Israël Palestina. Tweespraak over oorzaken en oplossingen

In maart 2023 verscheen bij Ertsberg het boek Israël Palestina. Tweespraak over oorzaken en oplossingen. Op haar website kondigde de uitgeverij het werk aan als ‘de unieke neerslag van urenlange gesprekken tussen Ludo Abicht en André Gantman over oorzaak, verloop en mogelijke oplossingen voor het conflict Israël-Palestina.’ Wat die neerslag precies uniek maakt wordt in de aankondiging niet verduidelijkt, evenmin als de periode waarin die ‘urenlange gesprekken’ zouden hebben plaatsgevonden. Het boek wordt gepresenteerd als een (recent) debat tussen Ludo Abicht -- professor emeritus (UA) en onmiskenbaar een van ’s lands meest toonaangevende experten wat joodse geschiedenis betreft -- en André Gantman (jurist, essayist en erevoorzitter van het Opera Ballet Vlaanderen), met auteur en journalist Tom De Smet als moderator. In feite kent het boek een langere wordingsgeschiedenis en is het een geactualiseerde versie van het eerder (2009) bij Pelckmans verschenen Israël-Palestina. Tweespraak over oorzaken en oplossingen (met liggend streepje in de hoofdtitel). Mocht het huidige boek al de weerslag zijn van een debat dat op een specifiek moment fysiek heeft plaatsgevonden tussen de beide gesprekspartners, dan werd de eindversie – dat blijkt meteen uit de tekst - zorgvuldig geredigeerd, aangevuld en verfijnd.  

De uitgever kondigt het boek aan als een gesprek tussen Abicht, ‘bekend om zijn pro-Palestijnse standpunten’ (zoals de achterflap aangeeft), ‘en André Gantman, een pleitbezorger van het zionisme.’ Evenwichtig dus. Pro en contra. Uitgebalanceerd. Twee zijden. Met woord en wederwoord. Die voorstelling valt echter niet helemaal samen met de feiten. In werkelijkheid gaat het om een gewezen voorman van de Belgische afdeling van B’nai B’rith (een pro-zionistische lobbygroep of, zoals de Amerikaanse website van de vereniging aangeeft, ‘a staunch defender of the state of Israel’) en een voormalig professor, die vanuit zijn academisch onderzoek, strevend naar een zo groot mogelijke objectiviteit en maximale nuance, tot de conclusie komt dat de Palestijnse bevolking na 1947 veel – té veel -- onrecht werd aangedaan. We hebben dus twee legitieme stemmen -- een openlijk zionistische en een academische. De stem van een Palestijnse vertegenwoordiger is in het debat echter helemaal afwezig.
 
Dat wordt al duidelijk als men de ‘Ankerpunten Israëlisch-Palestijns conflict’ er op naslaat, die wellicht niet op vraag van de disputanten tot stand kwamen, maar die door de uitgever als bijlage aan het boek werd toegevoegd. Dat conflict, verneemt de lezer, begon in het jaar 70 van de christelijke jaartelling, met de verwoesting van de tempel in Jeruzalem door de Romeinen. Ogenschijnlijk kwam de hele regio nadien ruim 1800 jaar in een historisch vacuüm terecht, waarin niets gebeurde, blijkbaar ook geen mensen leefden, tot Theodor Herzl de geschiedenis, met de publicatie van Der Judenstaat (één van de basisdocumenten van het zionisme) in de regio herintroduceerde. Niet enkel doet die lezing weinig recht aan onder meer Léon Pinskers Auto-Emanzipation (1882) – ze laat de hele Arabische, Turks-Ottomaanse en islamitische geschiedenis tot en met de late 19de eeuw onverlet.  
 
Dit onevenwicht doortrekt het hele boek: daar waar het woord ‘jood’ 189 keer in het werk voorkomt (de meervoudsvorm ‘joden’ 260 keer), zijn er slechts 14 verwijzingen naar moslims (enkelvoud én meervoud), waarvan drie in de eerste zeven hoofdstukken, die de geschiedenis van de Bijbel, de middeleeuwen, het moderne antisemitisme, het zionisme, het Verdeelplan, het Arabische verzet en de opbouw van de joodse staat bestrijken; hetzelfde geldt voor de islam, die vier keer tersluiks wordt vermeld in de eerste acht hoofdstukken. In de hele periode van de Karolingische renaissance tot het impressionisme (8ste tot en met 19de eeuw) lijkt nauwelijks één moslim of Arabier te hebben geleefd; het woord ‘Arabisch’ duikt voor het eerst op in een verwijzing naar de ‘Protocollen van de Wijzen van Zion’, een door de Russische inlichtingendiensten vervalst antisemitisch document uit de vroege 20ste eeuw, dat in de Arabische wereld vandaag, zo lezen we, een grote populariteit geniet.
 
De Ottomanen, die de regio een half millennium lang controleerden, krijgen niet meer dan drie vermeldingen (de Turken een schamele zestien). Als we de inleiding buiten beschouwing laten, komt het woord ‘Palestijn’ (dat 264 keer wordt vermeld) voor het eerst voor op pagina 50, na een vijfde van het boek, wanneer het verhaal al in 1897 is aanbeland. Wat de rest van de ‘Ankerpunten’ betreft: stellen dat ‘circa 750.000 Palestijnen op de vlucht sloegen’ (1948), terwijl een van de twee deelnemers aan het debat net beargumenteert dat ze ‘verdreven’ zijn (de eerste omschrijving veronderstelt geen objectieve gronden voor een vlucht en niet noodzakelijk een intentie van een belager, de tweede wel); het niet vermelden van de Suezcrisis in 1956 (toen Israëlische troepen Egyptisch territorium schonden om agressie van Fransen en Britten mogelijk te maken); de gebiedsuitbreiding van juni 1967 omschrijven als ‘Israëlisch territorium’ (‘Israël slaagt erin zijn territorium aanzienlijk te vergroten’ – mijn cursivering) terwijl een brede juridische consensus het net over ‘bezet territorium’ heeft; beweren dat de Tweede Intifada startte ‘na een bezoek van de Israëlische politicus Ariel Sharon’ (en niet ‘door’ of ‘naar aanleiding van’ diens visite); verwijzen naar het tegengaan van zelfmoordaanslagen als enige reden voor de bouw van de muur (terwijl de constructie van die muur even effectief zou zijn geweest als ze op Israëlisch grondgebied was gebouwd) – het zijn omschrijvingen waar een Palestijnse deelnemer aan het gesprek wellicht niet onverdeeld gelukkig mee zou zijn geweest.
 
Ook het woord ‘tweespraak’ of ‘debat’ is niet helemaal op zijn plaats. Wat in het boek aan bod komt, zijn de vrij algemeen gekende grove lijnen van het Israëlisch-Palestijns conflict, gekaderd in een bijzonder (té?) lange (eenzijdig joods-Europese) geschiedenis, waarbij de twee sprekers elkaar vooral aanvullen (eerder dan tegenspreken), elk vanuit hun eigen kennis en referentiekader. Vriend en tegenstrever zal erkennen dat dit kader bij Abicht wel bijzonder ruim is, wat verklaart waarom hij in de beschrijving van het conflict ontegensprekelijk de bovenhand haalt. Zoals een voetbalcommentator de duur van het balbezit berekent om het overwicht van deze of gene partij bij een match in kaart te brengen, kan men ook de spreektijd van de debaters analyseren. Het corpus van Israël Palestina telt 5.837 regels; daarvan komen er 156 (2,67 %) op het conto van de moderator. Van de overige tekstregels zijn er 3.548 (of bijna twee derden) toe te schrijven aan Ludo Abicht, en 2.133 (37,54 %) aan André Gantman. Van de 22 hoofdstukken waaruit het boek bestaat, komt de analyse in 20 hoofdstukken vooral van Abicht (enkel in de hoofdstukken over de opkomst van het antisemitisme en de Jom Kippur oorlog – hoofdstukken 3 en 12 - is dat niet zo).
 
Soms is die dominantie overweldigend – in de hoofdstukken over de christelijke middeleeuwen, de organisatie van het Arabisch verzet en over de eventuele oplossing van het conflict komt Gantman nauwelijks aan het woord. Zeker, overwicht in een debat vertaalt zich niet enkel in het aantal uitgesproken woorden. Maar als we de culturele bagage en de inspiratiebronnen van Ludo Abicht overlopen – wat een breed intellectueel register, wat een sublieme belezenheid, wat een genuanceerd inzicht! Hij schakelt vlot over van de Bijbel naar Bakoenin, van Mozes Hess naar Filip de Pillecyn en Edward Saïd, van Bijbelarcheologie naar Ari Shavits Mijn beloofde land, van Franse politicologen en Israëlische historici (Benny Morris, Ilan Pappé, Tom Segev) over joodse denkers tot de vermaledijde Protocollen van de Wijzen van Sion en Robert Faurissons pseudo-historiografie. Hij heeft stellig het advies van meneer Bader aan de jonge David Lurie ter harte genomen: ‘Als jij leest en leest en nog eens leest, dan beloof ik je iets. Ik beloof je, dat je er geen spijt van zult krijgen’ (Chaïm Potok: In den beginne).
 
