3+ - ‘Caro en haar mama gingen verhuizen naar
een huisje boven op de heuvel’. Dat is het eenvoudige uitgangspunt en meteen
ook de openingszin van dit Britse prentenboek. Caro voelt zich eenzaam in het
nieuwe huis waar ‘binnen alles wit is’. Tot ze Leeuwwitje ontdekt. Leeuwwitje –
een leuke vondst van vertaalster Imme Dros voor The snow lion - is een enorme leeuw, bijna zo wit als de muren van
het nieuwe huis. Caro speelt een hele dag verstoppertje met hem en ontdekt zo
elk hoekje van elke kamer. Dan maant de leeuw haar aan om met de buurkindjes in
het park te spelen. Caro durft eerst niet, maar met de steun van Leeuwwitje
slaagt ze erin vriendjes te maken op haar nieuwe plek.
Over ingebeelde vriendjes worden
vele mooie prentenboeken gemaakt. De fantasievriendjes - vaak dieren - bieden
troost en gezelschap, zoals in het bijzondere Het hondje dat Nino niet had van Edward van de Vendel en Anton van
Ertbruggen en het grappige Een vriendje
voor altijd van Eoin Colfer en Oliver Jeffers (De Fontein). In Tijs en de
Eenhoorn van Imme Dros en Harrie Geelen biedt de eenhoorn
soelaas aan opstandige Tijs die maar niet kan wennen aan zijn nieuwe huis. De
witte, donzige leeuw van Caro biedt nog net iets meer. ‘Doen! Altijd proberen’,
zegt hij als Caro aarzelt om te gaan spelen bij haar nieuwe vriendjes. Soms heb
je een grote, aardige leeuw nodig om jezelf moed in te praten.
De illustraties in
zachte tinten en contouren ogen warm en veilig. Alsof ze de lezer willen
verzekeren dat het gewoon een kwestie van tijd is voor Caro zich op haar nieuwe
plek thuis zal voelen. Het knuffelgehalte en het magische aspect van Leeuwwitje
versterken dit gevoel. Fijne toemaat is dat de illustrator ook met de lezer
verstoppertje speelt. De leeuw is soms nauwelijks zichtbaar op de witte
achtergrond. Of je ziet enkel het puntje van zijn staart. Of je vindt een leeuw
terug in het glasraam boven de voordeur. De aandachtige kijker kan ook de
oorsprong van Caro’s rijke verbeelding traceren door het dierenboek dat ze
leest of de speelgoedfiguurtjes die in huis rondslingeren.
De bondige tekst doet wat ze
moet doen om de prenten tot hun recht te laten komen. Nochtans had het verhaal
een beetje meer samenhang en opbouw kunnen gebruiken. Zo is het schilderen van
de muren door de buurkindjes wel erg onverwacht, ook voor Caro die komt
binnenwandelen terwijl ze al volop bezig zijn. Dat de moeder in de prenten
afwezig is, symboliseert Caro’s eenzaamheid. Waarschijnlijk kan ze door de
verhuisdrukte tijdelijk de emotionele behoeftes van haar dochter niet invullen.
Maar kleine details, zoals het vieruurtje op tafel met koekjes, fruit en een
grote kan sap, tonen haar betrokkenheid.
Bijzonder aan Mijn grote vriend Leeuwwitje is dat
kleine lezers er mogelijk geen seconde aan zullen twijfelen dat de leeuw in het
verhaal ‘echt’ is. Het boek is dan ook een ode aan de kracht van de fantasie
van kleuters. Caro biedt zichzelf in het gezelschap van Leeuwwitje de troost en
tijd die ze nodig heeft om aan haar nieuwe omgeving te wennen. Geleidelijk aan
vindt ze haar plekje en verschuift Leeuwwitje naar de achtergrond. Tot dan was
het dromerig en heerlijk vertoeven in zijn wereld. Het lijkt me dat elk kind
baat heeft bij zo’n majestueuze en lieflijke leeuw. Ingebeeld of niet, dat laat
je maar best aan de inschatting van de kleuter over.
Jim Helmore, Richard Jones: Mijn
grote vriend Leeuwwitje, Querido, Amsterdam 2018, 32 p. : ill. ISBN 9789045121598.
Vertaling van The snow lion door Imme Dros. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan