12+ - De bijzondere historische romans van de Italiaanse
schrijver Davide Morosinotto beklijven ook in het Nederlandse taalgebied. In
2019 ontving hij een Vlag en Wimpel voor Het
mysterieuze horloge van Walker & Dawn (Fantoom 2018), waarvoor hij in 2017 ook de Andersen Award in
ontvangst mocht nemen. In 2021 werd Twee
fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw (Baeckens Books 2020) bekroond
met een Zilveren Griffel.
In De laatste jager neemt
Morosinotto de lezer mee naar Noord-Amerika ten tijde van de prehistorie,
ongeveer tienduizend jaar geleden. Roqi en zijn vrienden dwalen tevergeefs rond,
op zoek naar een dikhuid om te doden. Deze Grote Jacht is de laatste stap in
hun volwassenwording. Maar Roqi worstelt nog met de zoektocht naar zijn positie
in de stam en voelt zich minderwaardig. In tegenstelling tot de anderen, heeft
hij immers zijn unieke gave nog niet ontdekt.
Daar lijkt verandering in te
komen wanneer Roqi een enorme bladkauwer met één welgemikte steenworp kan
doden. Zijn vrienden schrijven hem onmiddellijk de Gave om te Doden toe. Maar
precies op dat moment breekt er een enorme bosbrand uit die de hele stam en het
kamp van de kaart veegt. De kinderen zijn nu volledig op zichzelf aangewezen en
trekken door de wildernis in de hoop een nieuwe stam te vinden. Maar het lot
lijkt hen niet erg gunstig gezind. Op zoek naar voedsel weet Roqi een zeehuid
met zijn speer te raken. Maar in gevecht met het dier wordt één van de
kinderen, Beri, dodelijk verwond door een schrikvogel.
Het tij lijkt te keren wanneer
Roqi eindelijk dikhuidsporen ontdekt. Dit nieuws is bovendien een groot geschenk
voor de stam waarbij ze terecht komen. Het stamhoofd neemt hen welwillend op en
alles wordt klaargemaakt voor een Grote Jacht. Helaas maakt een woeste kudde drie
dodelijke slachtoffers, onder wie de dochter van het stamhoofd en Koto, een van
Roqi’s vrienden. Iedereen is er nu rotsvast van overtuigd dat Roqi vervloekt is
en het ongeluk aantrekt. Hij wordt verbannen.
Morosinotto toont hier mooi hoe
de eerste mensen hun ongelijke strijd met de grillige en vaak wrede natuur
probeerden te verklaren met magische elementen. En hij onthoudt zijn lezers de rauwe
details niet, zoals in de scene van Beri’s wondverzorging :
‘Koto duwde Beri’s ene arm
stevig tegen het zand en ik pakte de andere, Ama ging op zijn billen zitten met
een hand op zijn achterhoofd, intussen begon Hona met haar vingers alle maden
uit de wond te peuteren terwijl Beri maar bleef gillen.’
Ook de scène waarbij een dikhuid
Koto en de dochter van het stamhoofd verplettert ‘zoals een mens een prikker
platslaat als hij gestoken is’, doet even naar adem happen.
Opvallend is Morosinotto’s
aandacht voor de fauna en flora uit die periode. Achteraan bevindt zich
bovendien een indrukwekkende lijst met de silhouetten van planten en dieren in
het boek, kunstig in zwart en wit tegen een zwarte achtergrond. Onder elk
silhouet staat de naam en sommige namen, zoals ‘maanhuiler’ of ‘maskerdrager,’ klinken
als poëzie in de oren. Daarnaast geeft de auteur een bijzonder interessante
inkijk in het dagdagelijkse leven tijdens de prehistorie. De werktuigen, het
villen van dieren, de manier waarop vuur gemaakt wordt, de ceremonie van een
lijkverbranding, Morosinotto beschrijft het allemaal heel levendig en gedetailleerd.
Jammer is dat deze sprankelende beschrijvingen ten koste gaan van de uitwerking
van de karakters, die vrij vlak blijven.
Wanneer Roqi verbannen wordt en
alleen rond trekt, vindt hij opnieuw de sporen van een dikhuid, een groot
bronstig mannetje. Hij beslist hem te volgen. Vanaf hier lijkt Morosinotto een
inhaalbeweging te maken wat karakteruitdieping betreft. Op een ontroerende
manier zet hij Roqi’s verwarring en twijfel centraal, typisch voor een coming-of-ageverhaal.
De jongen voelt zich intens verbonden met dit kolossale dier, waarvan hij
vreest dat het wel eens de laatste van zijn soort zou kunnen zijn.
‘Ik leerde zijn
somberheid kennen en zijn eenzaamheid. Ja, die deelden we, want dit grote
mannetje was alleen achtergebleven, net als ik.’
Een mooi, gevoelig detail is dat
hij het dier Inibi doopt, wat hun verbondenheid onderstreept. Tegelijkertijd
beseft de jongen heel goed dat Inibi doden in zijn situatie de enige weg naar
volwassenheid betekent. Morosinotto gaat het uitputtende gevecht tussen de twee
dan ook niet uit de weg. Maar zijn grootste troeven lijkt de auteur toch voor
het einde te bewaren.
Na Inibi’s dood laat hij Roqi filosoferen over de precieze
betekenis van volwassen zijn: ‘maar ik voelde me totaal niet anders dan eerst.
Of misschien toch. En misschien is dat hoe een volwassene zich voelt: hetzelfde
als een kind, maar dan met de last van al zijn fouten en vergissingen op zijn
schouders.’ Ook over de zin van zijn avontuur kan Roqi op een wijze en
genuanceerde manier nadenken: ‘toen alles begon was ik een jongetje op zoek
naar zijn plek in de stam. Die stam bestaat niet meer, en toch weet ik dat ik
me kan redden, dat mijn reis pas net is begonnen.’
Davide Morosinotto, Fabio
Visintin: De laatste jager, Pelckmans, Kalmthout 2023, 304 p. : ill. ISBN 9789464018530.
Vertaling van L’ultimo cacciatore door Manon Smits en Pieter van der Drift
deze pagina printen of opslaan