10+ - Met The House with Chicken Legs genereerde Sophie
Anderson in 2018 redelijk veel positieve aandacht. Het heeft in de kern een
gegeven dat ze haalde uit de Slavische folklore: verhalen rond Baba Jaga. Een
oud en nors geworden heks, wonend in een Huis met kippenpoten, begeleidster van
de (zielen van de) doden. In dat eerste boek, met een veel vriendelijker Jaga
dan in de volksverhalen, weet haar kleindochter zeker dat ze haar oma niet wil
opvolgen, vooral omdat dat een gewoon leven met vrienden onmogelijk maakt.
Volgt een zoektocht naar wie ze eigenlijk is/wil zijn.
De Jaga heeft ook in Het
meisje dat met de beren praatte een rol, eveneens zonder de oude negatieve
lading. Niet alleen heeft ze familie van het hoofdpersonage Yanka vriendelijk begeleid,
haar dochter Jelina zal mee gaan doen als helper in het team (‘de kudde’) van
Yanka om een oude vloek te doorbreken door de draak te verslaan. Ook het Huis met
kippenpoten is volbloed lid van de teamleden: het brengt ze snel van de ene
naar de andere plek.
Zoals vaker in dit soort verhalen
is het hoofdpersonage 12 jaar (net als Marinka in The House with Chicken
Legs), op het punt van ‘hoe nu verder?’ Ben ik op mijn plek of is er een
ander leven dat op me wacht? Yanka wijkt qua postuur en dorpsbewoner enigszins
af. Ze is zeer fors voor haar leeftijd, heeft maar één echte vriend, Sasja, een
vriendin-in-wording en een onduidelijke afkomst. Ze is gevonden door
dorpsbewoonster Mamotsjka (alle namen zijn Slavisch), als tweejarige, staand
voor een berenhol, de beer lag in winterslaap. Yanka de beer noemen ze haar.
Op een dag voelt ze het bos trekken, en kan ze ineens de
dieren verstaan. Als ze haar voeten vervolgens ziet veranderen in berenklauwen
(na een val op een dorpsfeest), weet ze het zeker: ze gaat het bos in om
erachter te komen wie haar (groot)ouders zijn. Ze is enigszins voorbereid door
een man die onregelmatig op bezoek komt bij Mamotsjka, Anatoli, verteller van
sprookjes. Maar ook anderen vertellen ze, samen vormen ze het verhaal van
Yanka’s familie. Er rust een vloek op haar familie, blijkt. De sprookjes die
verteld worden, zijn duidelijk aangegeven: ze beginnen op een nieuwe pagina en zijn
omkranst met illustraties.
Basisverhaal, waarmee de vloek begonnen is, is dat van een
houthakker die een lindenboom wil omhakken. De boom vraagt of hij dat niet wil
doen, in ruil voor de vervulling van een wens. Zo gebeurt. Volgt een gemakkelijk
te herkennen variant van het Grimm-sprookje Van de visser en zijn vrouw,
waarin de vrouw na elke vervulde wens uit een verlangen naar meer een nieuwe
heeft. Als straf voor hun hebzucht veranderen de houthakker en zijn vrouw,
Yanka’s grootouders, in beren. De lindenboom wordt vanaf dat moment bewaakt
door een vuurspuwende draak met drie koppen. Het grootouderdeel van Yanka’s
geschiedenis wordt hiermee opgehelderd, nu nog dat van haar ouders (maar dat ik
vertel ik hier niet, natuurlijk).
Na de helft raakt het interessante verhaal in het slop. Qua
motieven wordt het minder interessant: het monster verslaan, vuurspuwende draak
met bijbehorende onmogelijke ontsnappingen en ook nog eens een brand die het
dorp bedreigt, met opnieuw ouderwets ‘spannende’ ontsnappingen en
heldhaftigheden. Verder lijkt de auteur de commerciële tekenfilm al voor zich
gezien te hebben toen ze aan het lange slotstuk begon. Er is een heel team
geformeerd van mens, dier en mens/beer: Ivan de wolf, Elena de dochter van de Jaga,
de Yanka, Joeri het rendier, Blakiston de uil, en de kleine grappenmaker,
huiswezel Muizenval. Allemaal met een eigen handigheid en taak. De draak richt
zich geheel volgens het boekje boos en hoog op. Het kleine opdondertje
Muizenval daagt hem uit. De helpers vormen samen ‘Yanka’s kudde’, maar worden al
snel ‘haar familie’ genoemd.
Daarmee zitten we bij het volgende minpunt: vanaf het
midden is de tekst werkelijk vergeven van de moralistische zinnetjes.
Vooral over ‘samen’, ‘familie’, ‘het niet in je eentje kunnen’, ‘passen in de
gemeenschap’, ‘want we horen bij elkaar, toch?’, aangevuld met ‘vanaf nu geen
verleden meer, maar toekomst’, in één zin: ‘En ik moest terugkijken naar mijn
verleden om te zien wat ik voor de toekomst wil: een familie die van me houdt.’
Ook Ivan, voorheen roedelleider, krijgt hier een rol toebedeeld: ‘Op dat moment
begreep ik dat je niet de leider hoefde te zijn om je sterk te voelen. Ik kan
sterk zijn als lid van de roedel’. Het is te veel.
Het boek is vriendelijk en
doeltreffend geïllustreerd. Op de schutbladen staat een kaart met alle
belangrijke locaties.
Sophie Anderson, Kathrin Honesta: Het meisje dat met beren
praatte, Volt, Amsterdam 2020, 373 p. : ill. Vertaling van The Girl Who Speaks
Bear door Pauline Michgelsen. ISBN 9789021421605. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan