13+ - Zigeunergebroedkrijgt op de voorflap
nadrukkelijk het stempel ‘historische roman’. Het is dan ook dit genre waarin
Pat van Beirs eerder al zijn merites toonde, met de veelbekroonde voorgangers Jonkvrouw (2005) en Galgenmeid (2010), die hij samen met Jean-Claude van Rijckeghem
schreef. Zigeunergebroed moest de
auteur echter alleen schrijven, getuige de opdracht vooraan de roman: ‘Voor
Jean-Claude, met wie ik het niet had gekund.’
Zigeunergebroed laat zich lezen als de lang uitgesponnen memoires
van de zeventienjarige Romanie van Pottenberghe. Nog voor het verhaal goed en
wel begonnen is, belandt haar zigeunermoeder onder de guillotine en moet haar
vader, een buiten de wet gestelde bandiet, met de kleine Romanie richting
Engeland vluchten. Na enkele omzwervingen belandt het duo opnieuw in Gent, waar
Romanies vader hertrouwt en als fervent aanhanger van koning Willem I een
belangrijke positie in het maatschappelijk leven inneemt. Dankzij zijn
rotsvaste geloof in wetenschap en techniek is hij betrokken bij de eerste
stoomtrein tussen Mechelen en Brussel. Romanies coming-of-age krijgt tegenover
de woelige historische achtergrond gestalte: ze trouwt met de knappe Gentse
advocaat Gaëtan, werkt als vroedvrouw-verpleegster en wordt ook nog
bendeleidster van een groepje arme kinderen.
Klinkt dit allemaal als een
doordachte aanzet tot een historisch onderbouwd verhaal, dan weet de
stilistische uitwerking in het geheel niet te overtuigen. Een keur aan faits
divers uit Romanies jeugd wordt inspiratieloos aan elkaar geregen, zonder veel
structurele samenhang of inhoudelijke diepgang. Van Beirs presenteert zoveel
mogelijk op gedegen geschiedkundig onderzoek gebaseerde feiten en beschrijft bv.
vier dagen uit de carnavalsperiode, een ‘shopping trip’ in Gent of een weekend
bij de bourgeoisie. Ook discussieavonden ten huize Van Pottenberghe, vol
politiek en sociaal geladen thema’s, worden tot in den treure uitgewerkt. Het
blijkt in het geheel niet geschikt om de tijdgeest op te roepen. De personages
blijven papieren constructies, hebben geen greintje authenticiteit. Zelfs de
beschrijvingen van Romanies huwelijk met de knappe Gentse advocaat Gaëtan is
van iedere emoties ontdaan; de passages over seksualiteit daarentegen lijken zo
uit een goedkoop liefdesromannetje te komen en grenzen aan het vulgaire. Hoewel
het geen twijfel leidt dat Van Beirs over een uitgebreide historische kennis
beschikt, slaagt de auteur er nergens in om de wetenswaardigheden evenwichtig
over de roman te verdelen. Integendeel, Romanies relaas lijkt slechts een mager
omhulsel om zoveel mogelijk geschiedenis te doceren.
Wanneer de
revolutie uitbreekt en de bevolking zich tegen de Hollandse bezetter keert,
verdwijnt Romanies vader van het toneel. Zijn dochter laat zich echter niet
onbetuigd en begint een verbeten zoektocht naar haar vader, geholpen door haar
bendeleden. Ze raakt verstrikt in opeenvolging van avontuurlijke acties,
tegenover de achtergrond van verregaande politiek-maatschappelijke
omwentelingen, zoals de gewelddadige opstand, de ontvoering van Willem I, de
brand in het Gravensteen. De totaal ongeloofwaardige scènes volgen elkaar in
sneltempo op, waardoor de roman – geheel volgens de tijdgeest – in een goedkope
klucht met een ronduit lachwekkend einde ontaardt, al zal dat niet meteen van
Beirs’ bedoeling geweest zijn.
Kan Zigeunergebroed inhoudelijk
noch qua opbouw en structuur overtuigen, dan laten Van Beirs’ stilistische
capaciteiten helemaal te wensen over. De auteur schijnt nergens genoegen te
kunnen nemen met enkele treffende adjectieven of sprekende substantieven, maar
neemt meteen een hele reeks op. Het resulteert in een proustiaans schrijven,
maar zonder de literaire kwaliteiten van de grootmeester:
‘Trinquier, zo vertelde mijn
vader me later, veel later, beriep zich op de wet van 10 juni 1794 (volgens de
revolutionaire kalender 22 prairial de l’ An II) en de Code Pénal van 1810,
Napoleons Grote Nieuwe Wetboek, om de kwijtschelding te verwerpen die mijn
vader had aangevraagd met een brief van vrijstelling voor mandoodslag begaan
onder invloed van woede, alcohol of uit wettige zelfverdediging.’
Of nog:
‘Ik peddel echter
liever in een kano van koeienhuid op zoek naar zwerfvuil op zee dat bruikbaar
is voor mijn eigen pirate’s cove, een verlaten zeeroversinham onder een
verkruimelde wachttoren uit de tijd van Hendrik de Achtste, de koning die meer
vrouwen verorberde dan een middeleeuwse draak dat kon, die geschubde vliegende
monsters die vuur spuwen en mooie maagden oppeuzelen die bijna poedelnaakt aan
een rots geketend staan te tieren in de prenten van oma’s voorouderlijke
ridderverhalen.’
Zigeunergebroed een
‘historische roman’ noemen, zoals het boek op de voorflap wordt aangeprezen,
gaat mij te ver. Het is zelfs geen afgewerkt verhaal, maar bevindt zich nog in
het stadium van manuscript. Van Beirs is vooral geschiedkundige, die
historische informatie wil overbrengen, zonder daarbij zelfs maar de
elementairste begrippen uit de roman, zoals plot, structuur, stijl en
karakterisering, te respecteren. Dat een zichzelf respecterende uitgeverij een
dergelijk ‘boek’ heeft kunnen uitbrengen, is mij dan ook een compleet raadsel.
Amsterdam : Moon, 2015, 223 p. ISBN 9789048829361
© 2025 | MappaLibri