9+ - Ik heb het altijd al een indrukwekkend gezicht gevonden,
hoe de buizerd zich in langzame cirkels op de thermiek laat meevoeren, met zijn
ongelooflijk scherpe blik speurend naar een prooi tientallen meters lager op de
grond. Of hoe de valk hangt te ‘bidden’ boven het veld – iets wat maar weinig
vogels kunnen -- om zich dan bliksemsnel op een veldmuisje te laten vallen en
het met gespreide vleugels aan het zicht van mogelijke concurrenten te
onttrekken. Ze zijn nog veel indrukwekkender dan ik dacht, dat weet ik na
lectuur van Roofvogels van Walter en Joris De Raedt. Want dat een
slechtvalk een snelheid van maar liefst 350 km per uur kan bereiken als hij op
zijn prooi af duikt, kun je je toch bijna niet voorstellen? En weet je waarom
het muizen zo slecht bekomt dat de torenvalk ultraviolet licht kan zien?
De ‘mooiste en
machtigste dieren in de lucht’ verdienen een machtig mooi boek, moeten de
auteurs en uitgever gedacht hebben, want Roofvogels is een echte
blikvanger. Een groot formaat hardcover in stijlvolle lay-out. Op het voorplat
prijkt imposant de kuifcaracara. Het zijn de uiterst gedetailleerde tekeningen
van Joris De Raedt die meteen het oog trekken. Elk beeld van een roofvogel is
een waar kunststuk, waarbij je je soms afvraagt of je niet naar een foto zit te
kijken.
Alvorens
op de individuele soorten in te gaan wordt op twee overliggende pagina’s een
overzicht gemaakt van de silhouetten van de 28 gepresenteerde roofvogels (een
kleine greep uit de in totaal meer dan 650 soorten die wereldwijd bestaan). Het
verschil in spanwijdte van de kleinste, het smelleken, met de grootste, de
wigstaartarend, is maar liefst bijna twee meter. Elk silhouet krijgt een
kleine, gestileerde afbeelding van de kop mee, die ook de binnenflappen van
voor- en achterplat siert en vooral decoratieve functie heeft. Bij dit
overzicht wordt ook uitgelegd wat precies een roofvogel is. Niet, zoals je
misschien zou denken, het feit dat hij leeft van prooidieren – een kraai eet
ook muizen en pikt al eens een jong vogeltje uit een nest --, maar drie
lichaamskenmerken zijn bepalend: een scherp zicht, een haaksnavel en scherpe,
gebogen klauwen.
De volgende vier pagina’s gaan in op de anatomie van de roofvogel en ten
slotte worden de eieren van de 28 vogels op ware grootte afgebeeld. Tot zover
de inleidende informatie, daarna komen de individuele vogels in beeld,
gegroepeerd per werelddeel waar ze voorkomen. Europa is het sterkst
vertegenwoordigd met elf soorten, dan volgen Afrika en Amerika met vijf
soorten, Azië krijgt er vier en Oceanië drie. Elk onderdeel wordt voorafgegaan
door een thematische bladzijde, waarop ingegaan wordt op het gebruik van
thermiek, het nut van roofdieren, tips voor het observeren van roofvogels en de
‘kampioenen’ onder de roofvogels (de kleinste, de sterkste, de zwaarste…).
Het beeld
primeert bij de voorstelling van de soorten, meestal een tekening in zithouding
en een in vlucht, regelmatig met de verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes,
volwassen en jonge vogels. De begeleidende teksten zijn beknopt maar doorgaans
erg informatief. De unieke kenmerken van de vogel, zijn leefgebied, gedrag en
jachttechnieken komen aan bod. Ze zijn niet specifiek op een jong publiek
toegesneden, maar onderhoudend en toegankelijk (achterin wordt de terminologie
verklaard). Een tabelletje met afmetingen, gewicht, leefgebied, voedsel en
broedplek vult de tekst aan.
Het boek sluit af met een kort stukje over de makers en een
overzichtje hoe Joris De Raedt te werk gaat voor zijn illustraties. Al bij al
een klassieke opzet dus, maar de grote zorg die aan de presentatie besteed
werd, maakt het boek erg begerenswaardig.
Walter De Raedt, Joris De Raedt:
Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht, Lannoo, Tielt 2023, 72
p. : ill. ISBN 9789401496001
deze pagina printen of opslaan