My radarhart laat niks ontglip

In 2007 overleed Elisabeth Eybers op 92-jarige leeftijd. In zijn inleiding bij ‘My radarhart laat niks ontglip’, een selectieve bloemlezing uit het werk van de Zuid-Afrikaanse dichteres die het grootste deel van haar leven in Nederland doorbracht, noteert Alfred Schaffer: ‘Je kunt gerust stellen dat Eybers een strenge veelschrijver was. Iemand die aan het einde van haar leven rond de 1000 pagina’s poëzie had gepubliceerd, en uitsluitend poëzie, maar die niettemin haar eigen meest nauwgezette critica was. Iemand die haar werk met een streng oog las en, herlas, en in gesprek wilde en moest blijven met haar werk.’ Opvallend in het oeuvre van Eybers is dat zij even goed schreef over wat haar als vrouw wist te raken (liefde, moederschap, de dood, huwelijksproblemen) als over zaken die van buitenaf op haar afkwamen (bijvoorbeeld de manier waarop haar gedichten door critici werden onthaald). Voor Schaffer, die als Nederlander in Zuid-Afrika is gaan wonen, blijft het een opmerkelijk feit dat Eybers altijd is blijven schrijven in haar eigen taal, het Afrikaans. Toch meent hij te mogen opmerken dat haar Afrikaans, naarmate de tijd vorderde, steeds Nederlandser werd. En hij besluit: ‘Elisabeth Eybers was zeker geen Nederlandse dichteres die in het Afrikaans dichtte. Eybers was Afrikaans en Zuid-Afrikaans in hart en nieren, een vrouw die bleef verlangen naar haar geboorteland, en zich niet kon of definitief wilde aanpassen aan Nederland, aan de Europese, benauwde ruimte.’ Zo schrijft ze in het gedicht ‘Afstand’: ‘Ek wortel elders, hoe sou ek my hier / kan tuis maak.’ De kleine bloemlezing die Schaffer samenstelde, brengt de naam en de poëzie van Eybers terecht weer onder de belangstelling. In de veelheid aan motieven en onderwerpen, die in een klassiek aandoende vorm worden behandeld, raakt Eybers de lezer in het diepste van zijn gemoed. Laat haar schrijven over ‘Dido se afskeid’, over tijd en ruimte van de klassieke Oudheid heen herkent de lezer de tragiek van een liefde die geen kansen kon krijgen: ‘Gaan nou: jy moet oor wye seë swerf - / Die gode roep, Aeneas! Jou land is ver… / My to is klaar: ek sterf waar liefde sterf.’ Of – weer gaat het om een afscheid – het gedicht ‘Vertrek’ waaraan Schaffer de titel van de bloemlezing ontleende: ‘My radarhart laat niks ontglip / en tas steeds aardewaarts waar jy / verword tot opgeloste stip’. Gaandeweg, met het verstrijken van de tijd, wordt in de gedichten de blik gericht op wat voorbij is: ‘Iets wat ‘k onthou: eens was ek ’n beminde / kind, tintelend van hiernamaalse onkunde, / deur louter eindeloosheid ingeperk.’ En altijd blijft het besef dat zij ‘elders wortelt’, dat zij, zoals Schaffer schrijft, ‘een honkvaste zwerver’ is gebleven, ook in haar taal waarin zij gedwongen de confrontatie met het Nederlands aanging: ‘hoe eiesinnig strotteweefsel is / wat die essensiële taal beskerm.’

Elisabeth Eybers, Alfred Schaffer (sam.), My radarhart laat niks ontglip, Van Oorschot Amsterdam, 2013, 79 p., € 12,5. ISBN 9789028250895

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf cop. 2013

© 2024 | MappaLibri