10+ - De beginzin zou me als kind
meteen aangesproken hebben: ‘Dit boek is voor iedereen die álles wil weten.’ Om
zo’n allesweter te worden, moet je eerst en vooral een vraagstaart zijn. Het
eerste hoofdstuk draagt dan ook niet zomaar de titel ‘Vragen, vragen, vragen’.
Het maakt onder andere duidelijk waarom het stellen van vragen zo belangrijk
is. Het gaat om boeiende én wezenlijke vragen die wetenschappers proberen op te
lossen: Hoe is het leven op aarde ontstaan? Waar komen alle planten- en
diersoorten vandaan? Is er een kans dat alle dieren uitsterven? En hoe kunnen
we dat voorkomen?
Vragen vormen het begin van alle wetenschap. De volgende hoofdstukken
verwoorden op een speelse manier de volgende stappen in wetenschappelijk
onderzoek: ‘Speuren als een detective, verzamelen als een hamster’,
‘Onderzoeken, uitpluizen en inspecteren’, ‘Puzzelen en piekeren’ en ten slotte
‘Vragen voor de toekomst’. Ook de meeste tussentitels trekken de aandacht,
titels als ‘Win met galgje en red de wereld’, ‘Hoe vind je een T. rex’, ‘Het
woud wijde web’ of ‘De oudste tanden ter wereld.’
Jan Paul Schutten is natuurlijk niet aan zijn proefstuk
toe. Hij weet hoe je wetenschap aantrekkelijk kunt verpakken. In de eerste
plaats betrekt hij de lezers nauw bij zijn verhaal. Zo schrijft hij niet over
hoe ‘iets’ een fossiel wordt, maar over hoe ‘je’ een fossiel wordt. En bij de
foto’s van ‘bizarre schepsels’ stelt hij vragen aan de kijkers als ‘Welk dier
vind jij het meest bizarre schepsel’ of ‘Waarom zien ze er zo uit, denk je?’ De
ontdekkingen worden spectaculair door superlatieven: ‘het spectaculairste
molecuul ter wereld’ of ‘de schattigste schatten van Naturalis’. En hij
schrijft met gevoel voor humor, bijvoorbeeld over wat je wel en niet kunt doen
als je een T. rex tegenkwam.
Maar de tekst is niet alleen aantrekkelijk, hij is vooral
ook bijzonder verhelderend. Niet eerder las ik zo’n glasheldere uiteenzetting
over de evolutie van bacterie tot blauwe vinvis, noch over het belang van
biodiversiteit of het ‘netwerk van bomen, planten en schimmels dat nog
indrukwekkender is dan het internet’. De antwoorden die Schutten geeft op de
vragen zijn helder, maar gelukkig niet oppervlakkig. In de verschillende
hoofdstukken over de T. rex, een van de pronkstukken van Naturalis, graaft hij
door over wat het onderzoek van het skelet opleverde. Ten slotte zorgt hij voor
een samenhangend geheel rond de vraag hoe dieren en planten zich aanpassen aan
de omgeving, vanaf de evolutieleer van Darwin tot recente ontdekkingen,
bijvoorbeeld over vogels die in de stad hoger zingen dan op de buiten.
Het boek is rijkelijk
geïllustreerd met foto’s en tekeningen. Elk deel opent met foto’s van
medewerkers in actie uit het museum Naturalis, het natuurkundemuseum in Leiden,
waarvan de collectie aan de basis ligt van dit boek. Zo wordt meteen duidelijk
wat zo’n onderzoekers doen; dat is boeiend, want zo zie je wat er zich allemaal
achter de schermen van een museumcollectie afspeelt. De foto’s zijn kleurrijk
en aantrekkelijk, bijvoorbeeld die van de mooiste schatten van Naturalis, van
stier Herman over Aram de orang-oetanbaby tot de Japanse reuzenkrab. In het
boek steken ook enkele indrukwekkende uitklapprenten, zoals van de toren van
Naturalis waar 42 miljoen objecten in bewaard worden.
Het slothoofdstuk heeft als
titel ‘Een echte schatkamer’. Het nodigt uit om Naturalis te bezoeken, in het
echt of virtueel. De titel slaat niet alleen op het museum, maar beslist ook op
dit boek.
Jan Paul Schutten, Wendy Panders: Van T. rex tot tandjesgras. De
schatten van Naturalis, Gottmer, Haarlem 2019, 144 p. : ill. ISBN 9789025771331. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan