Alle tijden zijn onzeker

In de nieuwe roman van Joke van Leeuwen (Den Haag, 1952) wordt veel in stelling gebracht. Decor is het Parijs van 1783 en 1784. De eerste experimenten met ballonvluchten trekken de aandacht, er is onrust onder de bevolking door ongewone weersomstandigheden en er is een, mede door spotprenten en roddelverhalen aangejaagde, afkeer van het koningshuis aan het ontstaan. Vooral ‘de Buitenlandse’, Marie-Antoinette, de vrouw van Louis XVI, moet het ontgelden. Zij is een Oostenrijkse en Oostenrijk en Frankrijk zijn in principe aardsvijanden. De huwelijksverbintenis met Louis maakt haar volgens velen niet opeens betrouwbaar.
 
Alle tijden zijn onzeker is de titel van deze historische roman. Die laconieke vaststelling is tevens het overheersende thema van dit boek, want uiteindelijk blijken er op het niveau van de personages geen verbluffende en uitwaaierende ontwikkelingen die dit thema verdringen. Tegen de geschetste achtergrond maken we kennis met de naar onze maatstaven enigszins godsdienstwaanzinnige Gaston D. en zijn ‘discipel’, de jonge sukkelaar Pierre. In contrast met deze in weinig florissante omstandigheden verkerende mannen voert de schrijver een wat beter gesitueerd jong stel uit de middenklasse ten tonele: Vince en Marie. Zij nemen dezelfde ontwikkelingen waar als Gaston en Pierre, maar hun belevingswereld wordt er minder fataal-dramatisch door beïnvloed.
 
Van Leeuwen gebruikt vaak zeer lange zinnen. Die manier van schrijven werkt goed bij het bereiken van een bijna zintuigelijke ervaring van het waarlijk onhygiënische en ongemakkelijke bestaan van ‘Jan met de pet’ in een grote stad aan het eind van de achttiende eeuw. De sfeer van zompigheid wordt als het ware versterkt door het vaardig gecomponeerde moeras van woorden.
 
Een treffend beeld levert de schets van het hofleven op. Merkwaardig genoeg speelt een groot deel van dit leven zich af in de openbaarheid. Bezoekers, dagjesmensen eigenlijk, konden zich onder meer vergapen aan de koninklijke familie die aan tafel zit. Dit ‘aapjes kijken’ leverde dan weer stof op voor de vele roddelverhalen die, vooral over koningin Marie-Antoinette, de ronde deden. Marie-Antoinette, die niet één keer bij haar naam genoemd wordt, en echtgenoot Louis worden nogal vlak geschetst door Van Leeuwen. Meer reliëf was welkom geweest.
 
Van een historische roman die al in het begin sociale ongelijkheid, broeiende onvrede en revolutionaire ontwikkelingen in de wetenschap signaleert, verwacht je een opbouw naar een climax. Nou begon de Franse revolutie pas op de veertiende juli van het jaar 1789. Die ontknoping moest de schrijver dus laten liggen. Kijken we opnieuw naar de titel dan dringt zich een meer ‘nivellerende’ connotatie op: iets in de geest van ‘elk tijdsgewricht kent nu eenmaal zijn onzekerheden’. Je zou dan de Parijse jaren 1783 en 1784 bijvoorbeeld met de politiek-maatschappelijke sfeer in het hedendaagse West Europa kunnen vergelijken. Maar snijdt dat hout en is dat voldoende om deze historische roman pregnant te maken? De slothoofdstukken en het niet scherp omlijnde thema maken de in het begin gewekte verwachtingen niet waar. Dat is toch wel jammer.
 
Waar we te maken hebben met een pril voorspel van de Franse revolutie ligt een meer prikkelend open einde voor de hand. De fraai opgetuigde ballon van het begin komt goed beschouwd niet tot volle ontplooiing: ‘het doek bolt een beetje op, maar de gigantische ballon wil zich niet oprichten, die ligt amechtig te golven zonder omhoog te komen.’
 
Joke van Leeuwen: Alle tijden zijn onzeker, Querido, Amsterdam 2024, 255 p. ISBN 9789021498706. Distributie L&M Books

© 2024 | MappaLibri