5+ - Wie het werk van de ruim bekroonde Bibi Dumon Tak
kent, weet dat ze iets heeft met dieren. Naast jeugdromans als Soldaat Wojtek en verhalende non-fictie
als Bibi’s bijzondere beestenboek,
spelen ook in haar prentenboeken dieren de hoofdrol. Na Fiet wil rennen met Noëlle Smit en
Ik wil ook! met Annemarie van Haeringen, maakte ze nu opnieuw met die
laatste Siens hemel. En wat een prachtig
boek levert dit duo af!
Het prentenboek op klein formaat valt meteen op door de
bijzondere vormgeving. Tegen het wat ruwe karton steekt het zwart-gouden hondje
Sien expressief af. Wie door het boek bladert, zie hoe doordacht nagenoeg
volledig zwarte bladzijden met hier en daar een opvallend kleuraccent stap voor
stap evolueren naar het beeld van een zwart dierenlijf waar een felle
achtergrond vol kleine tekeningetjes tegen afsteekt. De duisternis en de leegte
die de overleden hond nalaat maakt stilaan plaats voor een beeld van Sien en
herinneringen: spelen met de bal, een stok apporteren, sokken en schoenen
zoekmaken, de voederbak, jagen op andere dieren…
De prachtige prenten die het verhaal dragen, worden
begeleid door klinkende, suggestieve zinnen. De eerste spread in
schoolbordzwart waartegen je een witte lijntekening van een hondje in een mand
ziet, wordt slechts opgelicht door een hoekje paars en in dezelfde kleur deze
tekst:
‘Er stonden zwarte wolken aan de hemel toen Sien vertrok.
De lucht rommelde.
De regen trommelde.
Maar wij hoorden alleen hoe Siens laatste, allerlaatste
adem
over de rand van de mand heen woei.’
Dumon Tak brengt een passende spanning aan. Op de
volgende bladzijde gooit de illustratrice de ramen open en zet ze samen met de
schrijfster de weersomstandigheden in om zo het verdriet te uitdrukking te
geven: het is nodig dat het waait en stormt, en dat de natuur en de wereld zo
lijken te delen in het verdriet dat de wij-vertellers en Klein Broertje te
beurt valt. ‘Wij’ kan daarbij overigens zowel een oudere broer en zus
zijn als de ouders van Klein Broertje. Zij gaan gevoelvol, zonder vals
sentiment, over tot het praktische begraven van de hond, waarbij Klein Broertje
af en toe ingrijpt en vooral afscheid neemt door vragen te stellen.
De afstand tussen het aanwezige hondenlichaam en de niet
meer te waar te nemen geest wordt daarbij duidelijk, net als de gehechtheid van
de jongen aan het dier dat hij zijn hele leven kende. Uit de zorg voor het
levenloze lichaam blijkt het verlies van een naaste vriend. Zo zorgen de
personages ervoor dat de hond zacht ligt in de kuil en dat Sien niet nat wordt.
Klein Broertje bergt een bal mee in het graf. Zijn stem geeft uiting aan veel
vragen die kinderen zich stellen wanneer hun huisdier overlijdt (bijvoorbeeld:
kun je als je dood bent nog spelen?) en de nood aan houvast. De wij-figuren
erkennen subtiel het verdriet en zijn eerlijk over het raadsel van de dood. Op
vragen antwoorden ze dan ook vaak ‘We weten het niet’, en ze slaan hun armen om
hem heen.
Het verdriet van de jongen wordt nergens te expliciet, de
focus ligt vooral op erkenning en troost. Wanneer de jongen twijfelt en zijn
gemis hem leidt naar fantasie, stappen de ouderen daar niet in mee. De vragen
van de jongen blijven komen, maar vaak moeten ze het antwoord schuldig blijven.
De dag loopt op zijn eind en Dumon Tak maakt het op een heel eenvoudige manier
glashelder: ‘We werden anders wakker’. Het slot, met een louterende illustratie
van Van Haeringen in gemengde techniek, zorgt voor aanvaarding en een levende
herinnering.
In Siens hemel
geven illustrator en auteur in perfecte alliantie het verdriet om een overleden
huisdier een hoopvolle plek. Want waar is Siens hemel eigenlijk - daarboven of
ook al beneden?
Amsterdam : Querido 2016, [26] p. : ill. ISBN 9789045119052
deze pagina printen of opslaan