10+ - Humor loopt als een rode draad door het werk van de
Nederlandse schrijver en leraar David Vlietstra. In De lijst van Violet Sopjes neemt hij de lezer mee in de leefwereld
van de elfjarige Violet, die een wel erg origineel plan bedacht heeft. Met elk
kind uit haar klas wil ze een speelafspraak maken. Ze hangt haar klassenlijst,
eenentwintig leerlingen met haar erbij, tegen de muur van haar slaapkamer en
plaatst nauwkeurig een vinkje achter de naam van elk kind dat aan de beurt
geweest is. En elke speelafspraak beschrijft ze uitgebreid in een schriftje.
Meteen valt op
dat Violet speciale klasgenoten heeft, met wie ze de meest wonderlijke
avonturen beleeft. Zo werd in het huis van Julia Faber de film Wiplala opgenomen. Bij Jenny Broomans
thuis vindt Violet de verloren trouwring van Jenny’s moeder tussen de wortelen,
precies op de twaalfde huwelijksverjaardag van de ouders. En tijdens de
speelafspraak met Xiomaera van Dijk redt het tweetal een peuter van het spoor. Dit
zijn sterke verhalen en het loopt op naarmate het boek vordert. Muze Hoexum
kan, net als Pippi Langkous, haar pony optillen. En wanneer ze gaan slootje
springen met zijn polsstok wordt Bart-Peter Nusman door de bliksem geraakt,
maar ze lopen gewoon terug naar huis. En samen met Nonet van Kammen ontdekt Violet
een schuur met tweehonderd uitgestorven gewaande dodo’s.
Op een subtiele manier weeft
Vlietstra tussen de verhalen flarden van de enorme rugzak die Violet met zich
meedraagt. Dwangneurotische trekjes zijn duidelijk voelbaar, alleen al als je
kijkt naar haar verzameling speelafspraakjes, haar ‘ventitet’, dat ze koste wat
kost compleet wil maken. En ook binnen die verzameling heeft ze liefst alles zo
logisch mogelijk geordend. Ze kiest er bijvoorbeeld voor om te starten met de
vier klasgenoten wier voornaam met een j begint. Al vroeg in het boek komt de
therapie bij Ingeborg, die Violet bij de start van het verhaal vijf schriften
gaf, ter sprake. Tussendoor lezen we ook enkele ludieke huiswerkopdrachten die
Ingeborg haar geeft. De ene keer moet Violet de postbode om elastiekjes vragen
voor een knutselopdracht. Een andere keer moet ze een vakkenvuller in de
supermarkt vragen waar de tennisrackets liggen. De oplettende lezer voelt al
snel aan dat dit meisje met sociale angsten worstelt.
Violet wil Ingeborg aanvankelijk
niets vertellen over de speelafspraken, maar de ontmoeting met de dodo’s kan ze
echt niet voor zichzelf houden. En dan geeft Vlietstra een inkijk in een
wondermooi stukje therapeutische ondersteuning. Ingeborg vertelt aan Violet dat
ze alle verhalen in de schriftjes gelezen heeft. Ze complimenteert Violet met
haar uitzonderlijke schrijftalent, zegt dat Violet ‘echte, mooie, natuurlijke
gesprekken’ heeft neergeschreven die laten zien dat ze ‘juist een prachtige
sociale antenne’ heeft. Daarnaast zet ze het meisje stevig terug met beide
voeten in de realiteit, met de grootst mogelijke zachtheid. ‘Die kinderen uit
jouw schriftjes, die bestaan niet. Dat weet je toch, lieverd? Je hebt ze
verzonnen. Je hebt geen klas meer. Je sluit jezelf steeds op in je kamer, met
de gordijnen dicht.’ En plots vallen voor de lezer alle puzzelstukjes op hun
plaats.
Deze
sessie betekent een doorbraak. Wanneer haar vriendin Ennie Wijnalda voor de
deur staat, kan Violet de harde realiteit voor het eerst echt tot zich te laten
doordringen. Enerzijds heeft ze al een jaar niet meer met haar gespeeld en ze
mist haar ontzettend. Anderzijds moet ze haar laten gaan, want ze is te bang om
haar onder ogen te komen. Een enorm verdriet overspoelt haar en temidden van
die wanhoop beseft ze dat ze deze aan zichzelf opgelegde gevangenschap niet
meer wil. Mooi is de illustratie die Yoko Heiligers maakte bij dit keerpunt. Ze
tekent in duidelijke zwarte lijnen en houdt de kleuren sober, enkel zwart, wit
en groen. We zien Violets moeder zitten, haar rug naar de lezer toe gekeerd.
Violet zit op haar schoot, beide benen aan de linkerkant bungelend. Opvallend
zijn haar dikke huissokken, dit meisje is stevig aan huis gekluisterd. Moeder
en dochter zijn haast even groot en ze omhelzen elkaar stevig. Violets hoofd
rust op haar moeders schouder en ze lijkt haar ogen voor de lezer af te
schermen met haar hand. Het daglicht dat binnenvalt door de strak gesloten
glasgordijnen met vrolijke bloemen maakt het verdriet in deze kamer nog
zwaarder.
Violet
heeft nu ook de kracht gevonden heeft om heel bewust te spelen met de grens
tussen fantasie en realiteit. Ze verzint nog één speelafspraak, met Edzo
Bierema, de pestkop van de klas die het haar zo vaak moeilijk heeft gemaakt. Ze
worden ontvoerd door aliens die allerlei onschuldige, uitwendige onderzoekjes
op hen uitvoeren. Zo laat Violet op een prachtige, symbolische manier zien dat
zowel degene die gepest wordt als de pestkop zich wel eens een vreemde eend in
de bijt kan voelen. Bovendien voel je nu heel duidelijk aan hoe ze haar
fantasiewereld kan gebruiken als oefenruimte voor sociale contacten en voor het
afsluiten van kwetsuren uit het verleden. Violet en Edzo praten hun vroegere
conflicten uit en ze vertelt hem onomwonden dat hij verzonnen is. Het einde van
het verhaal, waarin Violet met ‘puddingbenen’ bij Ennie gaat aanbellen, voelt
aan als een natuurlijke, volgende stap in haar helingsproces.
David Vlietstra, Yoko Heiligers:
De lijst van Violet Sopjes, Gottmer, Haarlem 2024, 224 p. : ill. ISBN 9789025778903.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan