6+ - Ik heb het ene boek over pesten nog maar net besproken (Vluchtweg van Goedele
Ghijsen) of het volgende valt op de mat. Het is wel totaal anders, waardoor ook
dit boek zich kan voegen in de immense hoeveelheid jeugdboeken over het
onderwerp. Het woord ‘pesten’ zul je overigens niet aantreffen in de tekst, die
tamelijk impliciet is. De jonge lezer zal z’n best moeten doen en voor
volwassenen valt er voldoende te halen, ook in literair opzicht.
Op het voorplat van Victorine
fietst het blije hoofdpersoontje van het boek je met losse handen tegemoet. Ze
heeft een ontdekking gedaan, zelf en dankzij de geëigende helpers die in dit
soort verhalen óók nodig zijn. Victorine is onbevangen en niet geïnteresseerd
naar hoe ze eruit ziet. Tot ze op een dag merkt dat de andere kinderen daar
anders over denken. Ze deelt dat met de lezer die ze een paar keer aanspreekt.
Ja, nu ziet ze het ook, mooi is anders, raar lijf, te wild haar, rare schoenen.
Een stomme naam heeft ze ook nog. Gym is aan haar niet besteed, de ballen
vliegen haar om de oren. Was ze maar net zo ‘gebakken’ als de andere kinderen…
Allemaal
bekende elementen van de pestverhalen, maar de aanpak is verfrissend. Victorine
werkt als het ware samen met de pesters, ze begrijpt van hen dat het kennelijk
aan haar zelf ligt en doet dus een stap in de richting van zelfverloochening. Inventief
zijn verder de twee, ook prachtig in beeld gebrachte, dromen en het motief van
de spiegel.
Ten
slotte wordt het, heerlijk, grote vakantie. Languit ligt ze naast de boom in
vlekjes zonlicht, ze is bevrijd en hoeft van niemand iets. Een leuke buurjongen
vraagt haar mee, en oma (die is vaak een held) geeft haar in een droom het laatste
zetje. Het boek eindigt op de eerste schooldag na de vakantie, maar die wordt
niet beschreven.
Het is prettig dat het hierbij blijft, je slaat het boek dicht en wordt
niet gehinderd door uitleg of informatie. Wil je meer weten over pesten of over
de auteur en haar intenties, dan is er haar site. Daar vind je (ook) een
lesbrief met bijvoorbeeld een opdracht over hoe het verhaal verder zou kunnen
gaan.
Van
Overeem had zelf de tekeningen kunnen verzorgen. Ze wéét ook erg veel van
illustraties, zoals het duidelijkst blijkt uit het naar haar concept opgezette kinderkunstboekenproject
in het Gemeentemuseum (ook wel: Kunstmuseum) Den Haag, in samenwerking met
uitgeverij Leopold. Maar ze koos voor, en kreeg Annemarie van Haeringen. Haar
illustraties zijn al even verfrissend als de aanpak van de schrijfster.
Van Haeringen plaatst Victorine, die op nagenoeg alle
plaatjes in zwartwit gekleed is, steeds op/in een groot kleurvlak. Het bed en
het bureau in Victorines kamer zijn op de scheiding van de twee vlakken
geplaatst en krijgen dus twee kleuren. De illustraties stimuleren niet alleen
de verbeelding, ze zijn ook echt uitbreidend. Als de kinderen treiteren bijvoorbeeld,
zijn hun gezichten die van dieren. Een keer vosachtigen, een andere keer, als
ze schreeuwen, met scherpe snavels. De meester ziet niks van het gepest. Bruut
snijdt Van Haeringen de helft van zijn hoofd eraf als de oubollige figuur, in
een grijs kleurvlak, met de al even ouderwets geklede juf ‘rondjes’ loopt langs
een streep van het schoolplein.
Het zwart en het blauw
van de nacht, het geel en oranje van de zomer (en het roze fietspad!), het is
allemaal even mooi. De tekeningen houden het verhaal ook licht, waardoor het
pesten niet te zwaar wordt aangezet. Het heeft voor de jongste lezers wel een
tamelijk pittige en misschien vrij vroeg gebrachte boodschap: je mag jezelf
zijn, ‘ik ben ik’.
Jet van Overeem, Annemarie van
Haeringen: Victorine, Hoogland & Van Klaveren 2021, 32 p. ill. ISBN
9789089673619
deze pagina printen of opslaan