De jongen die het liet regenen

15+ - Bij geweldplegingen door jongeren wijzen volwassenen vaak met de vinger naar slechte invloeden als drank en drugs of gewelddadige videogames, films en songteksten. Na het bloedbad op de Columbine High School in Colorado (1999) schoven de media en sommige ouders de schuld in de schoenen van schokrocker Marylin Manson, wiens muziek de moordenaars tot hun gruweldaad zou hebben aangezet. In het geval van zulke massamoorden wordt er ook dikwijls gespeculeerd over de psychische gezondheid van de dader, bijvoorbeeld bij de schietpartij op Virginia Tech (2007) of recenter die op de Sandy Hook Elementary School in Conneticut (2012). Nu zijn dit alle extreme voorbeelden, maar ze zetten wel aan tot nadenken. Wat drijft een mens — meer specifiek, een tiener — tot moord? In De jongen die het liet regenen laat Brian Conaghan een dader zien die een intelligente jongen is, met een verfijnde smaak en qua gedrag een doorsnee puber lijkt. Hij wordt gepest en zelfs met de dood bedreigd, maar miscommunicatie drijft hem uiteindelijk tot zijn wanhoopsdaad.

Onbetrouwbare vertellers

De Ierse auteur heeft zijn debuutroman geconstrueerd als een spannende thriller, opgesplitst in twee delen. In het eerste deel brengt een reeks vertellers, zowel leerlingen als docenten, verslag uit van een dramatische gebeurtenis die heeft plaatsgevonden op een middelbare school in Glasgow. De precieze details onthullen ze geen van allen, maar het heeft iets te maken met Clem Curran, de nieuweling die gepest wordt vanwege zijn Zuid-Engelse accent, leergierigheid en voorliefde voor obscure indierockbandjes. Clem en zijn treiteraars, de NED’s of Non-Educated Delinquents — een jeugdbende die volgens de geruchten messen op zak heeft om mensen van een eeuwige smiley te voorzien —, krijgen echter geen van allen een stem in de eerste helft van het boek. Doordat hun perspectief ontbreekt, vermoed je dat er een confrontatie heeft plaatsgevonden die een of beide partijen niet kan navertellen...
De ontknoping laat zich niet gemakkelijk raden, omdat we te maken hebben met een rist onbetrouwbare vertellers. Hoewel de precieze context niet duidelijk is, blijkt uit de vertelstijl dat de tieners en leraren verslag uitbrengen tegen een niet nader genoemde externe instantie: de politie? Een psycholoog? Zinnen als ‘Dat is zo’n guilty dinges... ja, pleasure, guilty pleasure.’ of ‘Hij was nog geen week op school en iedereen at al uit zijn hand. Ik noemde dat het Robbie Williamseffect. Je weet wel, alle kerels willen... Hoe weet u dat?’ suggereren dat er sprake is van een dialoog, waarbij opmerkingen van de andere gesprekspartner niet worden weergegeven. Daarmee boet hun getuigenis automatisch in aan geloofwaardigheid, want geen van de vertellers wil gezichtsverlies lijden. Zo roepen bijpersonages Cora Kelly en Conor Duffy bijvoorbeeld om het hardst dat ze elkaar écht niet leuk vinden, maar doen de woorden van de overige personages anders vermoeden. En ook de verklaring van Pauline Croal, de lerares Engels die hardnekkig ontkent een zwak voor de knappe Clem te hebben, kan in twijfel getrokken worden na het lezen van de andere getuigenissen.
Door dergelijke contradicties, vermoedelijke leugens en verzwijgingen zal de lezer nooit de volledige waarheid kennen. Een hoop vragen worden echter opgehelderd wanneer Clem zelf aan het woord komt in het tweede deel van het boek. De context van zijn verslag is wederom niet geheel duidelijk, maar de gemaakt literaire stijl, met gezochte stijlfiguren en overdreven moeilijke woorden in zinnen als ‘Ik dobberde stuurloos op een hedonistische oceaan, waar ik van de ene naar de andere ervaring dreef.’, en ‘Hoewel ik de prille leeftijd van zestien jaar heb bereikt, heb ik nog een abundantie aan toekomstige fouten op dit gebied voor me liggen.’, doet vermoeden dat het hier een dagboek van een would-be schrijver betreft. In tegenstelling tot de andere verslagen wordt Clems relaas bovendien nergens onderbroken en heeft het een chronologische volgorde. Clem beschrijft hoe hij noodgedwongen moet verhuizen naar het grauwe Glasgow vanwege zijn vaders nieuwe baan, hoe hij zich voorneemt om ‘onder de radar’ te blijven, hard te studeren en zo snel mogelijk te vertrekken naar een Engelse topuniversiteit, en hoe die plannen vervolgens in de war geschopt worden wanneer zowel de populaire Rosie Farrell als de sexy lerares Croal interesse in hem tonen. Hun belangstelling, in combinatie met zijn Engelse afkomst, wekt de irritatie van de NED’s, die Clem beginnen te treiteren en zelfs met de dood bedreigen. Aanvankelijk lacht Clem de waarschuwingen van zijn klasgenoten weg, maar wanneer de pesterijen erger worden, bereikt zijn verontwaardiging een kookpunt. Clem krijgt steeds extremere gedachten. Nadat hij ontdekt welke leugens er de ronde doen over hem en mevrouw Croal, schrijft hij:

