9+ - Bosse, zo
heette Mio vroeger, woont bij de strenge en liefdeloze tante Edla en oom
Sixten. Tante Edla noemt de dag dat ze Bosse in huis nam een ongeluksdag, en
oom Sixten praat nooit met hem. Het enige lichtpuntje in Bosses leven is zijn
vriend Benka. Benka heeft een fantastische vader, die veel praat met zijn zoon,
modelvliegtuigen bouwt, strepen zet op de keukendeur telkens wanneer Benka een
paar centimeter is gegroeid...
Door een geest uit
een fles te bevrijden komt Bosse in het Land in de Verte terecht. Hij wordt er
Mio, zoon van de koning, die erg lijkt op de vader van Benka. Een droomvader.
En Mio's nieuwe vriend, Jum-Jum, lijkt heel erg op Benka. De moeder van Jum-Jum
lijkt op de vriendelijke tante Lundin van de fruitwinkel, en Mio's witte paard
met de gouden manen heeft dezelfde ogen als het oude brouwerspaard Kalle Punt,
waar Bosse zo dol op was... Mio ontmoet in wezen enkel bekenden die in het Land
in de Verte een volmaaktere vorm van zijn hebben bereikt.
Evengoed is in Mio's droomwereld
het geluk niet compleet. Er is ook het Land Daarbuiten, en daar heerst de boze
ridder Kato, die kinderen rooft en hen in vogels verandert, die mensen het hart
uit het lijf rukt en vervangt door een van steen, die een leger van 77 zwarte
bewakers heeft, die elke indringer oppakken en gevangen zetten. Natuurlijk
wordt dit verschrikkelijke Kwaad, verpersoonlijkt door de ene figuur van ridder
Kato, door Mio bestreden en vernietigd. Maar hij speelt het slechts klaar met
de hulp van vele anderen, en hij heeft er zelfs heel wat toverkracht voor nodig.
Verdriet of dood kunnen
echter niet in het Land in de Verte.
Als het dochtertje van de weefster sterft,
wikkelt Mio zijn mantel met
sprookjesweefsel om het meisje en zij slaat haar ogen op.
Mio, mijn Mio verscheen oorspronkelijk in 1954 en mag als een
voorloper op De gebroeders Leeuwenhart (1973) beschouwd worden. Het is
boeiend om te zien hoe de symboliek van goed en kwaad in dit vroege werk al
aanwezig is, maar de uitdieping, zoals later in De gebroeders Leeuwenhert en
Ronja de roversdochter ontbreekt nog.
Het verhaal werd oorspronkelijk door Ilon Wikland
geïllustreerd en in een vorige uitgave in de ‘Astrid Lindgren Bibliotheek’
zorgde Els van Egeraat voor de prenten. In deze nieuwe druk is Johan Egerkrans
illustrator van dienst. Na de lichte pennenschetsen van Egeraat, zijn de geprononceerde
prenten van Egerkrans wel heel wat anders. Egerkranz is een Zweedse kunstenaar
met een achtergrond in game concept art. Dat moet je alvast een idee geven van
zijn stijl en je kunt je wel voorstellen dat hij sterk is in draken, monsters,
reuzen en mythische helden. Hij tekende onder meer ook de covers voor de Zweedse
editie 2019 van Tolkiens In de ban van de ring. In Mio mijn Mio
zien we voor het eerst werk van hem in een Nederlandse uitgave. De stijl was
voor mij, toegegeven, wel even wennen, maar Egerkranz heeft ruim en met veel
verve geïllustreerd. Van de wat cartooneske personages hou ik niet, maar het
moet gezegd dat er meerdere vakkundige, mooi gestileerde prenten in staan.
Sterk van compositie en met voldoende nuance om het oog vast te houden. En
vooral, de sfeer zit goed en daar gaat het om.
Astrid Lindgren, Johan Egerkrans: Mio, mijn Mio, Ploegsma, Amsterdam 2022,
154 p. : ill. ISBN 9789021681214. Vertaling van Mio min Mio door Saskia
Ferwerda. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan