Vanaf zes jaar

JEUGDBOEKEN NR. 7, MEI 2016

Raf Walschaerts, Ariane Sonck en Sabien Clement (ill.): Uilskuiken en Takkeling

door Frauke Pauwels

6+ - Een verhaal de wereld ingooien, is misschien wel iets als leren vliegen. Dat vliegen lijkt mooi en wonderlijk, maar ergens is er ook de angst:

‘Bang, Takkeling?
Ja.
Om te vliegen?
Nee, om te vallen.’

Dat dubbele vormt de essentie van het prentenboek Uilskuiken en Takkeling, waarin twee uilenjongen proberen om de vleugels uit te slaan. Letterlijk, door te leren vliegen, en figuurlijk, door los te komen van de vertrouwde verzorgers. Daarnaast raakt het verhaal echter nog veel meer thema’s aan: er is de rouw om de omgekomen ouders, als prooi van een sperwer, er is de verlammende vaste identiteit van de appelaar – ‘Staan is wat wij doen.’ – die hem verhindert op te treden, er is het gevaar van buitenaf, de overgave voor een ander, de uiteindelijke durf… Dat is veel. Te veel, zelfs. Een stevige snoeibeurt had het boek sterker gemaakt.
Dat neemt niet weg dat Uilskuiken en Takkeling in se wat te bieden heeft. De tekst werd voor het jeugdtheater geschreven door rasverteller Raf Walschaerts, bekend van Kommil Foo, en Ariane Sonck, de beelden zijn van illustratrice Sabien Clement. Sterke namen, maar niet in hun beste doen.

Dat ligt in de eerste plaats aan de adaptatie van theater naar boek. Wat werkt op het toneel, doet dat daarom niet in een boek. Zo zijn de vele ultrakorte en verkapte zinnetjes, vaak in dialoogvorm, niet alleen moeilijk te volgen, de herhaling en het eindeloze heen-en-weerspel vraagt nu eenmaal om een ander ritme op papier.

Hoewel Walschaerts zonder twijfel een sterke verteller is, en die verteltoon ook duidelijk door de tekst heen klinkt, lijkt hij de kracht van het verhaal te onderschatten. Of is het de lezer die te klein wordt geacht? Toevoegingen als ‘Ze liegt, Appelaar. Uilskuiken liegt! Mama en pa wonen niet in de wolken. / Om je te troosten, Takkeling. Daarom heeft ze gelogen. Een beetje.’, of ‘Ze zijn hier. Als je héél erg aan hen denkt, kun je hen zien.’ lijken ingegeven door koudwatervrees. En wie bang is, pakt soms onnodig veel in…

Bijna wordt zo vergeten dat ook beeld betekenis geeft, terwijl Sabien Clement er net in slaagt die gelaagdheid in haar prenten te vangen. Veelbelovend is de openingssequentie, waar drie opeenvolgende beelden steeds verder inzoomen op het nest van de uilenjongen. Het beperkte kleurgebruik, de priegelige tekeningen en het krachtige rood voor de takken van het nest tonen meteen waarop de nadruk ligt. Droombeelden geeft Clement weer in bijna ‘doorzichtige’ grijsblauwe tinten, beweging wordt gesuggereerd door een opeenvolging van dezelfde figuur binnen hetzelfde blad, de verborgen sperwer is een uitsparing in het weelderige bladerdek… Het zijn gekende technieken, die hier goed gekozen zijn en ook een sterker ingesnoeid verhaal hadden kunnen dragen – wat de prenten misschien zelfs meer had laten spreken, want pas dan wordt de lezer gedwongen tekst én beeld in te zetten om tot betekenis te komen.

Al vaker verschenen teksten uit het jeugdtheater in boekvorm – denk aan Prinses Turandot of het recente Porselein, beide met illustraties van Ingrid Godon, of De koningin is verdwenen waarvoor Sabien Clement illustreerde. Telkens blijkt hoe belangrijk de prenten daarbij zijn. Jeugdliteratuur hangt van oudsher dan wel nauw samen met mondelinge vertelkunst, niet elk verhaal kan ‘zomaar’ in een boek. Wat je verliest aan direct contact moet elders vorm en betekenis krijgen. Uilskuiken en Takkeling bevat een mooie aanzet, maar raakte verstrikt in een te belerende toon en de worsteling met het medium.  

Tielt : Lannoo 2016, 54 p. : ill. ISBN 9789401433402 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri