Dagen zonder woorden

Met een doordachte afwisseling van verhalen en summiere impressies ontwerpt Hilde De Smedt in haar debuut, Dagen zonder woorden, een taallandschap dat haar positie als schrijver moet afbakenen (zie ook haar Instagrampagina). Woorden zijn er voor haar niet in de eerste plaats als betekenisdrager, maar als ruimtescheppend element waarbij de suggestie voorop komt te staan. Zo noteert zij in een van de dialogen binnen het openingsverhaal:  

‘– Soms heeft verlangen taal nodig, het schreeuwt om woorden. 
-- Het schreeuwt om woorden en wist ze uit.
– Behalve wanneer het wordt gezongen.
– In een taal die je niet begrijpt.’
 
Het gesprek dat hier aan bod komt, confronteert een vrouw die de zorg voor haar zoon blijvend op zich moet nemen, met Paul de ober in het café waar ze elke dag komt zitten, terwijl ze ondertussen haar zoon in het oog kan houden terwijl die op het strand verpozing zoekt. De Smedt brengt met veel omcirkelende bewegingen in kaart hoe een zekere vorm van toenadering ontstaat tussen de ober en de vrouw: ‘Hij kijkt naar haar: het verdriet in haar ogen, de glimlach om haar mond. Wat moet het vreselijk moeilijk zijn om dit uit te drukken. Misschien is het onmogelijk, kunnen woorden alleen een flauw vermoeden geven van wat er nu in deze vrouw omgaat.’
 
De personages die in de breder uitgewerkte verhalen hun opwachting maken, zoeken in de alleenheid waartoe ze zich veroordeeld weten, naar mogelijkheden om hoe dan ook het contact met de mensen die hen nabij zijn of waren, te bewaren. Sprekend voorbeeld hiervan is het verhaal ‘Het terras van mijn jeugd’. Een vrouw, moeder van twee kinderen, is door multiple sclerose aan haar rolstoel gekluisterd en moet lijdzaam toezien hoe het leven haar steeds verder ontglipt. Ze spreekt in haar stemrecorder die ze zelf ‘lieve Aggy’ noemt, in wat haar beroert in de relatie met haar man, haar kinderen en haar vriendin Leen, ‘de enige die graag zien en ontzien weet te onderscheiden’. 
 
Mede door de beheerste aanpak van Hilde De Smedt, waarbij geen ruimte wordt gelaten voor ook maar enige vorm van kleffe sentimentaliteit, wordt een pakkend beeld geschetst van wat de vrouw doormaakt. Als ze ziet hoe haar man het grasperk besproeit, denkt ze: ‘Ik zou er weer doorheen willen rennen. Ik zou hem kunnen vragen dat hij me eronderdoor duwt zodat er geen verschil meer is tussen de druppels en mijn tranen.’ Maar zij weet: ‘Ik kijk naar de druppels die glinsterend neerkomen en onmiddellijk worden opgenomen door de dorstige grond. Ik zou willen zeggen, kijk, zo dring ik straks ook, in de aarde, het is goed, dat zeggen ze toch, dat as vruchtbare aarde geeft.’ 
 
In het bedenken van een verhaalsituatie weet De Smedt tekens weer te verrassen. Er is het ‘Slaaplied tussen oorlog en vrede’, waarin de nakende executie van vier door de ‘vijand’ opgepakte mannen mee de plot bepaalt, er is het verhaal ‘Giardino Giusti’, opgebouwd rond de herinneringen van een vrouw aan de tuinen in Verona… Telkens weer kijken de personages aan tegen de voortschrijdende tijd en het verlangen wat hun nog rest aan herinneringen vast te leggen. De korte notitie over ‘Reizen’ waarmee de bundel wordt afgesloten, vat de thematiek veelzeggend samen: ‘Het eerste wat ik van een nieuwe bestemming ontdek, is de magie van haar letters. […] Van sommige plaatsen zijn deze herinneringen sterker dan de beelden die me zijn bijgebleven nadat ik ze heb bezocht. Het is heimwee naar het verlangen.’
 
Hilde De Smedt:Dagen zonder woorden, Fluxenberg, Gent 2022, 141 p. ISBN 9789464519150. Distributie EPO 

© 2024 | MappaLibri