6+ - Kitty Crowther wordt beschouwd als een van de meest
toonaangevende prentenboekenschrijfsters van het moment. Zij is Belgische en
woont in Wallonië, maar haar bekendheid in Vlaanderen is relatief.
Er zijn ook maar weinig boeken van haar in het Nederlands vertaald en een
aantal ervan is niet meer in de boekhandel te vinden. Daar kwam gelukkig
verandering in toen Crowther in 2010 de prestigieuze Astrid Lindgrenprijs won.
Het betekende vernieuwde aandacht voor haar werk. Sindsdien verschenen drie
boeken van haar over het vreemde insectje Mini en ook het unieke
kleuterboekje En? is vier jaar na de oorspronkelijke
uitgave op de Nederlandstalige markt verschenen. Verder is er nog slechts één
titel verkrijgbaar die volledig
van haar eigen hand is (In het pikkedonker, 2002).
Kleine man en God is onmiskenbaar een klassieke
Crowther; verfrissend in elk opzicht en bedrieglijk in zijn eenvoud.
Kleine man maakt een wandelingetje in het bos en komt een eigenaardige figuur
tegen. Deze stelt zich voor als God — een god, niet de God — en doet
er alles aan om Kleine man niet aan het schrikken te maken. Ze brengen een
gezellig dagje samen door. Ze wandelen een eindje, eten een omeletje met
bieslook, zwemmen en klimmen in bomen. Heel gewone dingen dus, maar met God
erbij krijgen ze een extra tintje… Zowel God als Kleine Man zijn erg opgetogen
met de ontmoeting en voelen zich geïnspireerd door elkaar. Crowther verkent
graag nieuwe werelden in haar boeken en dat is ook hier het geval. Kleine man
en God ontdekken samen de alledaagse wereld door de ogen van de ander. Voor de
een is vliegen een mirakel, voor de ander is klimmen in een boom iets
buitengewoons. En zo ontdekt Kleine Man dat hij niet onder moet doen voor God.
Hoewel God dan toch wel meer blijkt te kunnen dan hij zegt.
Crowther vertelde in een
interview tijdens de jeugdboekenbeurs in Namen (2010) dat dit boek over de
vader-zoonrelatie gaat, over de bewondering en het imitatiegedrag van een zoon
ten opzichte van zijn vader. Maar de lezer kan aan de karakters een heleboel
andere interpretaties geven en het boek daarmee méér recht doen. Dat is
meteen ook de magie van Crowthers werk; God is ook de personificatie van het
leerproces zelf, van het besef dat de wereld vele gezichten heeft en dat je
zelf uniek bent. Opgroeien wordt zo een grote ontdekkingsreis, die nooit
eindigt.
Kleine man en God staat
bol van de verwijzingen naar het christendom (Gods grijze baard, mirakels, gedaanteveranderingen),
maar God is er slechts één van de vele sterren aan het firmament. Gods gedaante
is even grotesk als herkenbaar: een gezet wit spookachtig verschijnsel met een
fluo oranje halo eromheen. Het mag niet verbazen dat Kleine Man aanvankelijk
bang voor hem is. Maar die Godsvrees — die in het christendom is ingeworteld
— verdwijnt al snel om plaats te maken voor een vriendschappelijke,
evenwaardige relatie. God minimaliseert al zijn kunstjes: hij loopt over water
want hij kan niet zwemmen, hij vliegt want kan niet klimmen. Je kan dit ook
doortrekken naar het vaderschap zoals het vandaag vaak wordt ingevuld: ouders
staan open om te leren van hun kinderen en vervullen niet langer de autoritaire
rol. Zo krijgt het oeroude archetype van God de Vader een nieuwe invulling,
aangepast aan de kinderen van vandaag. God houdt van grapjes, is vriendelijk en
behulpzaam (stelt voor om te helpen met de afwas), hij is empathisch (probeert
Kleine Man gerust te stellen), liefdevol (tegenover zijn vrouw), geïnteresseerd
en leergierig.
