5+
- ‘Het vermogen andere mensen mee te voeren in mijn dromen’, antwoordt Eric Puybaret op de vraag wat hij het liefst heeft dat mensen van hem onthouden. Later, als ik groot ben… is een overtuigend bewijs van dat vermogen. De fantasierijke personages en decors nodigen uit tot dromen over de dingen die je kunt doen en worden wanneer je groot bent. Korte teksten vormen steeds een aanvulling op de titel. ‘Later, als ik groot ben… genees ik alle dieren, groot én klein!’. Een flamingo met een gebroken poot krijgt gips en een olifant een bril. Elke dubbele bladzijde toont een andere toekomstdroom in een bijpassende sfeer: zoet bij de banketbakkersdroom, nachtelijk koel bij de astronautendroom en duister bij het toekomstbeeld van een politieman die boeven vangt. Doordat er geen doorlopend verhaal is, kunnen de prenten ook afzonderlijk of in willekeurige volgorde bekeken worden.
Puybaret heeft het talent illustraties te maken die weliswaar druk zijn, maar niet al te onrustig. Dat komt vooral door de opvallend grote afmetingen van het boek. Het reuzenformaat maakt royaal opgezette prenten mogelijk die volop ruimte bieden voor actie en details, maar tegelijk voldoende rustpunten laten voor het oog. De rustige achtergronden nemen de vorm aan van een sterrenhemel, een onderwaterwereld of een gloedvolle savanne. Subtiel aangebrachte dégradés voorkomen dat het geheel statisch wordt.
Op de dubbele pagina’s zien we steeds weer andere dieren- en mensenpersonages die gemoedelijk met elkaar omgaan. Er zijn echter twee figuren die op elke pagina terugkeren, een naamloos jongetje en meisje. De toekomstdromen zijn allemaal vergezeld van vragen als: ‘Zie jij die vreemde snuiter daar?’, en ‘Hoeveel marsmannetjes zie jij?’, wat zorgt voor een interactief element. Bij de toekomstfantasie waarin het jongetje racepiloot wordt, staat ‘Zou jij dat durven?’. De vragen hadden best wat minder voor de hand liggend mogen zijn. Het boek bevat ook implicietere uitnodigingen tot participatie, bijvoorbeeld via intrigerende details in de illustraties. Bijvoorbeeld, wat zit er in dat vat in de brandende toren? Dat is toch geen buskruit? Het onvertaalde opschrift (‘poudre’) in de prent doet het ergste vrezen.
Opvallend is dat de hoofdpersonages in hun toekomstdromen nog steeds als kinderen zijn afgebeeld. De onbepaalde tijd waarin de gebeurtenissen zich afspelen, maakt de tekeningen, in elk geval voor volwassenen, raadselachtig. Daarnaast doen sommige personages historisch aan, of lijken ze op sprookjesfiguren, terwijl de setting waarin zij voorkomen ook hedendaagse elementen bevat. De fantasie over de brandweerman bevat bijvoorbeeld een beeld van een roepende vrouw boven op een toren, dat sterk doet denken aan een sprookjesillustratie. Maar deze sprookjesachtige figuur is wel afgebeeld tegen de skyline van een hedendaagse stad. Dit spel met verschillende werelden draagt zeker bij aan de aantrekkingskracht van het boek.
Het oeuvre van Puybaret is omvangrijk en gevarieerd en bevat samenwerkingen met steeds wisselende, internationale auteurs. Het bekendst is de Fransman door zijn prentenboek Puff, de magische draak (2008) dat een vergelijkbare dromerige sfeer heeft als Later, als ik groot ben... Door die mysterieuze sfeer wordt vaak opgemerkt dat het werk van Puybaret aan dat van zijn land- en generatiegenote Rébecca Dautremer doet denken, en dat verbaast helemaal niet.
Eric Puybaret, Later, als ik groot ben..., Abimo [Sint-Niklaas], 2013, 28 p., ill. € 18,95. ISBN 9789462340190. Vert. van: Le grand imaginier des métiers door Natascha Loontjens
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013
© 2024 | MappaLibri