Uit den dode opgestaan
Goed nieuws: een
nieuwe Hrabal! Of liever: twee nieuwe Hrabals! Een driebenig paard bevat
een keuze uit de in briefvorm vermomde memoiresachtige beschouwende fictie, of
verhalende essayistische herinneringen, of nog anders, die in het Tsjechisch
werden gebundeld in Brieven aan Dubenka. En dan is er ook nog het kleine
uitgaafje Huis te koop, met twee niet eerder vertaalde verhalen. En noem
dat laatste maar zeer goed nieuws.
Wat te zeggen over deze brieven aan ‘Aprilke’, geschreven
tussen 1989 en 1991? (Dopisny dubence, ‘Dubenka-brieven’ in het
origineel, want dat is wat de verhalen in Een driebenig paard zijn:
brieven gericht (maar nooit verstuurd) aan April Gifford, een Amerikaanse
studente Tsjechisch, makkelijk veertig jaar jonger dan Hrabal, die hij/die hem
in 1988 had leren kennen; ‘duben’, verklein-/kooswoord ‘dubenka’,
is het Tsjechische woord voor ‘april’.)
Je zou
ze aldus kunnen omschrijven, zoals de recensent van de Los Angeles Times
(niet geheel onclichématig en wat al te nadrukkelijk) deed, door de uitgever op
het achterplat van de Nederlandse vertaling geciteerd:
‘In Een driebenig paard is
Bohumil Hrabal buitengewoon extatisch, vol van de “mystieke visie” die zo
kenmerkend is voor Oost-Europese schrijvers. De brieven zijn de donkere nacht
van zijn ziel, zijn Wasteland.’
Mij vielen ze om eerlijk te zijn
aanvankelijk een beetje tegen – geoudehoer, dat zeker, maar of er, anders dan
op de voornaam van de schrijver (‘Bohumil’ betekent hetzelfde als ‘Amadeus’,
‘de door God beminde’), Gods zegen op rustte vond ik eerst toch de vraag. Maar
ze winnen geleidelijk aan kracht, zoals hij voor Gifford niet alleen zijn
verliefdheid op haar nogal duidelijk laat doorschemeren en enthousiast, zij het
af en toe ook met een zweempje ironie, bericht over de Fluwelen Revolutie van
1989, maar ook zijn verdriet deelt over zijn in 1987 overleden vrouw Pipsi, en
zijn verscheurdheid en wroeging over zijn gedeeltelijke capitulatie voor het
vroegere stalinistische bewind in Praag, dat hij had toegestaan van hem een
‘gelijkgeschakelde’ auteur te maken. Liever dát, op de duur, en liever desnoods
gecensureerd en vervalst worden, dan helemaal niet te kunnen publiceren:
in 1975, na een jaar of tien niets officieel uitgegeven te hebben gekregen, gaf
hij zijn verzet op en ondertekende hij een verklaring waarin hij zich aansloot
bij het program van de toenmalige Tsjechische CP – het is hem genoeg kwalijk
genomen.
Een
vrij groot, zij het misschien niet het beste deel van de brieven is gewijd aan
de literaire tournee die Hrabal, begeleid door zijn Zwitserse agente Susanna
Roth, van maart tot eind april 1989 langs diverse Amerikaanse universiteiten
maakte, tournee helemaal georganiseerd door Gifford, waarop de schrijver
misschien iets meer de schlemiel uithing dan hij werkelijk was en ook iets meer
alcoholische versnaperingen gebruikte dan wellicht verstandig was geweest…
Dankbaar is hij er de Amerikaanse trouwens wel voor:
‘[…] door u ben ik uit den dode
opgestaan en heb ik mijn sterfbed uitgesteld, u bent het die mij met het
wijwater van het leven hebt besprenkeld waardoor ik ineens weer in staat was
iets op papier te zetten…’
Aan April Gifford, die later docente zou worden aan de universiteit van Stanford, is overigens ook de verhaspelde benaming ‘de Veredelde Staten van Amerika’ te danken die Hrabal, lichtjes irriterenderwijze, heel het boek lang hardnekkig blijft gebruiken om haar vaderland aan te duiden. Althans – de originele vergissing, ‘Spokojené státy americké’ (‘de Tevreden Staten van A.’, in plaats van ‘Spojené státy americké’, de VSA), die Gifford op zeker ogenblik in het gezelschap van de schrijver en diens vrienden in ‘zijn’ café De Gouden Tijger uit de mond viel, is wel aandoenlijk en het is niet moeilijk te begrijpen waarom de schrijver er zo van gecharmeerd was. In het Nederlands – niets ten nadele van vertaler Kees Mercks overigens, die we niet genoeg kunnen prijzen voor zijn inspanningen in het Nederlands voor met name déze auteur – is de verspreking naar mijn smaak net iets minder grappig (zou ‘de Bevredigde Staten van Amerika’ niet mogelijk zijn geweest?).
De
twee verhalen in Huis te koop zijn me minstens zo goed bevallen – om
niet te zeggen: nog beter. Ze ademen die typisch Hrabaliaanse sfeer van
ondergang en vergeefsheid, die niettemin iets weemoedigs heeft, en waarin te
midden van verdorvenheid en onversneden verschrikkingen een restje onschuld
zich niettemin weet te handhaven. In
'Gietsels en gietseltjes' verzeilt een stomdronken jonge vrouw -- haar verhaal
wordt versneden met de filosofisch-maatschappelijke gedachtewisseling tussen
twee (dwang?)arbeiders -- in een barak met brandweer'vrijwilligers’, die
allemaal voormalige leden van de kleinburgerij of zelfs heuse ex-kapitalisten
blijken te zijn, die kennelijk, in het communistische Tsjechoslowakije
van na 1948, zijn veranderd in voorwaardelijk veroordeelden (anders hadden ze
wel écht in de gevangenis gezeten, en niet, zoals nu, in een soort
voorgeborchte daarvan) -- en wat er daar met haar gebeurt laat zich raden...
Vervolgens, in
'Bedrieglijke spiegels', krijgen we een kolderiek verhaal (de keerzijde van
Hrabals melancholie) dat wel een lachspiegelreflectie lijkt te zijn van de
historie van het monsterlijke Stalin-eregedenkteken dat in 1955 verrees op de kop
van de chique Praagse Pařížská-boulevard (niet letterlijk, het stond aan de
overkant van de Moldau, pal boven de Čechův-brug, maar wie op welk punt in de
Pařížská ook de blik noordwaarts opsloeg, kon het onding onmogelijk niet
zien), maar dat in 1962, de destalinisatie was toen elders in de socialistische
wereld toch alweer een jaar of vijf aan de gang, opgeblazen werd.
Vier sterren!
Bohumil Hrabal: Een
driebenig paard, Prometheus, Amsterdam 2024, 237 p. Uit het Tsjechisch vertaald
en van een nawoord voorzien door Kees Mercks. ISBN 9789044655308
Bohumil
Hrabal: Huis te koop, Uitgeverij Pegasus, Amsterdam 2024, 55 p. Uit het
Tsjechisch vertaald en van een nawoord voorzien door Kees Mercks. ISBN
9789061435099
Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri