Die hoed zit goed

6+ - Riet Wille heeft al meer dan tien verzenbundels voor beginnende lezers op haar naam staan. Uit acht daarvan selecteerde ze werk voor deze bloemlezing. Versjes zijn bijzonder geschikt voor kinderen die leren lezen: de regels zijn kort, en ritme en vooral rijm stimuleren het voorspellend lezen en zorgen voor taalplezier. Dat plezier verhoogt Wille nog door raadsels en woordspelletjes in te lassen. Vaak speelt ze met letters die hetzelfde klinken, zoals in ‘van de ij en de ei’: ‘een ij / zit in bij. / maar niet in mug of mot. // een ei / zit in geit. / maar niet in schaap of bok. / maar wel in een kip. / ei ij ei ij ei ij / hoe kan dit?’ Typisch voor Wille is de vraag op het eind, waarmee ze de lezers extra activeert. In een ander versje met deze tweeklank expliceert ze haar speelse houding tegenover taal: ‘mij is geen mei / wij is geen wei. / taal is gek’.
Wille speelt ook met homoniemen zoals ‘das’. Soms ook laat ze zien wat er gebeurt als je letters verwisselt of vervangt: om te ontsnappen snijdt de vos met een mes de v weg uit zijn naam en rijmt hij er een l aan. Een paar keer speelt ze met woorden die je kunt omkeren: ‘kap is pak. / en kat is tak.’ ‘Van kop tot teen’ is helemaal gebouwd met woordspelingen rond lichaamsdelen: ‘een schaar heeft een oog. / een kop heeft een oor. / een schoen heeft een neus.’
De versjes zijn geordend rond acht thema’s: dieren, mensen, eten, natuur, lichaam, voelen, school en huizen en andere ruimtes. De afdelingen zijn gelukkig geen keurslijf en laten voldoende ruimte voor verrassingen. Alle afdelingen hebben een parallelle opbouw: ze openen met twee pagina’s raadsels, gevolgd door een berijmd verhaaltje en de rest van de versjes. Niet alleen deze opbouw plaatst de versjes in een nieuw perspectief. Sommige gedichtjes vernieuwde Wille, al blijven de aanpassingen doorgaans beperkt tot leestekens, de versschikking of losse woorden.
Met een strengere selectie en redactie had de bundel sterker kunnen zijn. Soms slaagt Wille er te weinig in om de beperkingen van het leesniveau te rijmen met de logica van het verhaal. Dit leidt tot gewrongen combinaties als ‘een zak op een wiel of twee. / zo kan de tas wel mee!’ of ‘die boom met die tak / wil ook wel in bad.’ (terwijl de boom veel takken heeft) of nog ‘mmm… koek met room en bes. / waar is het mes?’ (bedoeld wordt een taart).
De illustraties van Annemie Berebrouckx vullen de versjes knap aan. Bij de raadsels beeldt ze de oplossingen op een speelse manier uit. Bij ‘wat zeg je’ tekent ze de hik als een jongen die groeit en groeit naast een groeimeter. Naast ‘een koek met een hap’ tekent ze een jongen met een ellenlange arm, lang genoeg om iedereen een hapje te kunnen geven. De meeste illustraties zijn speels, maar soms zet Berebrouckx de expressie voorop, zoals bij ‘pijn is rood’, waar de rode figuur in naïeve stijl een en al pijn uitdrukt. Bij het gedicht ‘wit en leeg’ plaatst ze het gedicht in een pen op een leeg blad.
Die hoed zit goed biedt zonder twijfel een speels alternatief voor de vele saaie verhaaltjes die beginnende lezers voorgeschoteld krijgen. De hoed zit weliswaar niet op elk versje even goed, al verdient hij voor mij wel een pluim.

Riet Wille, Annemie Berebrouckx (ill.), Die hoed zit goed, De Eenhoorn Wielsbeke, 2013, 91 p., ill. € 17,5. ISBN 9789058389046

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013

© 2024 | MappaLibri