Opzichtige stilte

Leonard Nolens is, voor zijn doen, vaak in het nieuws geweest de laatste tijd. In enkele spaarzame maar aangrijpende interviews heeft hij enige toelichting gegeven bij wat hem de afgelopen jaren is overkomen: een opname in de psychiatrie ten gevolge van zijn alcoholverslaving, een hartstilstand en het bijzonder moeizame herstel… De dichter leek wel verrezen uit de dood, begonnen aan een nieuw leven.
Het is verleidelijk om Nolens’ jongste bundel, Opzichtige stilte, in dat biografische kader te lezen, maar in feite was de bundel al af voor zijn zware medische problemen. Dat neemt echter niet weg dat de dichter in zijn oeuvre steeds explicieter ruimte inbouwt voor die band tussen literatuur en leven. Hoewel, ook in zijn eerste bundels kwamen al gedichten voor over het Limburgse milieu waarin Nolens opgroeide, over zijn moeder en zijn vader, over zijn soms verwoestende passies (literatuur en de liefde). Daarenboven werkte Nolens jarenlang aan de uitgave van zijn dagboeken, waarin hij een soort van papieren identiteit vormgaf. Die egodocumenten flankeren zijn poëzie als een intieme dubbelganger, identiek maar toch ook verschillend.
Belangrijker dan die autobiografie is echter het feit dat Nolens zich nadrukkelijk positioneert als een literair auteur. Zelfs waar hij erg persoonlijk wordt, viseert hij uiteindelijk een algemeen lezerspubliek. Dat komt tot uitdrukking door zijn vrijwel perfecte vormbeheersing. Ook nu weer zijn de reeksen bewust opgebouwd, met veel aandacht voor motieven, maar ook voor klank en ritme van het vers. Die stilering vormt bij momenten zelfs een soort van karkas, een enigszins verzachtend kader voor de zware spanningen die inhoudelijk worden opgeroepen. De formele tucht en de expliciete zegging beklemtonen het rituele karakter van de taal. Die ritualisering van de taal is in de loop der jaren enkel toegenomen. In zijn jongste bundels heeft Nolens dat overigens onderstreept door meer en meer de ‘wij’-vorm te gebruiken, waardoor hij niet langer (uitsluitend) het woord neemt als individu maar ook als spreekbuis van een groep. Daarmee gaat een houding gepaard van verantwoordelijkheid, van schuld en boete.
Die elementen spelen duidelijk een rol in Opzichtige stilte. De eerste reeksen, ‘Kuur’, evoceren het leven in de instelling. Het is een geheel eigen orde, beheerst door rituelen en normen die voor de buitenstaander (en het lyrische ik) iets onbegrijpelijks hebben, maar die tegelijk fascineren. Daarbij toont Nolens zich een kritische waarnemer. Hij kijkt eigenlijk naar een soort van machine, die geestelijke gezondheid fabriceert en die zich voorneemt patiënten aan te passen en te genezen. Dat vrij totalitaire systeem wordt hier hard opgeroepen. De stilte is ‘opzichtig’, en in feite zijn er overvloedige geluiden om die beangstigende stilte zoveel mogelijk te verdoezelen. Op analoge wijze is het collectieve erop gericht om de individuele leegte ‘dicht’ te praten. De thema’s van vervreemding en individualiteit, die eerder al centraal stonden in Nolens’ gedichten, krijgen hier een bijzonder wrange bijklank. Formeel gebruikt de dichter daarbij twee totaal verschillende soorten van zegging: in de eerste reeks gaat het om wat langere, sterk retorische verzen, in de tweede reeks daarentegen om gedrongen kwatrijnen, gesteld in een gedragen taal.
Halverwege lijkt de thematiek te kantelen, aangezien voortaan het ‘ontslag’ uit de inrichting en de terugkeer naar huis worden beschreven. Zeker in de slotreeks vindt de lezer hier de vertrouwde dichterlijke stem terug, met aangrijpende liefdesgedichten. Toch is enige argwaan op zijn plaats. Het klassieke beeld van ziekte en genezing wordt in feite geproblematiseerd en ondermijnd. De dichter is misschien verlost van sommige demonen, in feite verliest hij ook de gecontroleerde en maximaal beschermde omgeving van de instelling. Het leven is nu eenmaal wanorde en zinverlies, het permanente gevaar van exces. Sterker nog, net die complexe omgang met de buitenwereld en met zichzelf maakt het dichterlijke ik tot wat het is en moet zijn.
Nolens is in deze bundel constant op een uitzonderlijk hoog niveau. Het lijkt erop dat hij na zijn zestigste almaar indrukwekkender poëzie is gaan schrijven. Al blijft het — in het licht van wat de mens Nolens is overkomen — een open vraag wat de toekomst zal brengen. Deze Nolens laat zijn lezers echter niet los, nooit meer.

Leonard Nolens, Opzichtige stilte, Querido Amsterdam, 2014, 72 p., € 17,99. ISBN 9789021456751. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

© 2024 | MappaLibri