‘Waar is daar?
Daar waar niets is afgelopen, het verhaal geen einde heeft, en hij is niet
hier.’
Deze
raadselachtige zin wordt een halve bladzijde later nog eens woordelijk
herhaald, als was het een mantra om de relatie van Jonathan, de verteller, met
zijn ex-geliefde Tali op te roepen, maar ook met zijn zoontje, de jonge Itamar.
En de auteur voegt er aan toe: ‘Alsof Itamar dat begreep.’
Het is een verhaal over
verschillende relaties, die tussen Jonathan en Tali, tussen Jonathan en Itamar,
tussen Jonathan en Joël en Tali. Met dit verschil dat Joël intussen reeds
zelfmoord gepleegd heeft en de wereld van zijn beste vriend en vriendin
fundamenteel veranderd heeft. Zo grondig dat er in feite bijna over niets
anders gesproken wordt, maar dan wel vooral via de fantastische verhalen die de
vader voor zijn zoon verzint. Het moet de vaders en moeders onder ons
herinneren aan de avonden waarop we onze kinderen bij het slapengaan een
verhaal-in-afleveringen vertelden, om door de kinderen telkens opnieuw betrapt
te worden op foute of onjuiste details waar we geen acht op geslagen hadden,
maar die de kinderen flink kunnen ergeren.
Het is ook een boek over een diepe
liefde, een onwrikbare vriendschap en een existentiële -- het woord is hier op
zijn plaats -- verantwoordelijkheid van de vader voor zijn kind.
In feite, en dat is zowel het
aantrekkelijke als het problematische in dit boek, kunnen al deze verhalen over
heel reële mensen slechts zinvol verteld worden in een magisch realistische
saga over een reis naar de top van een berg, waar een ‘dromenterugbrenger’ niet
alleen de dromen van de bezoekers kan oproepen, maar ze kan omvormen in
herinneringen. Het niveau van de alledaagse gebeurtenissen voor en na de
zelfmoord van Joël wisselt voortdurend af met de evocatie van magische figuren
die beloofd zouden hebben ons van die dromen te verlossen, maar er ons steeds
meer in verstrikken, want zoals dat citaat aan het begin aangeeft, ook na de
dood van Joël is niets afgelopen, het verhaal heeft lang geen einde en hij
(Joël), die niet meer hier is, domineert nog steeds alle verhoudingen.
Bij een eerste lectuur
vond ik deze voortdurende, vaak subtiele en soms abrupte verschuiving van
niveaus, van de realiteit van een wijk in Tel-Aviv of Jeruzalem, een
jeugdherinnering aan een ‘wadi’, een kloof waar Jonathan en Joël hun ingebeelde
fantastische avonturen beleefd hadden, naar de geheimzinnige berg van de
dromenverklaarders een beetje storend, om niet te zeggen iets te voorspelbaar.
Tot ik op bladzijde 250 (van de 301, dus vrij laat) op een gesprek botste
tussen vader en zoon:
‘Hij deed zijn ogen open: “Vertel me eens iets over de slechteriken”, had
Itamar hem op een nacht gezegd toen ze samen in bed lagen. “Hoe we de IJskoning
hebben verslagen”, en hij begon te vertellen dat papa en Itamar in de auto
reden en plotseling bevroren alle torens om hen heen. “Niet zo,” zei Itamar.
“je moet het me vertellen alsof we allebei kinderen zijn.”’
Dat was de sleutel, ook voor de
lezers: je moet het lezen alsof we allemaal kinderen zijn, dat wil zeggen zeer
aandachtige luisteraars -- zelfs een beetje in de Duitse, mag ik zeggen fundamentalontologische,
zeg maar heideggeriaanse betekenis van de term Andacht ? -- die
tegelijkertijd alles absorberen en toch ergens vermoeden dat het om een
sprookje gaat. Alleen zo begrijp je ten slotte de verhouding tussen de vier
hoofdfiguren van dit verhaal: Tali die ondanks haar breuk met Jonathan en haar
verhouding met Joël nooit haar liefde voor Jonathan opgegeven heeft, Jonathan
die dit weet en daardoor in een moeilijke verhouding tot zijn allerbeste vriend
Joël kwam te staan, en Itamar die van al die volwassenenrelaties een erfgenaam
wordt, ook al zal hij dat pas later volop beseffen. Misschien, wie weet, met de
hulp van een nieuwe ‘dromenterugbrenger’, maar veel waarschijnlijker in lange
sessies met een doodgewone maar clevere pyschoanalist, iemand die opgegroeid is
in een land waar de avontuurlijke wadi’s intussen pretparken geworden zijn en
de toverbergen naar de literatuur zijn teruggekeerd.
Nir Baram: De wereld is een
gerucht, De Bezige Bij, Amsterdam, 2023, 301 p., ISBN 9789403186313.
Distributie Standaard Uitgeverij
© 2023 | MappaLibri