Je bent diep gedaald als je gaat sympathiseren met die idioten die hun school overhoop schieten ergens in de Verenigde Staten... of in Duitsland. Ze werden ongetwijfeld dagelijks vernederd door hun slachtoffers en dat in combinatie met hun isolement geeft de doorslag. Op een macabere manier zijn ze zelf al dood, lang voor diegenen die ze vermoorden. Zo ver kwam ik met mijn empathie.

Wanneer NED Fran McEvoy dreigt om zijn gezicht open te rijten, loopt hij kwaad weg van school, negeert Rosies sms’jes en geeft vervolgens af op alles en iedereen, om uiteindelijk te concluderen dat er maar één uitweg is: de confrontatie aangaan.
Is Clem een psychopaat? Ik geloof van niet, ik zou hem eerder vergelijken met Holden Caufield dan met Patrick Bateman. Clem is arrogant, dat zeker: hij is overtuigd van zijn eigen superioriteit ten opzichte van het Schotse ‘uitschot’, minacht zijn eigen vader en speelt met de gevoelens van zijn vriendinnetje. Maar Clem voelt zich ook schuldig na een nare opmerking tegen zijn moeder, zenuwachtig wanneer hij voor het eerst met de mooie Rosie moet samenwerken en hij probeert tot het laatste moment om een redelijk gesprek te voeren met McEvoy. Ondanks zijn bovenmatige intelligentie en welbespraaktheid, is Clem niet meer dan een naïeve, temperamentvolle en overgevoelige puber. Een jongen die vreest halfblind door het leven te moeten gaan wanneer hij een ijsbal tegen zijn oog krijgt, die de stoere praat van zijn klasgenoten iets te serieus neemt en vervolgens een inschattingsfout begaat met fatale gevolgen.

Culminatie van communicatieproblemen

De steekpartij, waarbij vermoedelijk twee NED’s om het leven komen, is het resultaat van een culminatie van communicatieproblemen. De pesterijen die Clem tot zijn wanhoopsdaad drijven, beginnen als onschuldige roddel. De jongen vindt bovendien geen aansluiting omdat hij zich anders gedraagt en met een ander accent spreekt: beide partijen hebben letterlijk en figuurlijk moeite om elkaar te verstaan. De NED’s spreken via hun vuisten, maar andersom is het ook Clem die van meet af aan weigert vriendschappen te sluiten en zichzelf daardoor in een outsiderpositie plaatst. De slotzin van de roman illustreert dit onvermogen tot communiceren nog eens extra.
Mooi vind ik ook hoe de popcultuurreferenties in het boek subtiel het cliché bestrijden dat bepaalde muzieksoorten zouden aanzetten tot geweld. Clem luistert niet naar duistere gothic of boze rappers, maar is het schoolvoorbeeld van de geletterde tiener: hij leest Shakespeare en Samuel Beckett voor zijn plezier, kijkt naar cultfilms als The Breakfast Club en Juno, en luistert naar The Smiths, Bright Eyes en M. Ward. Meesterlijk is de apotheose waarin Clem zijn mes trekt: in zijn oren klinkt de protestsong ‘A Hard Rain’s A-Gonna Fall’ van pacifist Bob Dylan, alsof Conaghan wil zeggen dat die net zo goed — of liever, net zo min — verantwoordelijk is voor moorden op middelbare scholen als Marilyn Manson.
Dit alles maakt De jongen die het liet regenen een opmerkelijk debuut van een knappe schrijver, die de kunst verstaat een spannend verhaal op te bouwen met een duidelijke boodschap. Vooral de manier waarop hij de vele vertellers elk een eigen stem geeft, verdient complimenten. De vertaling is van de hand van Aline Sax, die hiermee als vertaalster debuteert. Ze slaat zich knap door vertaalmoeilijkheden als dialect en laat vrij veel Engelse termen onvertaald, wat haar tekst een exotisch tintje geeft. Jammer is wel dat ze soms kiest voor typisch Vlaamse woorden als ‘snokken’ en ‘regels’ — bij dat laatste zullen Nederlandse lezers niet meteen doorhebben dat het de tijd van de maand betreft. Toch blijft De jongen die het liet regenen ook in vertaling een welkome toevoeging aan het huidige young adult-aanbod.


Brian Conaghan, De jongen die het liet regenen, Lannoo Tielt, 2013, 222 p., € 16,99. ISBN 9789401412155. Vert. van: The boy who made it rain door Aline Sax

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013

© 2024 | MappaLibri