In 2024 is het 100 jaar geleden dat Franz Kafka op
41-jarige leeftijd overleed aan tuberculose. Dit gaat gepaard met een reeks
evenementen en nieuwe publicaties over zijn werk. De grote vraag bij dit alles
is wat men nog kan zeggen over een schrijver waarvan het werk tot de meest
uiteenlopende interpretaties heeft geleid en waarvan elk mogelijk aspect van
zijn leven reeds is besproken. Er is geen schrijver van wie mensen meer de
noodzaak hebben gevoeld om de mysteries die zijn leven en werk oproepen te
proberen begrijpen dan Kafka.
Tussen al die hernieuwde aandacht is er nu ook het boek Kafka:
schrijven voor zijn leven van de Duitse filosoof, historicus en Germanist
Rüdiger Safranski. Safranski heeft er zijn specialiteit van gemaakt om
biografische werken te schrijven over grootheden uit de Duitse en Oostenrijkse
cultuur zoals Goethe, Schiller of Nietzsche. Deze monografieën zijn vaak zowel
gerespecteerd als graag gelezen door een breder publiek.
In het voorwoord merkt Safranski
op dat Kafka misschien wel de meest becommentarieerde schrijver is van de
vorige eeuw en dat de auteur Kafka dreigt te verdwijnen onder de vele
interpretaties. Safranski’s boek is niet een vuistdikke biografie geworden maar
eerder een soort portret waarbij het centrale belang van schrijven in Kafka’s
leven centraal staat. De jonge Kafka schreef aan zijn verloofde Felice: ‘Ik heb
geen literaire belangstelling, maar besta uit literatuur, ik ben niets anders
en kan niets anders zijn.’ Schrijven was voor Kafka een noodzaak die hij echter
ervaarde als een hinderpaal voor een gelukkig huwelijksleven, waar hij ook naar
verlangde. Safranski kiest ervoor om de belangrijkste verhalen en romans van
Kafka te duiden in de context van zijn leven. Ook dit leidt tot interpretaties
van zijn verhalen, sterk gekleurd door zijn biografische context, maar deze
benadering laat Safranski wel toe om op een vaardige manier Kafka’s leven te
verweven met passages waarin hij de thematiek van de belangrijkste verhalen en
romans bespreekt.
De gekende aspecten van Kafka’s leven komen aan bod: de strijd tegen zijn
dominante vader, zijn terugkerende ziekte en zijn fascinatie voor de Joodse
gemeenschap, wat uiteindelijk zou leiden tot de wens om te emigreren naar
Palestina. Maar vooral de liefdes van Kafka krijgen een centrale plaats in dit
boek. Zijn affaires, verlovingen en intense briefwisselingen met vrouwen als
Felice Bauer, Grete Bloch, Julie Wohryzek, Milena Jesenska en Dora Diamant zijn
legendarisch en Safranski verduidelijkt zonder melodrama de complexe verhouding
van Kafka tot deze vrouwen. De geborgenheid en intimiteit die hij zocht,
strandden vaak op de schuldgevoelens die hem kwelden bij de vrouwen waar hij
sterke gevoelens voor had.
Een uitzondering was echter Dora, die hij in de zomer van
1923 had ontmoet toen hij reeds ernstig ziek was en aan de Oostzee verbleef om
te herstellen. Naast zijn pension was een vakantiekolonie voor Joodse kinderen
waar Dora werkte als verzorgster. Met Dora ging hij samenwonen in Berlijn en
bij haar kon hij zich toch op zijn intense manier wijden aan het schrijven,
terwijl het belang van schrijven in zijn leven bij zijn eerdere liefdes eerder
leidde tot afstand. Dora heeft later beschreven hoe Kafka soms heel de nacht lang
schreef met een verbeten uitdrukking op zijn gezicht. Bij haar lijkt Kafka toch
zes maanden een soort huiselijk geluk te hebben beleefd, een jaar voor hij zou
overlijden.
Een
specifieke interpretatie die Safranski doorheen het boek geeft aan Kafka’s
schrijven is dat volgens hem Kafka schreef om zijn angsten te bezweren.
Hierdoor is zijn schrijven een noodzaak in zijn leven; zoals de titel van dit
boek aangeeft, schreef Kafka voor zijn leven. De capaciteit van schrijven om
angsten te bezweren wordt door Safranski verduidelijkt aan de hand van een
bijzondere anekdote die Dora heeft nagelaten over haar tijd met Kafka. Het
betreft hier voor een keer niet zijn angsten, maar het verdriet van een huilend
jong meisje dat hij en Dora op een dag tegenkomen tijdens een wandeling in het
park. Het huilende meisje blijkt haar geliefde pop te zijn verloren. Kafka
kalmeert haar door te vertellen dat de pop gewoon op reis is vertrokken en
brieven naar haar zal schrijven. De volgende dagen voelt hij zich genoodzaakt
om met dezelfde intensiteit waarmee hij aan zijn eigen teksten werkt de brieven
van de pop te schrijven en deze aan het meisje te overhandigen. Dit kon hij
echter niet blijven doen, dus moest hij na een tijdje het meisje vertellen dat
de pop getrouwd was en nu een eigen leven ging leiden. Hier is schrijven dus
ondubbelzinnig een manier om met verlies en de angstgevoelens die daarmee
gepaard gaan om te gaan.
Het is knap dat Safranski Kafka’s turbulente liefdesleven,
de strijd met zijn vader en zijn levensbedreigende ziekte zonder overdadige
pathos beschrijft. Zijn benadering is vrij van romantisering of overdreven
verheerlijking. In plaats van het getormenteerde genie krijgen we een sober
maar boeiend portret van de mens Franz Kafka. Wie een portret van leven en werk
wil zonder al te veel biografische details dat ook nog eens uitstekend is
geschreven zal dit boek op prijs stellen.
Rüdiger Safranski: Kafka:
schrijven voor zijn leven, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 269 p. ISBN 9789045050287.
Distributie VBK België
© 2024 | MappaLibri