Astrid Lampe was
afgelopen jaar de winnaar van de P.C. Hooft-prijs, de belangrijkste literaire
onderscheiding in ons taalgebied. Voor veel literatuurliefhebbers was dat een
complete verrassing, ook al omdat de dichteres niet bepaald in de schijnwerpers
loopt. Voor wie haar werk nog niet kent, is er nu een elfde bundel, met de
(alweer) intrigerende titel Zachte
landing op leeuwenpootjes. Het is in alle opzichten een typische
Lampe-bundel geworden.
Alleen al de titel zegt veel over Lampes poëtica. Haar
gedichten zijn ritmisch en klankmatig onweerstaanbaar, met surrealistische
beelden en associaties die een heel eigen wereld oproepen. Vaak is haar
verweten dat haar poëzie daardoor te lyrisch en te vrijblijvend zou zijn,
eerder gericht op de klank dan op het communiceren van een betekenis. Toch
staat die taalmagie niet op zich. Lampe wil net de taal ontregelen om te tonen
hoe onze clichés over woorden als etiketten voor betekenissen hoogst misleidend
zijn. Haar titel roept daardoor uiteenlopende maar ook erg dubbelzinnige
associaties op: er is de gedachte van ‘lemen voeten’ of van een poes die
geruisloos landt na een sprong, maar de leeuw is dan weer een wild en
gevaarlijk dier. Daarbovenop komt nog de splitsing van ‘leeuwenpootjes’ in twee
aparte woorden. Kortom, de vrijblijvende spielerei is in werkelijkheid een
ingewikkeld en allerminst onschuldige taalactiviteit.
De gedichten van Lampe zitten inderdaad vol weerhaken. Er
zijn bijvoorbeeld een massa verwijzingen naar een huiselijk bestaan, maar die
veilige ruimte wordt vaak opgeroepen in termen van stereotypen wat de hechte
band tussen mens en omgeving deels ontwricht. Het lijkt erop dat de personages,
met inbegrip van de ik-figuur, weliswaar hun best doen om te beantwoorden aan
de eisen van de maatschappij, de reclame, de sociale media, de televisie, maar
daar onmogelijk in kunnen slagen. Bovendien is dat veilige gevoel hoogst
misleidend. Voortdurend is er sprake van dreiging. Die is allereerst merkbaar
op het vlak van de persoonlijke relaties: de passie van de liefdesrelatie is
nooit vrij van enig geweld, en de fantasieën van de ik-persoon zijn vaak
sadistisch van aard. De ruimte zelf is ook bedreigend: de supermarkt, de
straat, de woonkamer zijn alle het potentiële decor van ontregeling en
conflicten. Lampe slaagt erin om voortdurend subtiel dat gevoel van
vervreemding in haar verzen te verwerken door de manier waarop een doordeweekse
vaststelling of observatie vrijwel meteen wordt tenietgedaan door een dissonant
in het gebeuren: strijken wordt bijvoorbeeld strelen (maar dat kan snel omslaan
in krabben of slaan), en het huwelijk is een middel om de kou voor te zijn.
Dat onbehagen wordt nog veel sterker door de manier waarop
Lampe de buitenwereld in dat dichtbije milieu laat binnendringen. Zoals in haar
andere bundels is ook nu weer onbestemd waar deze gedichten zich afspelen; het
lijkt erop dat zij de hele wereldbol bestrijken. Op een aantal plaatsen wordt
gealludeerd op een oorlog en Rusland, waardoor het oorlogsgeweld van
Oost-Europa haast allusief wordt binnengebracht in de bundel. Mensen houden
zich staande in die omwenteling van de routine, maar voor Lampe reikt dat veel
verder: zij klaagt alle vormen van totalitaire ideologieën aan, en meer dan
eens richt zij haar pijlen op een verkeerd begrepen ideaal van stoere
mannelijkheid. Minstens even dramatisch is echter de uitputting van de aarde en
de aanslag van de mens op de natuur. Lampe laat via een breed gamma van beelden
zien hoe desastreus die evolutie is, en hoezeer dat ingrijpt op de toekomst en
het bestaan van mensen. Toch blijft ze moedig, want de weerbaarheid van haar
personages in die precaire tijden dwingt veel respect af.
Dit alles maakt duidelijk dat hier een belangrijke dichter
aan het woord komt, iemand die zich daadwerkelijk wil inlaten met alles wat
vandaag aan de orde is, zowel publiek en politiek als binnen de begrenzingen
van het individuele bestaan. Tegelijk is dit eerst en vooral sprankelende
poëzie, taal die weigert zich te onderwerpen aan algemene vooroordelen en
verkondigde waarheden. De weerbarstigheid van de dichter is iets wat wij met
zijn allen moeten blijven koesteren, ook al is het soms frustrerend om tegen
een haast ondoordringbare muur van beelden en indrukken te botsen.
Astrid Lampe: Zachte
landing op leeuwenpootjes, Querido, Amsterdam 2024, 64 p. ISBN 9789021498560.
Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri