9+ - Het verhaal van Torre begint op de eerste dag van de
vakantie met mooie vooruitzichten. Hij mag mee op reis met de familie van zijn
beste vriend Moos, maar Torre laat Moos nu net in de steek wanneer een bende
grotere kinderen hen uit hun boomhut komen koeienneren. Weg camping met de
spectaculaire glijbanen waar Moos zo vaak over verteld had. En thuis heeft zijn
moeder haar handen vol met baby Pelle. Dus wordt Torre meegestuurd met oom Fons
als die op babybezoek komt. Zijn blokhut in de bergen is al een avontuur op
zich, en dan wordt er een geitje geboren waar Torre voor moet zorgen omdat de
moeder het niet heeft gehaald. Torre leeft helemaal op. Na een zware storm
waardoor alle beken en waterlopen zijn gezwollen, valt Torre samen met het
geitje, dat hij Natneus heeft gedoopt, in het kolkende water en ze worden
allebei meegesleurd. En dan wordt alles zwart en Torre komt in een
sprookjeswereld terecht met aardmannen en -vrouwen, en bevleugelden die
allemaal last hebben van de lor Walgor de Verschrikkelijke, die het woud
onbewoonbaar maakt en ook nog eens dol is op het lekkere, malse aardvolk. Het
aardvolk heeft een neplor gemaakt, Lorredella, met wielen en een trapmechanisme
zoals poppen in een reuzenstoet. Daarmee willen ze Walgor uit zijn hol lokken
tot het dag wordt en hij door het zonlicht zal verstenen. Alle aardmannen die
ze er met de Lorredella op uit hebben gestuurd, zijn niet, of onverrichterzake
teruggekeerd. Dus komt Torre als geroepen om de Lorredella te besturen.
Vanaf het begin weet Overduin te boeien met cliffhangers en
spannende wendingen. Ze schetst de sfeer en de situatie zonder verstrikt te
raken in uiteenlopende herinneringen en verklaringen en de personages worden
geloofwaardig en degelijk neergezet. Tegelijk worden de twee leidmotieven
aangegeven die als gekleurde weefdraden zullen terugkeren in het hele boek.
Eén: Torre verstijft in stressvolle situaties en schaamt zich over het feit dat
hij anderen nooit te hulp snelt. Twee: Torre voelt zich niet meer welkom thuis
waar het nieuwe broertje zijn plaats heeft ingenomen. Een paar keer levert dat
mooie inzichten en grappige replieken op. Zoals de mol die uitlegt dat verstijven
een puur fysieke reactie is: ‘Joh, je moest eens weten hoeveel dieren
verstijven. Ik kan er zelf trouwens ook wat van. Sommigen van ons gaan gelijk
met de poten in de lucht liggen. Dacht je dat we dat doen omdat we dat leuk
vinden?... Juist, dat doen we om te overleven.’ En als Torre klaagt over het
gebrek aan aandacht thuis, zegt Oude Norf: ‘Dat ben toch nie zo gek… Baby’s
benne vreselijke aanstellers.’
Naar het eind van het verhaal toe komen deze twee thema’s met
de eraan gekoppelde levenslessen net iets te nadrukkelijk en te expliciet naar voren,
en in het heetst van de actie wordt de logica lichtjes opgerekt. Op een bepaald
moment worden er ook nogal veel personages geïntroduceerd zodat al die
aardmensen en bevleugelden op den duur wat inwisselbaar zijn en de vaart in het
verhaal begint te sputteren. Maar daarna worden alle draden netjes afgeknoopt.
Eind goed, al goed. Dus dat dipje weegt niet al te zwaar. Bovendien is de taal
fris en eigentijds met vaak mooie beeldspraak:
‘Hij probeerde wat te gamen,
maar het rotgevoel bleef. Het had zich in zijn maag genesteld als een
koekoeksjong dat aandacht wou.’
Ook het taaltje van het aardvolk is grappig, met een leuke,
verrassende woordenschat en vooral een consequent afwijkende grammatica: ‘”Wij
maakt allemaal fouten. ’t Gaat erom wat wij daarmee doet. Weet jullie ’t nog?
Van de dingen die nie goed gaan moet wij…?” “Leren,” brulde het aardvolk.’
Kortom, in zijn geheel is het een warm en avontuurlijk
verhaal over een kind dat de uitdagingen van het leven aangaat en er gesterkt
uit komt, met veel grappige scènes die meer dan eens doen denken aan De
Griezels van Roald Dahl. De illustraties van Sophie Pluim zijn verhelderend
om de verbeelding van de lezer richting te geven. Ze houdt rekening met wat er
precies in de tekst staat, maar voegt ook zelf details toe. Bij ieder hoofdstuk
geeft de groentint van de bomen aan de rand van de pagina aan waar het verhaal
zich op dat moment afspeelt: bij Torre thuis, bij oom Fons in de bergen, of in
het sprookjesbos.
Annekarijn Overduin, Sophie
Pluim: De toch niet zo eenzame tocht van Torre, Gottmer, Haarlem 2024, 287 p.
ISBN 9789025779085. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan