Wanneer Johannes op een ochtend wakker wordt, voelt hij
dat het een andere dag dan anders wordt. De visser op rust is stijf en stram
geworden van jarenlang hard werken en sinds zijn vrouw Erna overleden is, vindt
hij zijn draai niet meer zo goed. Ook zijn vrienden sterven een voor een. De
vreemde schoenmaker Jakop, met zijn eigen, persoonlijke geloof in God. Maar ook
zijn beste kameraad Peter. Zijn grote gezin van zeven kinderen is uitgewaaierd.
Johannes had maar één oudere zus, Magda, en nu heeft hij zelf zoveel
kleinkinderen dat hij ze bijna niet meer kan tellen. Aan jongste dochter Signe
heeft hij veel. Ze komt regelmatig langs en helpt hem waar ze kan. Van dat
gevoel van eenzaamheid en tristesse wil Johannes af. Hij staat op, klaar voor
zijn dagelijkse ontbijt van koffie en een sigaret.
Het opstaan gaat, in
tegenstelling tot op andere dagen, verbazingwekkend vlot. Hij voelt zijn
stramme, pijnlijke spieren niet meer. Zijn handen en gezicht zijn een beetje
gevoelloos misschien, en zijn nagels kleuren wat blauw. Maar hij is klaar voor
zijn dag. Mijmerend over zijn overleden vriend Peter trekt hij naar de haven om
nog eens naar zijn boot te gaan kijken. Aan de kade wacht Peter hem op. Samen
turen ze over de zee naar het westen en mijmeren ze over vroeger. Ze gaan
krabben vangen en verkopen ze aan de kade. Ze wachten op de oude mevrouw
Pedersen, die even later als jong meisje passeert.
Peter begeleidt Johannes door de
film van zijn leven. Met een zachte hand en op een zonnige zomerdag, maar hij
is ook niet te beroerd om Johannes te wijzen op diens lichamelijke verval. Vanaf
de eerste bladzijden van Ochtend en avond is de afloop van het boek
duidelijk. Peter neemt Johannes mee op een laatste reis. Samen roken ze een
laatste sigaretje ‘en kijken naar het westen over zee uit’. Johannes merkt wel
dat zijn zintuiglijke waarnemingen en de tijdslijn niet kloppen, maar erg zwaar
tilt hij er niet aan.
Net zoals in het 23 jaar jongere Een
schitterend wit gebruikt Fosse een sterke katholieke symboliek om het
sterven in beeld te brengen. Petrus, Johannes en Jacobus waren Christus’
vertrouwelingen. Petrus wordt later de bewaker van de hemelpoort. Johannes en
Jacobus zijn broers en vissers. Net zoals Fosses Johannes. Maar die symboliek
hier allesbehalve subtiel. Peter en Johannes kijken enkele keren naar het
westen. Peter begeleidt zijn vriend, quasi letterlijk gezegd, naar het
hiernamaals. Hij laat hem afscheid nemen, ‘het leven ontwennen’. De plek waar
ze naartoe gaan is een zonder pijn of leed, zonder lichamen. ‘Het is niet fijn
en niet naar, maar groots en vredig en lichtelijk sidderend, en licht’. En
Erna’s ziel en die van zijn vroeg overleden zus Magda zullen er zijn. Van ver
ziet hij zijn dochter Signe nog staan en vervuld van liefde verdwijnt vader
Johannes.
Fosse
begint de roman met een proloog, waarin het moment van de geboorte van Johannes
beschreven wordt. Het eigenlijke verhaal begint een slordige 70 jaar later, bij
zijn dood. In de laatste film van zijn leven toont Fosse ons het uitgepuurde
levensverhaal van Johannes. De hoogtepunten (zijn werk als visser, zijn eerste
liefde, de ontmoeting met zijn vrouw) krijgen net genoeg aandacht om mee te
voelen met Johannes. Door geen punten of uitroepingstekens te gebruiken,
creëert Fosse een wonderlijke gedachtestroom, waarbij je als lezer soms niet
meer weet wat je al gelezen hebt en wat niet. Net zoals in Een schitterend
wit zuigt deze taal, die pulseert als een verzwakte hartslag, je in het
verhaal. En toch stopt het niet. Er is geen ‘full stop’. Er is geen echt einde.
Men kan zich de vraag stellen of de uiterst christelijke symboliek
niet storend werkt. Het is immers niet het geloof van elke lezer. Maar Fosse
won niet voor niets een Nobelprijs. Hij maakt deze beeldtaal universeel door
zijn literaire meesterschap.
Jon Fosse: Ochtend en avond, Oevers, Zaandam 111 p. ISBN 9789493290839.
Vertaling van Morgen og kveld door Marianne Molenaar. Distributie De Wolken
© 2024 | MappaLibri