5+ - Juno is een meisje met een enorm grote bos zwarte krullen dat,
met haar handen in de zij en een zelfverzekerde blik in haar amandelvormige
ogen, de lezer uitdagend aankijkt. Elke dag van de week verandert ze in iemand
anders. Op maandag is ze dirigent, op dinsdag een diepzeeduiker en op woensdag
een grote groene erwt. Haar broertje Billy gaat helemaal mee in de fantasie van
Juno. Hij is lid van het orkest, komt haar vol vertrouwen als een haai achterna
in de kelder en laat zich als prinses verkleden om op de stapel matrassen te
gaan liggen waaronder Juno zich heeft verstopt.
Juno’s
verzinsels worden steeds grootser. Op vrijdag is Juno zelfs een heel feest.
Maar dan sluipt op zaterdag het noodlot binnen. De schutbladen laten dit
kantelpunt zien met de vrolijke confetti van het feest die wordt overschaduwd
door een donkerbruine oorlog. Het is het moment dat Billy het niet meer zo leuk
vindt wat Juno allemaal doet. Dat gebeurt op zondag:
‘Ze raast maar
door en vecht de hele nacht. ‘Hou
op!’ gilt Billy. ‘Je maakt alles kapot!’’.
De illustraties van Merel
Eckerman breiden het verhaal uit in een complementaire relatie met de tekst. De
ongebreidelde fantasie van Juno komt prachtig in de afbeeldingen naar voren. Ze
laat zien dat ‘een groot beest’
een vervaarlijk uitziende wolf is die de confetti vertrapt en op de lezer
afsnuffelt. De spanning is bijna tastbaar in de illustraties. Ook zie je dat Billy
zijn blauwe knuffel op elke pagina meeneemt. De knuffel vertegenwoordigt zijn
gemoedstoestand. In het begin van het verhaal doet hij vrolijk met Billy mee.
De maat is vol voor Billy als de wolf zijn knuffel vertrapt. Met een van
verdriet en pijn vertrokken gezicht verschansen ze zich samen onder het bed. Je
ziet Billy de wonden verzorgen.
Dit is het moment dat Juno beseft dat ze het zo niet heeft
bedoeld. Ze duikt haar bed in en komt er niet meer uit. Mooi om te zien is dat
nu de rollen worden omgedraaid. Want het is Billy die al roffelend met de
lepels op een pan om zijn nek laat weten dat Juno niet niemand kan zijn. Hij
zorgt ervoor dat ze tot een nieuw inzicht komt, vertolkt door het mooiste
zinnetje ‘Ik ben ik ben ik ben ik ben
ik ben ik.’
Gelukkig hervindt Juno haar verbeeldingskracht en wordt ze weer elke dag
iemand anders, maar minder
extreem. Gewoon een skiër tussen de wolken, een racepiloot in de schoolbus of
een draak met schubben van glas. Billy kijkt weer vol bewondering naar zijn zus
op en is dolblij als ze ook gewoon zomaar zijn zusje is.
Wat heerlijk als kinderen vandaag de dag zich kunnen
onderdompelen in hun fantasie en elke dag iemand anders kunnen zijn. Een troost
(en must?) in onzekere tijden.
Jef Aerts, Merel Eyckerman: Elke dag iemand anders, Querido,
Amsterdam 2020, 26 p. : ill. ISBN 9789045123998. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan