Het ABC van Annie MG, de titel is typerend voor de reputatie van de ‘echte koningin van Nederland’. Haar voornaam en initialen volstaan, iedereen weet meteen over wie het boek gaat. ‘Het werk van de schrijfster is twintig jaar na haar dood nog steeds springlevend’, schrijft Marcel Raadgreep in zijn nawoord. Bijna al Schmidts boeken zijn inderdaad nog in druk en haar
werk wordt verfilmd en nog steeds opgevoerd in theaters. Om over Jip en Janneke
in de Hema nog maar te zwijgen. De herdrukken, de adaptaties en de
merchandising, ze kenmerken stuk voor stuk een gecanoniseerd auteur.
‘Nóg een boek over
Annie M.G. Schmidt’, zo luidt de titel van Joke Linders voorwoord. Linders zelf
promoveerde in 1999 met een proefschrift over het schrijverschap van de auteur
(Doe nooit wat je moeder zegt). Drie
jaar later verscheen de biografie van Annejet van der Zijl, Anna, het leven van Annie M. G. Schmidt
(2002) en weer zeven jaar later de gedetailleerde bibliografie van Marcel
Raadgreep, Ik krijg zo’n drang van binnen
(2009). Behalve deze drie standaardwerken vermeldt de literatuurlijst nog een
vijftal andere. Het nieuwe boek van Linders onderscheidt zich hiervan zowel
door de prachtige vormgeving als door de grote verscheidenheid aan invalshoeken
en de toegankelijkheid.
‘Op een speelse wijze voert een team van
Schmidt-liefhebbers de lezer door haar werk, en daarmee door de tweede helft
van de twintigste eeuw.’ Het eerste deel van deze zin uit het voorwoord is
helemaal waar, het tweede gedeeltelijk. De toon van de teksten is speels en
lichtvoetig als het werk van Schmidt zelf. Dat maakt de dikke bundel niet
alleen vlot leesbaar, maar ook prettig om te lezen. In alle stukken merk je ook
een grote bewondering voor Annie MG en haar werk, al vallen er sporadisch ook
kritische noten. Zo merkt Thomas de Veen terecht op dat de combinatie van
sprookje en parabel op de actualiteit niet altijd even geslaagd was en Henk van
Gelder is al even terecht kritisch over Schmidts laatste musicals. Deze kleine
kanttekeningen maken de lof die overduidelijke primeert overtuigender. Er is
aandacht voor Schmidts kindergedichten en -verhalen, voor haar musicals, radio-
en televisieseries, haar columns en vertalingen (Gouden Boekjes), maar ook voor
de verfilmingen van haar werk, haar afkomst en haar gezin, haar carrière, haar
vriendenkring en de impact die ze had op de Nederlandse taal. Door de aandacht
voor haar werk in de bibliotheek, voor de krant en voor radio en
televisie krijgt de lezer inderdaad een beeld van het Naoorlogse Nederland, al
blijft dat wel beperkt. De korte artikelen laten weinig ruimte om dieper op de
context in te gaan en zeker voor de internationale context is er vrijwel geen
plaats.
Hoewel
het beeld beperkt blijft tot Nederland, biedt het boek een bijzonder rijk en
gevarieerd geheel. Dat komt mede doordat de bijdragen door dertien
verschillende auteurs geschreven zijn. Velen van hen hebben Schmidt persoonlijk
gekend, waardoor de artikelen vol interessante weetjes en anekdotes staan. Ook
de fragmenten uit brieven van Schmidt verlevendigen het geheel. Soms richt een
medewerker zich tot de auteur zelf en ook dat zorgt voor afwisseling. Een klein
nadeel van het grote aantal medewerkers is dat de artikels soms in herhaling
vallen, zo lees je meermaals hoe Schmidt zich van schuchtere, saaie juffrouw
ontpopte tot een rebelse, kritische vrouw toen ze in 1946 naar Amsterdam trok
om er bij Het Parool te werken. Daar
staat tegenover dat de lezer ook als kijker verwend wordt: de bundel is
rijkelijk geïllustreerd met talrijke foto’s van Schmidt uit alle periodes uit
haar leven, van omslagen van haar boeken, illustraties uit die boeken, beelden
uit films van haar boeken, uit opvoeringen van haar musicals enzovoort.
De artikelen typeren
de auteur en haar werk langs de letters van het alfabet, van de A van Abeltje
tot de Z van Ziezo. Enkele voorbeelden mogen de verscheidenheid illustreren. In
‘De A van Abeltje’ besteedt Wilfred Takken niet alleen aandacht aan het boek,
maar ook en vooral aan de verfilming van Burny Bos en de tijdsgeest waarin die
tot stand kwam. Henk van Gelder ontmaskert de ‘legende’ die stelt dat Schmidt
en Bannink Heerlijk duurt het langst
geschreven zouden hebben zonder ooit een musical gezien te hebben. Truusje
Vrooland-Löb schijft een boeiend en kleurrijk stuk over de vele illustratoren
die Schmidts werk in beeld gebracht hebben. Veel aandacht is er ook voor de
ambivalenties in Schmidts persoonlijkheid en werk. In ‘K van liever kat dan
dame’ noemt Joke Linders het kat-dame-motief typisch voor Schmidts dilemma’s
twijfel. In zijn stuk over de invloed van de muziek op haar werk stelt Ivo de
Wijs: ‘Annie bestond uit twee delen’, haar conventionele en haar rebelse kant.
Janneke van der Veer heeft het dan weer over haar verlangen naar een veilige
haven tegenover haar neiging tot weerbarstigheid. Op die tweede kant gaat
Linders dieper in als ze het heeft over het eigengereide van Schmidts
personages en de roep om vrijheid en onafhankelijkheid. Veel aandacht is er ook
voor de bijzondere taal van Schmidt. Wanneer Linders het heeft over ‘de speelse
protesten tegen de beknelling van regeltjes en normen’, stelt ze: ‘Het is de
taal, de dartelheid van haar woorden, het steeds wisselende ritme, het plezier
in rijm en grappige namen die daar de ruimte voor creëerden.’ In haar stuk
speelt Gerda Dendooven met woorden met een X, waarbij ze Schmidts liefde voor
de taal en de bijzondere mogelijkheden ervan als voorbeeld neemt.
De bundel eindigt met
‘Ziezo’, dat korte woordje dat niet alleen de titel was van haar verzamelde
kinderverzen, maar ook een soort leidmotief in haar hele werk. Voor Linders wat
dit kleine woordje de diepere laag van haar werk samen, een laag die gebald
haar levensmotto weergeeft: ‘Neem het heft in eigen handen, stel je niet aan,
doe gewoon en zeur niet.’ Het is een motto dat blijft hangen. Alles bij elkaar
is Het ABC van Annie MG een waardig
eerbetoon aan een van de invloedrijkste Nederlandse auteurs.
Amsterdam : Meulenhoff 2016, 251
p. : ill. ISBN 9789029090865
deze pagina printen of opslaan