‘Gisteren zag ik op de trap,
Een man die er niet was.
Ook vandaag was hij er niet,
Ik wou, ik wou dat hij vertrok.’
Met dit motto uit het gedicht ‘Antigonish’ van de Amerikaanse dichter Hughes
Mearns spiegelt Owen Sheers de haast onzichtare titel (afhankelijk van de
belichting verschijnt Ik zag een man tegen de dominante
achtergrondillustratie van een lege trap om dan vanuit een andere hoek weer te
verdwijnen) op de cover van zijn recentste roman. Tegelijk fungeert het als een
overkoepelende metafoor voor het boek, waarin verlies en herinneringen centraal
staan. De nood aan een uitgeleende schroevendraaier brengt Michael Turner naar
de achterdeur van de Nelsons, zijn bevriende buren, die op een kier staat.
Niemand geeft thuis en Michael betreedt het huis om te controleren of alles in
orde is en om zijn schroevendraaier terug te vinden. Naarmate hij beneden en
langs de trap naar boven vordert, komen de herinneringen boven die zijn leven
bepaalden. Een door verlies getekend leven dat op het punt staat een
dramatische wending te krijgen.
In zijn jonge
jaren besloot journalist Michael Turner, om als freelancende correspondent naar
New York te verhuizen. Dit niet alleen om aan de ‘afstomping die hij bij
sommigen van zijn oudere collega’s had bespeurd’ te ontsnappen. Maar ook om
zich aan ‘een andere reis te wagen; om van journalist, zoals hij zich sinds de
universiteit altijd had genoemd, schrijver te worden’. Uiteindelijk blijkt
fictie niet zijn ding te zijn en stort hij zich op de waargebeurde verhalen van
New York om ‘de smaak van fictie’ in zijn journalistieke stukken te verwerken.
Een vorm van literaire onderzoeksjournalistiek waarbij hij zich eerst
verregaand in het leven van zijn onderwerp onderdompelt en zich dan met zijn
notities achter zijn schrijftafel terugtrekt. Zijn stukken krijgen gretig
aftrek in de pers en uiteindelijk krijgt Michael beperkte internationale
bekendheid met zijn debuutboek Broederbende.
Daarin vertelt hij het verhaal van Nico en Raoul, twee Dominicaanse
boefjes uit de New Yorkse wijk Inwood (Manhattan). Gefnuikte ambitie en
mislukking staan centraal in ‘een intiem portret van hun leven en wereld’. Een
mislukking die in Michaels ogen parallel loopt met zijn eigen mislukking, zijn
onvermogen om een echte roman te schrijven. Michaels boek versterkte uiteindelijk
de neerwaartse spiraal van de broers en de jarenlange hechte band tussen
schrijver en onderwerp werd ‘tenietgedaan, ontbonden door de publicatie van
zijn verhaal over hun tijd samen’. Michael had zijn reis gemaakt om schrijver
te worden, om zijn stem te vinden’. In zekere zin wordt New York een
overgangsfase die hem terug naar Engeland brengt.
Daar ontmoet Michael toevallig de oorlogscorrespondente Caroline, die na
vele hectische jaren in het veld overweegt om zich te gaan settelen. Caroline
wordt aangetrokken door Michaels ‘kalmte, zijn vermogen om de wereld luchtig op
te nemen zonder een afstandelijke of frivole indruk te maken’. Ook Michael wil
dat hun relatie eeuwig duurt, maar vanuit zijn jeugd draagt hij een zekere
angst met zich mee voor geluk: ‘een gevoel dat zich door zijn borst verspreidde
en veroorzaakt wordt door een vreugde die zo tastbaar was dat ze juist daarom
ook ondraaglijk broos was – uitgehold tijdens zijn groei, vluchtig tegenover de
zekerheden van leven en dood’.
Rond de tijd
dat het verliefde koppel samen hun intrek neemt in een afgelegen huis in Wales,
rondt Michael zijn jarenlange onderzoek af voor zijn nieuwe boek, De man die
de spiegel brak. Opnieuw een ‘non-fictiewerk’, ‘met de stijl en toon van
een roman’. Daarin volgt hij de ‘briljante maar wispelturige’ neurochirurg
Oliver Blackwood, die zijn controversiële ideeën in lezingen en publicaties
ventileerde. Zijn basistheorie is dat empathie een emotie is, ‘die in
spiegelneuronen was ontstaan, afzonderlijke cellen in het menselijke brein via
welke de handelingen en gevoelens van anderen gespiegeld en daarmee gevoeld
worden.’ Maar naarmate zijn theorie gaandeweg ingang vindt in de
wetenschappelijke wereld, lopen zijn relaties met familie, vrienden en
collega’s op de klippen.
Na maandenlang
huiselijk geluk begint het sedentaire leven bij Caroline te knagen en gaat ze
op reportage naar Pakistan. De levens die Michael observeert, lijken
voorbestemd om in een negatieve spiraal terecht te komen. Zo ook zijn relatie
met Caroline, die plots geamputeerd wordt wanneer ze omkomt in een Amerikaanse
drone-aanval in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Michael blijft
verweesd achter en ruilt uiteindelijk het huis in Wales voor een appartement in
Londen om zijn leven opnieuw op de sporen te krijgen. Daar wordt hij met open
armen ontvangen in het gezin Nelson; Vader Josh, Moeder Samantha en de kinderen
Rachel en Lucy. Ze vormen een soort surrogaat familie voor hem, een bron van
energie die weer wat kleur brengt in zijn leven. Tot de bewuste dag dat de
achterdeur van de Nelsons op een kier staat, de tastbare herinneringen aan
Caroline hem de trap op lokken en hij getuige is van een dramatisch ongeluk die
het leven van de Nelsons zal ontwrichten…
Owen Sheers is een zeer
veelzijdig auteur, die als dichter, toneelschrijver en biograaf (de fictioneel
ingekleurde biografie over een voorouder, Het Afrikaanse dagboek van Arthur
Cripps, werd internationaal als roman en als non-fictie uitgebracht) actief
was voor hij als een zuivere romanschrijver debuteerde met Verzet. Zij
het dat de, weliswaar fictieve, bezetting van Engeland en Wales door de
Duitsers, binnen het gekende tijdskader van de Tweede Wereldoorlog uitgewerkt
moest worden. In die zin is Ik zag een man het eerste boek waarin Sheers
vanuit het niets een roman kon vormgeven, wat extra betekenis geeft aan Michael
Turners onvermogen om een echte roman te schrijven. Het resultaat is een
bijzonder gelaagd en beklijvend verhaal dat stilistisch verfijnd de moraliteit
van verlies, schuld en verlossing exploreert. Owen Sheers bewijst dat hij meer
is dan ‘a poet who writes in other forms’.
Owen Sheers: Ik zag een man, Ambo/Anthos Amsterdam, 2015, 310 p. ISBN 9789026329487. Vertaling van I saw a man door Inge De Heer
© 2024 | MappaLibri