De klacht van de buffel en andere klassieke Chinese dierenfabels.

Dierenfabels zijn zeldzaam in de Chinese literatuur, want literatuur moest vooral waar zijn, zo legt Wilt Idema uit in de algemene inleiding. En als je dieren opvoert die zich gedragen en praten zoals mensen, kon dat alleen maar een verzinsel zijn. Dat paste niet binnen de hoge Chinese literatuur die nauw verweven was met de staat en met het Confucianisme, en geschreven werd in het klassiek Chinees. In 1900 werd in Dunhuang een bibliotheek ontdekt die al 1000 jaar dichtgemetseld was. De teksten die daar werden gevonden, geven een mooi beeld van de ontwikkeling van de vermaaksliteratuur sinds de Tang-dynastie (618-906). Het zijn fabels en ballades die werden voorgedragen, gezongen of als toneelstuk werden opgevoerd door beroepsvertellers die van dorp naar dorp trokken. Uiteraard in de eigentijdse spreektaal om verstaanbaar te zijn voor een breed publiek. Idema legt helder uit welke rol dierenfabels vervulden en dat ze vaak in de vorm van rechtspraak werden opgevat omdat ze een politieke afrekening inhielden of kritiek op een maatschappelijk fenomeen zoals in de fabel van de zwaluw en de mus. Daarin beklaagt de zwaluw zich bij de feniks over het feit dat de mus in zijn afwezigheid zijn nest heeft gekraakt. In die tijd waren er namelijk ook al spanningen tussen autochtonen en allochtonen, die ervan verdacht werden dat ze als ‘varend volk’ belastingen ontdoken.    

Idema geeft bij iedere fabel uitleg over de auteur en over het genre. Hij situeert het verhaal in de tijd, en brengt minutieus verslag uit over de keuze van zijn bronnen, en al dan niet geannoteerde vertalingen van anderen waarop hij zich baseert voor zijn eigen interpretatie. Van een paar verhalen brengt hij zelfs verschillende versies, al zie ik daar niet altijd de meerwaarde van in. Op zich zijn de verhalen nogal redundant, en dan krijg je diezelfde redundantie met een paar varianten een tweede keer. De toelichtingen vooraf zijn stuk voor stuk voortreffelijk: boeiend, verhelderend en goed gestructureerd. Bovendien worden alle specifieke historische of culturele details in de tekst achteraan in uitgebreide noten verklaard. Kortom, je krijgt er een 3D-bril bij zodat je de volledige diepgang kunt peilen. Mensen die een beetje geïnteresseerd zijn in de Chinese literatuur komen zeker aan hun trekken.
 
Ik kan de verhalen uiteraard niet vergelijken met de Chinese bronteksten, maar de gedragen toon afgewisseld met volkse humor doet authentiek aan. De vertaling van Idema is overwegend spits en levendig: ‘Al mag de akkerman een haasje vangen, toch eet de herenboer de hazenpeper.’ Of nog: ‘Maar ik ben geen Boertje van buut’n dat benauwd is voor de rechter.’ Idema laat het rijm van sommige fabels vallen, maar houdt zich wel aan een zekere ritmische cadans, in sommige gevallen zeven jambische voeten. Helaas zit dat ritme niet altijd goed. Af en toe is het Nederlands gewrongen: ‘We smeken om een onderzoek: bewijzen tonen onze wonden!’; ‘Het troosteloost zijn de avondwolken en nevelslierten.’; ‘Vervolgens ging hij bed’len bij de dienstdoend klerk.’ Soms gaat het om een al te onnatuurlijke woordvolgorde, maar soms is het een kwestie van stuntelig Nederlands: ‘sinds oudsher’ en ‘een aanzienlijke familie’ waar een familie met aanzien is bedoeld. Ook in de inleiding bij ‘De Wolf van Zhongshan’ staat zo’n onhandige formulering: ‘Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat in Chinese varianten van het Roodkapje sprookje de wolf vaak plaats heeft moeten maken voor een tijger.’ Als je bedenkt dat het hier gaat om de ontsluiting van zeldzame, en uitzonderlijke teksten, is het toch wel jammer dat de kwaliteit van het Nederlands af en toe teleurstelt.
 
Wilt L. Idema: De klacht van de buffel en andere klassieke Chinese dierenfabels, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2023, 248 p. ISBN 9789025316198. Vertaling uit het Chinees door Wilt L. Idema. Distributie L&M Books

© 2024 | MappaLibri