15+
- Ergens in de azuurblauwe zee is het tweede deel uit de reeks Cerulean
chronicles van TJ Klune. Het volgt het veelgeprezen boek Het weeshuis in
de azuurblauwe zee op. Dat eerste boek is een humoristisch feelgood verhaal,
dat op lichtvoetige wijze breekt met de heteronormatieve maatschappelijke
overtuigingen, via de troop van een magische wereld die bestaat in de huidige
maatschappij. De hoofdpersoon Linus, een gezette, kalende man van veertig jaar
oud, sluit je meteen in je hart. Het is een van de sympathiekste hoofdpersonen die
ik ooit heb leren kennen.
In het eerste deel gaat Linus in zijn functie als
maatschappelijk werker een inspectie doen in het weeshuis aan de azuurblauwe
zee in het dorpje Marsyas, waar Arthur Parnassus voogd is van zes bijzonder
magisch begaafde kinderen. Linus komt er al snel achter dat hij in een warm
nest terecht is gekomen. Zijn ogen worden geopend voor het onrecht en het leed
dat de magische wereld op dagelijkse basis ondergaat. Vooral Arthur, die als
laatste feniks in de wereld in het magische systeem opgegroeid is, is in zijn
jeugd ernstig mishandeld en heeft het nodige moeten doorstaan. Aan het eind van
het eerste boek, wanneer na een passievol betoog van Linus aan het Excellente
Hoogmanagement van het Ministerie van Toezicht Magische Jeugd is besloten dat
het weeshuis open kan blijven, gaat Linus terug naar het weeshuis, zijn nieuwe
thuis.
Het is
nodig het eerste deel kort toe te lichten, om het tweede te kunnen bespreken.
Het is ook nodig om het eerste deel te lezen om het tweede goed te kunnen
volgen. Er worden namelijk geen uitgebreide samenvatting of uitleg gegeven over
de gebeurtenissen in het eerste boek. Als je het niet hebt gelezen, gaat er een
hoop aan je voorbij en mis je een groot deel van de context.
In Ergens in de azuurblauwe
zee komen we terug in Marsyas. Het lichtvoetige van Linus, die een redelijk
onbekommerd leven heeft geleid, wordt ingeruild voor de donkerdere binnenwereld
van Arthur. De omslag van het boek wordt daaraan gematcht. Waar het eerste deel
prachtig blauw en zonnig is, is de omslag van het tweede deel een donkere
heldere nacht waarin we een feniks zien opstijgen. Arthur.
Hier wordt de wedergeboorte van
Arthur verteld. De gebroken jongen die hij was werd de man die zijn trauma is
gaan inzetten om anderen zoals hijzelf te helpen. Maar het trauma van zijn
jeugd bleef daardoor wel bestaan. Arthur begint in dit boek aan zijn eigen
helingsproces. Hij start daarmee door ten overstaan van de overheid en de wereldpers
zijn verhaal te doen. Helaas is Arthur onder valse voorwendselen de
getuigenbank ingegaan. De overheid, en in het bijzonder de ambitieuze Jeanine
Rowder, zijn niet geïnteresseerd in zijn verhaal en hoe dat voorkomen kan
worden door veranderingen in wetten. Zij willen vooral alles weten over Lucy,
de jongen die de antichrist genoemd wordt. Wordt deze jongen en ook de andere
kinderen, niet opgeleid om een strijd tegen de overheid aan te gaan? Wanneer
Rowder een inspecteur stuurt om het weeshuis nogmaals te onderzoeken, blijkt
Arthur niet opgewassen tegen de kille vrouw. De woede die in hem oplaait, is
allesverslindend. Gelukkig zijn daar Linus en de inmiddels zeven geweldige
kinderen, die Arthur helpen zichzelf terug te vinden. Hij staat er niet meer
alleen voor. Als een selffulfilling prophecy gaan Arthur, Linus, de
kinderen en zeenimf Zoe Chapelwhite inderdaad de strijd aan met het ministerie.
Het eiland wordt een toevluchtsoord voor magische wezens en een baken van hoop
voor iedereen die zich anders voelt dan hoe voorgeschreven wordt door de
maatschappelijke norm.
TJ Klune schreef op niet subtiele wijze een
verhaal voor iedereen die zich in de huidige maatschappij niet gehoord, gezien
of gewenst voelt. Hij schreef daarmee voor de regenbooggemeenschap én voor
andere gemarginaliseerde groepen mensen een eigen toevluchtsoord. Dit boek is
een manifest voor deze groepen en tegen de gevestigde orde die niet wil inzien dat
het systeem, dat voor hen werkt, de ander op achterstand weet te houden. Klune
doet dit moraliserend, hij legt het er dik bovenop en laat niets aan de
interpretatie over van de lezer. De kinderen zijn, naast de humoristische noot
in de boeken – en dan is het op momenten ook echt hardop lachen – een middel om
via Arthur of Linus uit te leggen wat moreel gezien juist is. Acceptatie en
vrije wil zijn daarbij de belangrijkste boodschappen. De wens om anderen
duidelijk te maken welke maatschappelijke veranderingen nodig zijn gaat boven
een literair geslepen verhaal. En dat is prima. Klune lijkt te zeggen dat de
tijd voor subtiliteiten passé is. Het heeft lang genoeg geduurd. Het is tijd voor
een (vredelievende) revolutie.
TJ Klune draagt het boek op aan de transgemeenschap:
‘Voor de transgemeenschap
waar ter wereld ook:
ik zie
jullie, ik hoor jullie, ik houd van jullie.
Dit verhaal is voor
jullie.’
Klune
laat het hier echter niet bij zitten. Ook in zijn nawoord zegt hij in niet mis
te verstane woorden dat hij als de ‘anti-J.K.Rowling’ wil worden
herinnerd. Voor degenen die niet weten waarom hij dat zegt is het belangrijk te
weten dat J.K. Rowling, auteur van Harry Potter-reeks, zich in de afgelopen
jaren vooral op Twitter (inmiddels X) wel zeer negatief heeft uitgelaten over
de transgemeenschap. Klune zegt er onder andere het volgende over:
‘Voor de
duidelijkheid: de opvattingen van J.K. Rowling over transmensen zijn
afschuwelijk en horen niet thuis in een moderne samenleving. Mensen zoals zij –
mensen die vinden dat transmensen op de een of andere manier minder tellen –
horen gecanceld te worden. Zoals Arthur in dit boek zegt: ‘Haat is luid.’ Hij
heeft gelijk. Mensen hebben de neiging om in stilte lief te hebben en luid te
haten. Maar de kwestie is dat ik dat niet zachtjes doe.’
Waarvan akte.
TJ Klune: Ergens in
de azuurblauwe zee, Volt, Amsterdam 2024, 463 p. ISBN 9789062220007.
Vertaling van Somewhere beyond the sea door Anneke Bok en Daniëlle Visser.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan