Een heel nieuw orgel

Ad Zuiderent gaf aan zijn jongste bundel de titel Een heel nieuw orgel mee. Het is op zich al een paradoxale combinatie. Enerzijds is er de drang naar het ‘nieuwe’ en het vitale, maar anderzijds kan men in het orgel evengoed een verlangen zien naar het verleden, naar de rijke erfenis van de traditie. Die dubbelheid kenmerkt veel van de gedichten uit deze nieuwe bundel. Al in de eerste afdeling weet Zuiderent de persoonlijke problematiek van het ouder worden en het achterom kijken om te zetten in een aantal aangrijpende verzen die vooral het blijvende verlangen naar het nieuwe belichamen: dat nieuwe is niet veel meer dan een prille ademtocht in de brede vaart van de tijd, maar toch. Het valt echter op hoe de dichter niet gericht is op een soort van strikt persoonlijke expressie, op het pure uiten van emoties. Integendeel, bij uitstek is Zuiderent (hij is niet voor niets een eminent poëziekenner) zich bewust van het feit dat woorden en frasen in feite bogen op een lang verleden. Vaak alluderen zijn verzen dan ook op gedichten en uitspraken van anderen, maar evenzeer op de ervaring die moderne kunstenaars weten teweeg te brengen.   
 
Die poging om het persoonlijke met het reeds bestaande in harmonie te brengen leidt ertoe dat Zuiderent een bijzonder bewust dichter is, die zo constructief mogelijk tracht te werken. Zijn bundel bestaat uit goed gecomponeerde cycli: thematisch nauw afgewogen, met oog voor subtiele herhalingen en variaties, voor een gecontroleerd spel van tonen en tegentonen. Ook binnen een zelfde vers is die spanning duidelijk merkbaar. De mooie reeks ‘Vijf berceuses’ alludeert bijvoorbeeld op de overbekende versregels van Paul van Ostaijen, maar Zuiderent weet daaraan een geheel eigen uitdrukking te geven. Zijn slaapliedjes zijn even melodieus en klankrijk, maar het slapen verwijst zowel naar het verdwijnen en de dood als naar het zich onthecht weten of naar de mystieke en sublieme ervaring.  
 
Toch is de dichter allerminst wereldvreemd. Zijn pleidooi voor een poëtische en een artistieke ervaring is deels ingegeven door een maatschappijkritische opstelling. Dat existentiële verzet komt bijvoorbeeld goed tot uiting in de reeks over het personage Ligthart (met een symbolische naam), die een kind is van de Tweede Wereldoorlog maar na verloop van tijd als het ware probleemloos die militaire houding overneemt. Aan het eind is er echter het verzet tegen de oorlog zelf en de keuze voor een dienstbaar artistiek bestaan. Het lijkt wel een symbolische biografie van de dichter zelf.  
 
De overige gedichten in de bundel kiezen vaak die spanning tussen kunst en leven als uitgangspunt. De banaliteit van de werkelijkheid wordt, onder het oog van de dichter, getransformeerd tot een intense trilling van leven, tot een kunstzinnige ervaring die iets suggereert van het absolute dat eigen is aan het bestaan. Zuiderent belijdt in heel wat verzen een soort van intense mystiek van het aardse, van het kortstondige ogenblik. Die nieuwe ervaring vindt de dichter zo mogelijk nog intenser terug op andere plekken van de wereldbol, tijdens zijn vele reizen en buitenlandse verblijven. Het andere landschap, de ontmoeting met vreemden, de confrontatie met een minder bekende cultuur lijken voor hem vensters naar die ervaring. In dit opzicht lijkt de routine van alledag daarvoor op den duur minder geschikt. Dat ook de muziek bij dat alles een inspirerende bron vormt van vervreemding en herkenning is, gezien de titel, nauwelijks verrassend. Hetzelfde geldt voor het symbool van het water, dat lezers van Zuiderents eerdere werk al van oudsher zullen kennen.  
 
Een heel nieuw orgel vormt in meer dan een opzicht een orgelpunt in Zuiderents poëtische carrière. De bundel brengt niet alleen de motieven van het eerdere werk samen, hij zorgt voor een nieuwe symfonie: origineel, rijk en gevarieerd. Het grote respect dat ook het cultuurgoed daarbij geniet, verleent aan deze bundel nog een meerwaarde. Wat mij betreft, heeft Zuiderent hier de tijd en de energie gevonden om het meesterstuk af te leveren, dat al vele jaren in hem sluimerde.  
 
Amsterdam : Querido 2015, 108 p. : ill. ISBN 9789021400778   

© 2024 | MappaLibri