12+ - De
vijfennegentigjarige Dolf Verroen schreef al eerder vanuit autobiografisch
standpunt over homoseksualiteit. In Niemand ziet het vertelt
hij het verhaal van de dertienjarige Victor die het moeilijk heeft met zijn
seksuele identiteit in de eerste jaren na de oorlog. In 2020 mocht hij voor dit
boek een Zilveren Griffel in ontvangst nemen.
In Een regenboog in mijn kast volgen we de dertienjarige, introverte
Jasper, die op ziet tegen de broeierig hete zomervakantie die voor de deur
staat. Op school is hij geen hoogvlieger. En een jaar geleden vertelde hij aan
zijn ouders dat hij homo is. Ze ondersteunen hun zoon en bieden hem alle tijd
en ruimte om dit nieuws op zijn eigen tempo met de buitenwereld te delen. Bang
voor de gevolgen, blijft Jasper twijfelen om dit te doen. Oma Truus voelt
intuïtief al lang aan waar Jasper mee worstelt en reikt hem een handvat aan. Ze
doet haar kleinzoon een regenboogriem ‘een homoriem’ cadeau. ‘Als je zover
bent, doe je dat ding aan en dan hoef je niets meer uit te leggen.’ De riem
belandt in Jaspers kast.
Rondom Jaspers twijfel en angst schept Verroen
gedetailleerd een omgeving vol opvallende persoonlijkheden, die allemaal op een
verschillende, maar zeer uitgesproken manier in het leven staan. Zijn vader is
een drukbezette chirurg terwijl zijn moeder haar studies geneeskunde opgaf om
voor haar gezin te zorgen. Zij zoekt voldoening in vrijwilligerswerk. Verroen
schetst uitgebreid hoe beide ouders uit een totaal verschillend milieu komen.
Jaspers vader behoort tot een voorname, rijke familie waarin aanzien, diploma’s
en carrière erg belangrijk zijn. Conservatieve waarden worden er hoog in het
vaandel gedragen. Het is dan ook begrijpelijk dat zowel mama als Jasper zich
met momenten te min voelen in papa’s familie.
Oma Truus, mama’s moeder, is een
bommoeder die op de barricades staat voor het klimaat en baas wil zijn over
haar eigen leven. Ze is het er helemaal niet mee eens dat haar dochter stopte
met studeren. Je voelt de liefde tussen Jaspers ouders, maar tussen de regels
door laat Verroen ook de onderhuidse spanning tussen hen broeien. Jaspers vrienden
uit de buurt hebben hun eigen rugzakje. Jaaps vader behoort tot een streng
christelijke kerk en Simons vader is een ‘wappie’. Hij is regelmatig betrokken
bij allerlei demonstraties en hangt de vreemdste complottheorieën aan. En dan
is er nog Menno, die zich een meisje voelt en hierover rustig durft vertellen
voor de ganse klas. Menno’s argeloze openheid verwart Jasper, evenals zijn
gevoelens voor hem.
Enerzijds lijken de diverse verhaallijnen soms te veel voor één boek. Je
moet als lezer goed tussen de regels door lezen om de zorgen van de schuchtere
Jasper in dit relationeel kluwen nog te kunnen zien. Bovendien voelen de enorme
tegenstellingen tussen de personages soms wat kunstmatig aan. Anderzijds is het
wel bijzonder om te ervaren hoe krachtig de drang om zichzelf te zijn in deze
maatschappij doorschemert bij alle personages.
Verroen beschrijft Jaspers
ervaringen met seksualiteit zonder omwegen. Zo wordt hij ‘goed geil ‘van de
jongens in de porno die hij soms stiekem kijkt. Masturberen gebeurt haast op
automatische piloot. ‘Ik vind het ook niet fijn om het zo vaak met mezelf te
doen, maar ik kan het niet laten. Het gebeurt gewoon.’ Wanneer hij voor het
eerst gekust wordt door een jongen op een bankje in het park, is meteen
voelbaar hoe kwetsbaar hij is en hoezeer dit hem verwart. Hij verlangt hier
naar, maar het stoot hem ook af.
‘Zijn lippen zijn zacht en warm. Zijn tong glijdt zachtjes
mijn mond in. Het is een groot zwaar stuk vlees dat opeens door mijn mond ramt.
Het is walgelijk, verschrikkelijk. Ik duw hem van me af, spring op en loop weg.’
‘Ik voel me vies. En ik begrijp er niets meer van. Ben ik wel homo?’
Op een dag vertelt
Jasper impulsief aan Simon en Jasper dat hij homo is. Een subtiel detail is dat
het de dag erna regent, voor het eerst in die drukkende zomervakantie. Alsof
het stukje last dat hiermee van Jaspers schouders glijdt, zich ook in de
weersomstandigheden weerspiegelt. Jaap en Simon negeren hun vriend vanaf dat
moment. Wel zien we hoe Jaspers onthulling de katalysator vormt voor volgende
stappen. De eerste dag van het nieuwe schooljaar draagt hij voor het eerst zijn
regenboogriem en stemt hij toe om een spreekbeurt te houden over zijn
gevoelens. ‘Ik zeg ja. Ik durf.’ Een sober, open einde dat precies is zoals het
moet zijn. Dit is immers de weg die Jasper moet gaan, maar tegelijk wil je deze
jongen zo graag beschermen tegen wat komen zal.
Dolf Verroen, Charlotte
Dematons: Een regenboog in mijn kast, Leopold, Amsterdam 2024, 144 p. : ill.
ISBN 9789025886158. Distributie Standaard uitgeverij
deze pagina printen of opslaan