8+ - Els Pelgrom kwam in 2022, na 15 jaar publicatiestilte, met
nieuw werk, Het levende
hoofd, en in dat jaar startte Luitingh-Sijthoff ook met het heruitgeven
van oude tiels. Waaronder de klassiekers en Gouden-Griffel-winnaars De
eikelvreters (2022, oorspr. 1989) en Kleine Sofie en Lange Wapper
(2023, oorspr. 1984). Nu is er dus ook Bombaaj!, het
Kinderboekenweekgeschenk van 1995.
Terwijl ze lovende woorden spreekt over de zwartwitillustraties
van die eerste editie, van Thé Tjong Khing, stelt Joke Linders in haar recensie
(Algemeen Dagblad, 4.10.1995) dat dit boekje ‘beslist nog eens in een
mooiere editie met kleurprenten uitgegeven moet worden’. Dertig jaar later mag
Sanne te Loo die in deze nieuwe uitgave leveren. De tekst is ongewijzigd.
Het verhaal
speelt zich af in Spanje, het land waar Pelgrom een aantal jaren woonde. De ik-verteller,
het hondje Bombaaj, kijkt terug op wat er allemaal wel niet gebeurd is, de
afgelopen tijd. Normaal gesproken verloopt zijn leventje tamelijk gezapig. Hij
heeft een vriendelijke, maar niet heel gelukkige baas (Serafín). Hij loopt de
weg af naar het dorp om met zijn vriendje Koko te spelen, ze gaan soms naar de
zogenoemde Wildernis.
Op een dag verandert alles, door
de komst van het meisje Ana. Niet voor niets staat ze op het voor- én
achterplat. Ze arriveert met de vrouw Luisa (moeder? tante?) en zonder vader op
het erf van Koko, en ze blijven daar. Ana is meteen gek op Bombaaj. Bombaaj is
even dol op haar en ontdekt iets heel bijzonders: ze ruikt naar het kussen in
de stoel van de baas. Een joekel van een vooruitwijzing, zoals zal blijken. Op
de eerste full page-illustratie zie je Bombaaj verzaligd liggen in deze stoel.
De baas begint
na de komst van deze Ana zo nu en dan zomaar te fluiten of te zingen, dus er
moet wel iets zijn tussen deze twee. Hij geeft Ana en Luisa een keer een lift
naar het strand, en blijft daar ook, zodat Bombaaj te weten komt wat voor
prachtigs zon en strand zijn. Dan besluit Serafín met Ana naar Madrid te gaan
om te kijken of ze daar haar verdwenen vader Felipe kunnen vinden. Met als
start het suggestieve zinnetje: ‘Ik laat me niet weer afpakken waar ik recht op
heb’. In Madrid loopt het niet echt gesmeerd, maar na de geëigende
moeilijkheden komt het allemaal tot een daverend happy end.
Bombaaj! slaat qua interpreteren van menselijk
praten en gedrag de plank soms mis, maar qua ruiken behoort hij tot de top. Zie
boven over de stoel, en in Madrid helpt dit bij het vinden van Ana’s vader. Als
ik-verteller komt hij soms tot puur dichterlijke uitbarstingen, zoals in de
weergave van de sensaties van zee en strand. Helaas doet hij soms ook aan
allerlei saaie en functieloze herhalingen. Vooral zinnetjes als ‘of had ik dat
al gezegd?’ of ‘dat heb ik geloof ik al gezegd’.
Dat hondenperspectief is
natuurlijk wel een punt. Het leek Pelgrom bijvoorbeeld leuk om het verhaal ‘hoe
het nou allemaal zit met de familie’ niet door een mens te laten vertellen (en dat
dan gehoord door Bombaaj). Bombaaj hoort het van Mercè, de kat van de dichter
bij wie hij even een poosje ondergebracht wordt door Felipe. Dat gaat wel erg
ver, maar goed, dan zou je ook het héle boek kunnen veroordelen: alles valt of
staat met het willen meegaan met dit perspectief. Het boekje paste in elk geval
wel uitstekend in het thema van de Boekenweek van 1995: Een Beestenboel.
Te Loo kiest voor een vriendelijke manier van illustreren.
Boven elk hoofdstuk staat een op vertedering gericht prentje van Bombaaj. Op
het laatste hoofdstuk na: daarboven zie je de kat Mercè die het verhaal van de
familierelaties vertelt. Er zijn een paar sterke illustraties over de hele
pagina, waaronder ineens een heel heftige. Bombaaj is per ongeluk in het Prado
terecht gekomen en wordt daar geconfronteerd met een enorm heftig schilderij,
dat Te Loo even ijzingwekkend natekent: ‘Saturnus die zijn zoon verslindt’ van
Francisco de Goya. Bombaaj schrikt zich rot, en maakt dat-ie weg komt.
Erg verrassend en
origineel is het wel vriendelijke en toegankelijke verhaal niet, met vaderzoeken
als motief en het redelijk gemakkelijk vinden in zo’n erg grote stad. Els
Pelgrom schrijft weliswaar beeldend en verzorgd, maar hier en daar ook wat
omslachtig en vlak voor het omslagpunt naar het geluk probeert ze een soort
literaire mantra uit met het erg vaak herhalen, nauwelijks zonder te variëren,
van de zin ‘Ana en de baas waren er niet’. Daar moet je van houden.
Een Pelgrom-light in
de reeks heruitgaven tot nu toe. Hoe dan ook: het verhaal van Bombaaj in de
gewenste mooiere editie Is een feit. Maar wel náást die met de tekeningen van
Thé Tjong Khing.
Els Pelgrom, Sanne te Loo: Bombaaj!, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam 2024,
108 p. : ill ISBN 9789024598762. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan