Zijn vroeger werk is, met gebruik van dezelfde technieken, in doorsnee een stuk bewerkter, hoewel Erlbruch altijd al van de vorm is uitgegaan om een personage te karakteriseren: "Ik kies doelbewust vormen om gevoelens weer te geven en op te roepen. [...] Ik kan het voelen niet anders uitdrukken dan door gebaren. Een kleur kan dat accentueren maar een kleur kan op zichzelf geen gevoel uitdrukken." Door de figuren terug te brengen tot de essentiële lijnen, scherpt Erlbruch het belang hiervan aan. Alles zit in de omtrekken; de vormen, de beweging en het ritme moeten de sleutel zijn tot het hart van het personage. Door ze bovendien af te beelden op die zachtgele achtergrond zonder enig decor -- zoals in De schepping, toen er nog heel veel niets was -- wordt de focus vrijwel uitsluitend op de figuren gelegd.
 
De materiaalkeuze voor de opbouw van de scènes heeft me meer dan eens doen teruggrijpen naar Erlbruchs vorig werk. Het herhaalde gebruik van blokpatronen, ruitjes, cijferreeksen, gelijnde schoolschriftjes lijkt een soort rode draad trekken door zijn werk. Dat ruitjespapier bv. waarop God in De schepping het mannetje met de hoed zijn plaats en afgelijnd zijn zekerheid geeft, vormt in Waarom jij er bent de fond van de granieten overtuiging van de steen: "Je bent er om er te zijn." En in de jolige omkering ook van die andere stellige zekerheid: de geruite eend heeft "Absoluut geen idee, hoor!" Erlbruch gebruikte diezelfde strakke patronen veelvuldig in Tien groene haringen...(Querido, 2001). De cijfermatige dwang van het aftelrijm (een variatie op 'Tien kleine negertjes') accordeert perfect met die materialen, die de gedachte oproepen aan regels en normen, met het kleurloze ritme van een rekenkundige dreun, met de onwrikbare logica van waar en onwaar. Maar door de absurditeit van het verhaal wordt de dwingende logische redenering relativerend doorbroken.
 
Eenvoud en complexiteit gaan in Waarom ik er ben bijzonder harmonieus samen. Erlbruch laat de pertinente vragen die hij in de tekst ter overweging geeft, in de illustraties door resoneren. Een verknipte en opnieuw samengestelde werkelijkheid lijkt de wereld zoals die zich aan ons voordoet in vraag te stellen. In het herhaald en variërend gebruik van dezelfde patronen -- binnen één boek, zowel als doorheen het hele werk -- ligt tegelijk de bevestiging van een denkbeeld als de vraag naar de houdbaarheid ervan. Bovendien is de tekst heel ingehouden, vaak zelfs kaal en de illustraties moeten het doen met bijzonder weinig decoratie. Waarom jij er bent is een erg open prentenboek, dat zich bij voorkeur tussen de lijntjes laat lezen. Zonder dwingende betekenissen, zonder regels. Aan jou om je eigen betekenissen achterin tussen de lijntjes van het ruitjespapier te schrijven.
 
Wolf Erlbruch: Waarom jij er bent, Querido, Amsterdam 2004, 52 p. :ill. ISBN 9789045101392
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri