Een dag aan de Bosporus, in het oude Istanbul, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Een dag vol zorgen om een zieke die dringend medische hulp behoeft, een dag vol herinneringen ook, in de eerste plaats aan de wonderlijke liefdesgeschiedenis die de hoofdpersoon Mümtaz, een jonge leraar, de voorbije zomer beleefde met de mooie, niet lang voordien gescheiden Nuran. Een heftige en tedere romance tegelijk, die hem voor het eerst in zichzelf deed geloven en de wereld in een nieuw licht plaatste.
‘In feite waren er twee Nurans. De eerste was zo ver bij hem vandaan dat haar fysieke aard met iedere stap die ze zette een weinig veranderde, en door de chemie van verlangen en begeerte haast vervluchtigde tot zuiver spirituele existentie, zoals ze zelfs van ieder oord in de verte, elke plek waar ze langskwam, een wereld maakte die uitsteeg boven het leven zoals dat in werkelijkheid werd beleefd, doordat ze alles wat ze aanraakte nu eenmaal iets van haarzelf gaf, maar omdat die wereld tegelijk niets anders was dan haar weerkaatsing leefde ze te midden van dat alles toch als zichzelf. [...] En dan was er de Nuran die bij hem was. De jonge vrouw die dit droombeeld met haar fysieke aanwezigheid tot iets kinderlijks reduceerde, die alles wat ze vanuit de verte had ingefluisterd in één haal uitvlakte. Deze Nuran hoefde maar over de drempel te stappen, op een afgesproken plek te verschijnen, een kade bijvoorbeeld, de hoek van een willekeurige straat, of Mümtaz’ verbeelding kwam abrupt tot stilstand.’
Een jaar later, tijdens zijn zwerftocht door de oude stad, langs straten en pleinen, langs kades en steigers, lijkt alles voorgoed voorbij. Ihsan, de neef die hem na de dood van zijn ouders liefdevol in zijn gezin had opgenomen, ligt wellicht op sterven, de oorlog is onafwendbaar geworden en aan de liefdesrelatie met Nuran is een abrupt einde gekomen nu ze besloten heeft terug te keren naar haar vorige echtgenoot. Dit alles wordt geplaatst in het ruimere kader van de overgang naar het moderne Turkije dat zich vestigt op de ruïnes van een ingestorte beschaving. Mümtaz, hoewel ook westers georiënteerd (‘De vereniging van twee werelden levert steeds mensen op met een januskop’), ziet met lede ogen aan hoe de traditie van het tolerante en multiculturele Osmaanse Rijk, zoals die tot uiting kwam in de kunst, de muziek, de poëzie en in het leven zelf van het oude Istanbul, plaats heeft gemaakt voor een strak geleide, eenvormige staat die zich opsluit in één welbepaalde en beperkende identiteit.
‘Alles kan veranderen’, bedenkt hij, ‘sterker nog, wij zorgen er eigenhandig voor dat dingen veranderen. Wat niet moet veranderen zijn de dingen die ons leven vorm geven’. En die te vinden zijn in de wijsheid van het soefisme, in de verzen van Nâilî en Nesâtî, in de dans, in de kalligrafie, in de oude muziek van Nedim en Nefî, in de volksmuziek ook: ‘Ieder wiegeliedje herbergt miljoenen kinderhoofdjes en hun dromen’.
Deze omvangrijke roman is vooral een nostalgische ode aan dat erfgoed, zoals het toen nog besloten lag in de stad, rondom en op de rivier (‘Aan de Bosporus was alles weerklank en weerkaatsing. Het licht, het geluid, zelfs de mens’). Maar het is ook een met volle oosterse verbeeldingskracht opgezette lofzang aan de vervoerende liefde. En een humorvolle tekening van het dagelijkse leven door middel van levendige en pittoreske personages. Een volwaardige ideeënroman ten slotte, gelet op de talrijke gesprekken en discussies die een groepje vrienden voert over God, de staat, de politiek, over kunst, vrijheid en moraal, over de mens en zijn identiteit.
Ahmet Hamdi Tanpinar (1906-1962) zette Sereen (gepubliceerd in 1948) op als het middelste deel van een trilogie die een globaal beeld wilde schetsen van een tijdperk. Omdat het boek nog zelden met de andere delen als één geheel wordt gelezen, lijkt de harmonie soms zoek en geven enkele verhaallijnen de indruk nodeloos uit te lopen. Maar dat mag geen beletsel zijn, temeer omdat het hier om een briljant geschreven en zeer inzichtelijke roman gaat.
Ahmet Hamdi Tanpinar, Sereen, Athenaeum-Polak en Van Gennep Amsterdam, 2013, 503 p., ill. € 29,95. ISBN 9789025370114. Vert. van: Huzur door Hanneke Van Der Heijden. Distributie: WPG Uitgevers
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2013
© 2024 | MappaLibri