Al te vaak spreken de twee disputanten gewoon naast elkaar, en dat is jammer. ‘De SS-moslimdivisie, een gemeenschappelijk initiatief van de moefti en Heinrich Himmler, was heel actief in de Balkan,’ beweert Gantman – waarna een lange uitweiding van Abicht volgt over de machtsovername van Hitler, het Ha’avara agreement en het Madagaskarplan. Verwijzend naar de uitspraken van de huidige voorzitter van Yad Vashem, Dani Dayan (‘de ontmoeting tussen de moefti en Adolf Hitler had een verwaarloosbaar praktisch effect op het nazibeleid’) en diens gerenommeerde collega, professor Dina Porat (‘Hij [de moefti] was een hardnekkig antisemiet, maar de idee van de ‘Endlösung’, kwam van Hitler alleen’, zie: ‘Adhering to the historical truth about the mufti during the Holocaust,’ website Yad Vashem) had Abicht het ‘gemeenschappelijke initiatief’ (suggererend dat het tot stand kwam op basis van gelijkwaardigheid) in een breder perspectief kunnen plaatsen (al geeft hij – terecht – aan dat de moefti ‘van zichzelf dacht dat hij heel belangrijk was, maar dat was niet zo’).
 
Wanneer André Gantman stelt dat Ahmed Schukeiri enkel op de vernietiging van Israël uit was (een stelling die door de Israëlische professor en gewezen IDF-medewerker Moshe Shemesh wordt betwist, zie: ‘Did Shuqayri call for “Throwing the Jews into the Sea”?’ Israel Studies, 8(2) 70-81), repliceert Abicht met een geschiedenis van het panarabisme en de strijdmiddelen van de PLO in het algemeen. Gantman noemt ‘het terugdringen van de terroristische acties’ de reden voor de Israëlische invasie (1956) in de Sinaïwoestijn; Abicht antwoordt met het belang dat de grootmachten hadden bij het openhouden van het Suezkanaal en gaat dus niet rechtstreeks op de bewering van Gantman in.
 
De voorbeelden zijn legio. Kromme redeneringen worden zeer vaak niet rechtgetrokken, en feit en ideologie worden meer dan eens niet als dusdanig aangestipt. Toegegeven, de scope van het boek is zo breed en de meeste gebeurtenissen in het Midden-Oosten zo beladen dat het haast onmogelijk is om op alle kwesties een gedetailleerde fact-check toe te passen. Misschien was het daarom interessanter om in plaats van nog maar eens een algemeen – en daardoor soms oppervlakkig – overzicht aan te bieden, eens één van die twistpunten op tafel te leggen en stap voor stap, chronologisch, betrokkene na betrokkene, tot in de diepste vezels uit te vlooien.
 
De Israëlische terugtrekking uit Gaza bijvoorbeeld, maakt die juridisch een einde aan de bezetting van het gebied (helaas gaan noch Abicht, noch Gantman op deze kwestie in)? Wat zegt de internationale regelgeving daarover? Hoe hebben rechtbanken en hoven dit beginsel beoordeeld? In welke mate bestaat daarover consensus onder rechtsgeleerden? Hoe bekeken ze dat voor juni 1967 (de periode voor de Zesdaagse Oorlog)? Mocht de terugtrekking de bezetting niet per definitie beëindigen, in welke omstandigheden en volgens welke criteria doet ze dat dan wel? Werd daaraan in deze casus voldaan? Indien niet, wat zijn dan de blijvende verplichtingen van de bezettingsmacht tegenover de burgerbevolking? Komt de Israëlische overheid die verplichtingen desgevallend na? Wat zeggen (Israëlische, Palestijnse, en vooral niet-partijdige) rapporten daarover? En wat zijn de mogelijke politieke, juridische en diplomatieke implicaties bij eventuele inbreuken?
 
Laat de feiten maar bovengespit, onder de loep genomen en zo fijn mogelijk gefileerd worden. Laat ze maar bekeken en herbekeken worden, van stof ontdaan, in al hun rauwheid getoond bij telkens een ander morgenrood. En laat daarna de meningen maar met elkaar botsen, respectvol maar meedogenloos (soft on the person, hard on the issue). Dit is wellicht de enige weg die uitzicht biedt op het ware, het rechtvaardige en het vredevolle. De samenhang van die triade is al zeer lang bekend, en blijft vandaag even deugdelijk. ‘Wat gij doen moet is het volgende. Spreek de waarheid tegen elkaar. Vel in uw poorten eerlijke vonnissen, vonnissen die vrede stichten’ (Zacharias, 8:16).
 
Ludo Abicht, André Gantman: Israël Palestina. Tweespraak over oorzaken en oplossingen. Ertsberg, Aalter 2023, 254 p. ISBN 9789464369908. Distributie Elkedag Boeken

© 2024 | MappaLibri