De romanschrijver
David Mitchell liet vanaf zijn debuut een frisse wind waaien door het door de
kritiek al vaak ten dode opgeschreven Britse literaire landschap. Hij is zich
naar eigen zeggen evenwel niet bewust van het vernieuwende karakter van zijn
romans. Hij probeert boeken te schrijven die hem als lezer zouden boeien en dat
maakt hem schatplichtig aan een eindeloze reeks auteurs uit de internationale
literatuur, die hem beïnvloed hebben: van Jorge Luis Borges en Italo Calvino
over Vladimir Nabokov en John Banville tot Ursula LeGuinn en Haruki Murakami.
Als een Kuifje in Wonderland exploreert Mitchell het literaire universum, om
vervolgens zelf een enthousiast lezerspubliek achter zich aan te lokken.
David Mitchell werd geboren in Southport in 1969 en groeide
op in Malvern, Worcestershire. Hij studeerde Engels en Amerikaanse literatuur
aan de universiteit van Kent waar hij een MA in vergelijkende
literatuurwetenschap haalde. De lokroep van het buitenland was sterk. Mitchell
woonde een jaar in Sicilië voor hij een Japans meisje achterna reisde en
neerstreek in Hiroshima, waar hij Engels gaf aan studenten van een technische
school. Acht jaar verbleef Mitchell in Japan, voor hij zich met zijn Japanse
vrouw en twee kinderen in Ierland vestigde. Mitchell spreekt Japans, goed
genoeg, zoals hij beweert, om met zijn vrouw in discussie te treden, maar
onvoldoende om een echtelijke twist te winnen, laat staan literatuur in het
Japans te lezen.
Mitchells schrijverschap is
sterk gerelateerd aan zijn vermogen om zich in zichzelf terug te trekken en de
maatschappij rondom zich los te laten. Als stotterend kind voelde hij zich
uitgesloten en kon hij soms dagenlang aan één stuk mokken, enkel om zich te
isoleren. Als volwassene koos Mitchell bewust voor het isolement. De voorkeur
om in het buitenland te wonen, vloeit daaruit voort. Japan was een
godsgeschenk. De Japanse samenleving fungeert namelijk als een gesloten geheel
dat buitenstaanders — hoe goed die zich ook trachten te integreren — per
definitie uitsluit. Ideaal voor Mitchell om in zijn eigen wereld op te gaan en
zich te verliezen in de interne monologen die zijn schrijfstijl zo sterk bepalen.
In die zin was Japan, meer dan de Japanse cultuur, cruciaal voor zijn
ontwikkeling als schrijver. Waar hij zich voorheen niet voldoende kon
concentreren om zijn schrijversdroom waar te maken, kon hij vanuit Japan wel
debuteren.
Zijn jarenlange verblijf daar
heeft onvermijdelijk sporen nagelaten in zijn werk. Zo bevatten de
intoxicerende verhalen van zijn eerste drie romans duidelijke invloeden van de
Japanse schrijver Haruki Murakumi en spelen drie van zijn romans zich geheel of
gedeeltelijk af in Japan en het Verre Oosten. Zelf vestigt Mitchell de aandacht
op Shusaku Endo, de meester van de historische roman. Feit is dat het Land van
de Rijzende Zon het toevluchtsoord van Mitchell bij uitstek blijft. Na twee
jaar in een Iers dorpje in County Cork gewoond te hebben, verkast het gezin in
2006 tijdelijk terug naar Japan, weg van de alles overheersende
boekenpromotie:
‘It’s sort of easier when you’re in a third
country. When things go wrong, it’s nobody’s fault.’
Of zoals A.S. Byatt het formuleert:
‘He needs time and space to write those long intricate
books and I think he has the good sense and confidence to give them to
himself.’
Mitchells
debuut, Ghostwritten (1999 -- vert. De geestverwantschap) sloeg in als een bom en hij veroverde er meteen het
hart van collega-auteurs als A.S. Byatt en Lawrence Norfolk mee. ‘Rollercoaster’
is de term waarmee Byatt Mitchells werk de hemel in prees. Bekroond met de Mail
on Sunday/John Llewellyn Rhys Prize en genomineerd voor de Guardian First Book
Award was het meteen de springplank naar een tweede roman: Number9dream (2001 -- vert. DroomNummerNegen),
die voor de James Tait Black Memorial Prize en de Booker Prize genomineerd
werd. Intussen werd Mitchell geselecteerd voor Granta’s Best of Young British
Novelists (2003). Voor zijn derde, meest ambitieuze roman, Cloud atlas (2004 -- vert. Wolkenatlas)
kon hij al op een breed publiek rekenen. Een tweede Booker Prize-nominatie zorgde
voor een massale verkoop.
En net met zijn
vierde roman, Black Swan Green (2006
-- vert. Dertien (Shortlist Costa Book Awards 2006)), neemt
Mitchell wat gas terug. Geen nieuwe uitgesproken
‘rollercoaster’, maar een geslaagde introspectieve roman gebaseerd op
biografische elementen. Op een moment dat hij wat op zijn lauweren kan rusten
-- een relatief begrip, want Mitchell is een van die schrijvers die ’s ochtends
een roman afrondt, om ’s namiddags aan een nieuwe te beginnen --, brengt hij
het type roman waarmee doorgaans gedebuteerd wordt.
In 2007 werd Mitchell door Time magazine verkozen als een van de honderd invloedrijkste
personen ter wereld. Hij werd geselecteerd als de grondlegger van de
eenentwintigste-eeuwse roman, met als summum de sublieme bestseller Wolkenatlas (in 2012 verfilmd als Cloud Atlas met Tom Hanks en Halle
Berry), waarin de grenzen van tijd, plaats, personage en stijl overstegen
werden. Je zou kunnen zeggen dat Mitchell op dat ogenblik het hoogste schavotje
van internationale literaire bekendheid bereikt had. Hoewel zijn volgende
romans op een goede ontvangst kunnen rekenen met labels als ‘Notable’ of ‘Best
Book of the Year’, lijkt de kritische erkenning wat weg te ebben nu de
literaire vernieuwing ingeburgerd is. Feit is dat Mitchel sinds Wolkenatlas niet meer genomineerd werd
voor de shortlist van de Booker Prize.
Met The Thousand
Autumns of Jacob de Zoet (2010 – vert. De
niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet (genomineerd voor de Commonwealth
Writer’s Prize en de Walter Scott Prize)) bewandelt Mitchell het pad van de
historische roman, geïnspireerd door grote voorbeelden als Shusaku Endo en
Yasunari Kawabata. Mitchells meest uitgesproken fantasy-roman, The Bone Clocks (2014 – vert. Tijdmeters) leverde hem de World Fantasy
Award op. Slade House (2015 -- Doorgang), dat door de vernieuwde Britse
interesse voor de Gothic Novel geïnspireerd is, werd als de ‘naughty little
sister in a fright wig’ van de roman Tijdmeters
beschreven. David Mitchell blijft zich sinds 2010 verder profileren als een
groot schrijver met een grote fanbasis in de Lage Landen, maar voorlopig wordt
zijn uitzonderlijke talent niet meer in spraakmakende literaire bekroningen
verzilverd.
Op het eerste gezicht zou je
Mitchells romans kunnen zien als een aaneenschakeling van verhalen die net zo
goed op zichzelf gelezen kunnen worden. Maar van naderbij bekeken gaat het om
zorgvuldig opgezette constructies waarvan de delen onlosmakelijk met elkaar
verbonden zijn. In De geestverwantschap
maakt Mitchell een reis van Oost naar West doorheen negen verhalen, die elk een
sleutelmoment bevatten waarmee het volgende verhaal in gang wordt gezet. Soms
letterlijk door de muren van de verschillende leefwerelden te doorbreken. Een
onstoffelijk wezen — indirect op zoek naar de verloren materie — verplaatst
zich van lichaam naar lichaam, van verhaal naar verhaal, en lijkt daarmee tijd
en ruimte te overstijgen. Het centrale thema in De geestverwantschap is causaliteit, de vraag waarom dingen gebeuren.
Elk van de verhalen geeft een aparte invalshoek op die causaliteit, zoals
religieuze onderwerping, liefde, hebzucht of de historische ontwikkelingen. Op
die manier ontwikkelde
Mitchell gaandeweg wat hij de ‘innerlijke (of geheime) architectuur van de kunstenaar’
noemt. De onderliggende thematisch- architecturale blauwdruk schraagt het boek,
structuur en thematiek harmoniëren, de ideeën worden in de structuur van het
boek weerspiegeld.
Hetzelfde geldt voor het grotendeels in Japan gesitueerde DroomNummerNegen, waarin de 20-jarige
Eiji Miyake naar Tokio afzakt om zijn vader te vinden. Elk van de onderdelen
uit deze wervelende queeste staat voor een bepaalde geestestoestand: fantasie,
geheugen, dagdroom, nachtmerrie, het beeld, de geschiedenis...; in totaal acht
verschillende manieren waarop de geest werkt. En elk van de delen is op een
manier beschreven die dicht aanleunt bij de beschreven geestestoestand. Zo
krijgt het tweede deel over het geheugen gedeeltelijk vorm in flashbacks, wordt
het beeld in het derde deel verbeeld door videospelletjes en andere bewegende
beelden, en het deel over geschiedenis toont hoe de geest het verleden
structureert en er verhalen uit distilleert.
Deze innerlijke architectuur bereikt een voorlopig
hoogtepunt in Wolkenatlas, waarin
Mitchell zes verhalen, gescheiden door tijd en ruimte, van de negentiende eeuw
tot de verre toekomst, van Australië tot het West-Vlaamse Zedelghem op een
eigenzinnige manier met elkaar verbindt. Het geheim zit hier in de
verschillende manieren om een verhaal over te brengen: dagboek, brieven, roman,
memoires, interview of orale literatuur. Structureel probeert Mitchell het
thema te onderschrijven door de ene verhaallijn de andere te laten omvatten of
te ‘verslinden’, die op zijn beurt de volgende omvat en verslindt enz. Een
structurele spiegel van de menselijke wreedheid doorheen de geschiedenis, die
maakt dat groepen, stammen of individuen elkaar bejaagd en geplunderd hebben.
In de praktijk geeft Mitchell vorm aan het boek door de eerste vijf verhalen
slechts voor de helft te vertellen en na het centrale, futuristische verhaal,
de onafgewerkte stukken verder aan te vullen in omgekeerde volgorde. Zo passen
de verhalen in elkaar als het ene verticaal gespleten Russische poppetje in het
andere. De klassieke nood aan afgeronde verhalen maakt dat Mitchell je in
eerste instantie frustreert. Zijn aanpak om je van het ene onafgewerkte verhaal
in het andere te loodsen is beïnvloed door Italo Calvino’s Als op een winternacht een reiziger. In de tweede helft van het
boek vult Mitchell de verhalen alsnog aan.
In Dertien, een
ontwikkelingsroman over een jonge stotteraar die noch op school noch thuis zijn
draai vindt, wordt een 13-jarige jongen over 13 maanden gevolgd in 13
hoofdstukken. Door de gaten tussen de verhalen niet in te vullen suggereert de
auteur dat de leefwereld van een 13-jarige in schokken verloopt, vergelijkbaar
met de groeischokken van het lichaam. Mitchell benadrukt dat hij niet zozeer
geïnteresseerd is in de structuur op zich, maar wel in de harmonie van vorm en
inhoud. Hoewel de uitgevers gaandeweg de innovatieve structuur van Mitchells
boeken op de achterflap zijn gaan promoten, onderkent de lezer niet altijd die
onderliggende architecturale structuur. Mitchell vergelijkt het met een
wandeling in een kathedraal:
‘Ik begrijp de
mechaniek niet van de krachten die eeuwenlang tonnen en tonnen steen torsen
hoog boven je hoofd, en toch staat de kathedraal overeind.’
In De niet verhoorde gebeden van
Jacob de Zoet trekt Mitchell alle registers van de historische roman open.
Het boek speelt zich af in de Japanse havenstad Nagasaki eind achttiende, begin
negentiende eeuw. Op dat moment was Japan volledig afgesloten van het Westen.
Enkel een kleine handelspost voor de kust fungeerde als een 'kattenluikje' voor
de handel met de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De
integere Jacob voert als klerk onderzoek naar corruptie binnen de VOC, maar
raakt verstrikt in intriges als hij verliefd wordt op een Japanse. Mitchell
benadrukt dat de beschreven historische feiten grotendeels correct zijn, maar
de historische context is vooral het canvas waarop de menselijke gedragingen
uitgetekend worden. Anders dan in zijn vorige boeken, gebruikt Mitchell hier
hoofdzakelijk de derde persoon. Zo wil hij afstand creëren tot het vertellend personage
van het moment, zonder dat er een auctoriële verteller optreedt. Mitchell
springt zeer inventief met taal om, maar verschillende registers uit
verschillende talen en culturen overtuigend in één taal te verwoorden, blijkt
toch bijzonder complex te zijn.
Tijdmeters,
Mitchells zesde roman, is opgebouwd uit zes hoofdstukken die elk draaien rond
een levensfase van Holly Sykes, een weggelopen tiener die uiteindelijk een
beroemd schrijver van memoires wordt. Naar analogie met Wolkenatlas worden echter verschillende nevenpersonages gevolgd
vanaf het moment dat Holly thuis wegloopt in het betekenisvolle jaar 1984, tot
het toekomstige jaar 2040, als ze bejaard en teruggetrokken leeft in een Iers
dorpje. Het toekomstbeeld is apocalyptisch aangezien er na een uit de hand
gelopen klimaat- en socio-economische crisis weinig overblijft van de
menselijke beschaving. In het eerste en laatste deel is Holly zelf aan het
woord, in de andere delen draait het rond personages die ze heeft ontmoet. Waar
het eerste deel van de roman een realistische inslag heeft, wordt in het tweede
deel een parallelle wereld opgevoerd, die ingrijpt in het dagelijkse verloop
van de werkelijkheid. Dat verklaart de inwendige stemmen en bizarre visioenen
van de personages in het eerste deel. Mitchell onthult een wereld waarin al
eeuwenlang strijd geleverd wordt tussen tijdloze goede en kwade wezens:
respectievelijk de ‘Chronometristen’, die eeuwig leven door reïncarnatie en de
‘Carnivoren’, die het eeuwige leven putten uit het rituele slachten van
onschuldige zielen. Een ethisch contrast dat de kern weergeeft van Mitchells
bekommernissen rond het belang van het individu versus het belang van de
mensheid/de planeet. Ondanks de uitgesproken kwaliteiten van Tijdmeters plaatst Mitchell zich (al dan
niet bewust) buitenspel voor de literaire bekroningen, door de kaart van
speculatieve fictie te trekken. Er is nog altijd een zekere schroom om fantasy
en sciencefiction als volwaardige literaire genres te bekronen.
Mitchells recentste roman Doorgang, gepubliceerd kort na Tijdmeters, profileert zich als een intermezzo
in zijn oeuvre, als een soort bijlage bij Tijdmeters.
Van oorsprong is het een Twitter-verhaal dat verder ontwikkeld werd tot een
roman opgebouwd uit vijf hoofdstukken/verhalen die draaien rond Slade House.
Dat is een verborgen (spook)huis dat ieder decennium (van 1979 tot 2015)
bezoekers aantrekt, die vervolgens van de aardbol verdwijnen. Ze worden
binnengelokt door twee Carnivoren, de brusters Jonah en Norah Grayer, die zich
al eeuwenlang voeden met onschuldige zielen, die gedoemd zijn om in het huis
rond te spoken. Broer en zus nemen verschillende gedaanten aan om mensen te
misleiden. Een van hun dolende slachtoffers weet uiteindelijk Jonah te
verwonden, zodat de broodnodige nieuwe ziel aan hem en zijn zus voorbijgaat.