Crowther is zuinig met taal. Op verschillende pagina’s komt er helemaal geen
tekst aan te pas, laat ze de prenten voor zich spreken. Dit is al meteen het
geval bij de grote openingsprent, waar Kleine Man een figuur ziet zitten op een
rots en behoedzaam blijft staan. Het zijn ook de prenten die je laten zien
hoe het ijs breekt tussen de twee, wanneer God demonstreert hoeveel goden
er wel zijn en de pluisjes van een paardebloem wegblaast, waarop ze als
sterretjes opstijgen. Dit kleine gebaar stelt Kleine Man op zijn gemak en samen
zetten ze de wandeling verder.
De tekeningen in kleurpotlood evoceren zachtheid en
een intieme, warme sfeer. De eenvoud van het materiaal geeft
ook iets ambachtelijks aan de tekeningen. Het kleurenpalet
bestaat uit overwegend bruin, zwart en oranje, een tikkeltje roze, geel en
lichtblauw. Een bijzondere combinatie is dat wel, en in dit boek blijkt
ook opnieuw hoe belangrijk de kleur wit is in Crowthers werk. Het
is een volwaardig participerende kleur, God is bijvoorbeeld helemaal wit met
een roze contourlijn en een halo van fluo oranje. Hij doet een beetje
denken aan de reuzen van Annie
du Lac (2009, niet vertaald),
met hun groene schijnsel, maar Gods contouren zijn zachter.
Met Annie du Lac heeft Kleine man en God ook de liefde voor de natuur
gemeen. Opvallend is hoe precies Crowther de dieren en planten neerzet: in een
wat naïeve stijl zijn ijsvogels en meerkoeten, kevers en vlinders allemaal
in detail uitgetekend. De prenten worden naarmate het verhaal vordert steeds
uitbundiger, voller en kleurrijker. De halo van oranje vermengt zich met de
hele omgeving: het goddelijke is overal terug te vinden in de natuur. Op het
einde schijnt er een halo rond Kleine Man, die gelukzalig in zijn
keukentje staat af te wassen. Zo eenvoudig kan het zijn om de weg te vinden, om
door één ontmoeting te groeien…
Je moet niet de ‘enige echte’ betekenis van dit
filosofische, dromerige verhaal willen achterhalen. Het zit immers vol
symboliek. De kleine man blijkt Theo te heten (het is afgeleid van het Grieks
en betekent God). Er zijn de kleine details, zoals de goddelijke sterren die
door het keukenraam schijnen. Of het boek dat Gods vrouw leest: heel
vaag zie je op de bladzijden van dit boek een klassieke God met baard afgebeeld
en iets dat lijkt op een ufo. De boom waar God mijmerend gaat voorstaan en
waarbij hij zich afvraagt of het bomen klimmen ooit voor hem zal weggelegd
zijn, ziet er ook beslist onaards uit. Op het schutblad staat Kleine Man
zo dat de bladeren van een plant vleugels op zijn rug lijken; heel subtiel
lichten God en Theo wit op uit het oranje.
Kleine Man en God is een verhaal over de kracht van
een échte ontmoeting tussen twee mensen. Het boek is opgedragen aan Crowthers
oudste zoon, Théodore, en alle andere kleine mannen. Het is een lofzang op
opgroeien en ontdekken van je eigen identiteit. Op nieuwsgierigheid naar en
open zijn voor de wereld. Het gaat over vriendschap, vertrouwen en bewust in het
leven staan. Over geloven in wat je maar wil. Zoveel lagen kan een prentenboek
voor kleuters hebben. Het is een boek vol bijzondere prenten en een bezwerende
sfeer. Ik had er een ontmoeting mee, die voor mij even waardevol bleek als de
ontmoeting met God voor Theo was. En vice versa.
Wielsbeke
: De Eenhoorn, 2011, [44] p. : ill. Vertaling van Le petit homme et Dieu
door Siska Goeminne. ISBN 9789058387127
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2011
© 2024 | MappaLibri