Het huis en zijn bewoners verkommeren en wanneer het nieuwste slachtoffer een
Chronometrist blijkt te zijn, lijkt het lot van Jonah en Norah bezegelt.
Doorgang is een
griezelverhaal dat voortborduurt op Mitchells voorlaatste roman en de
hernieuwde aandacht voor gothic aspecten
in de Engelstalige film en literatuur. De respons op deze roman is maar matig
en Mitchell zal bij zijn volgende boek sterker uit de hoek moeten komen.
Mitchell blijft bouwen aan een doorgedreven gestructureerd oeuvre, maar
gaandeweg lijkt er nood aan een consequent uitgebouwd literair kader te
ontstaan. Mogelijk wordt dat ondervangen binnen de uitwerking van de zogenaamde
‘Dr. Marinus-trilogie’. Dit zichzelf incarnerende personage zal uiteindelijk
het verleden, het heden en de toekomst verbinden door een rol te spelen in
zowel De niet verhoorde gebeden van Jacob
de Zoet, Tijdmeters als een nog
te verschijnen toekomstroman.
Mitchell werkt op een
zeer gestructureerde manier aan zijn personages: hij schrijft kleine
autobiografieën om ze beter te leren kennen. Voor de belangrijkste personages
vult hij een bladzijde in zijn notitieboek (of hij werkt het in zijn hoofd uit)
waarin het personage vertelt over zichzelf, zijn relaties met andere personages
en de thema’s die aan bod komen. Een personage wordt zo een matrix van
onderlinge relaties en onderwerpen. Wanneer Mitchell dan zo’n personage
vormgeeft, gaat hij in zijn eigen woorden de relaties van het personage
afstemmen op de cruciale thema’s. Inzichten van de auteur die onmogelijk bij
het personage zouden opkomen, worden tussen haakjes geplaatst. Ze worden de
basis waarop Mitchell de sleutelscènes opbouwt. De autobiografieën helpen de
auteur ook om een vastgelopen verhaal weer vlot te trekken. Bovendien lijkt het
erop dat Mitchell langzamerhand een overkoepelend fictioneel universum aan het
uitbouwen is, waarin personages uit het ene boek in een ander boek weer kunnen
opduiken.
Of het nu om verhaal, genre,
taal, structuur, tijd of personage gaat, steeds opnieuw vind je bij Mitchell de
drang om muren te slopen. Zijn vernieuwende schrijversuniversum lijkt op een
oneindig ruimteoppervlak vol overlappende plooien en scheuren, die
ogenblikkelijke sprongen in tijd en ruimte en meervoudige invalshoeken mogelijk
maken. Daardoor lijkt er een band met speculatieve fictie (i.e.
sciencefiction), in de zin dat de schrijver zich niet voor alles hoeft te
verantwoorden en de vrijheid heeft om te improviseren, zolang hij het op een
consistente en overtuigende manier brengt. Hoewel Mitchell zich niet echt
beïnvloed voelt door het genre, is hij er wel door aangetrokken, zoals Tijdmeters bewijst. Speculatieve fictie
is voor hem namelijk een uitvergroting van wat al in literatuur zit; het
transcenderen van tijd, plaats en dood. Alleen stopt het daar niet; hij wil
alle mogelijke genre- en taalregisters opengooien, en de diversiteit van de
wereldliteratuur in een wervelende leeservaring bundelen. Om Mitchell als
schrijver te begrijpen, moet je Mitchell als lezer begrijpen.
David Mitchell: Tijdmeters, Amsterdam : Nieuw
Amsterdam 2016, 591 p. : ill. Vert. van: The Bone clocks door
Harm Damsma en Niek Miedema. ISBN 9789046819791
David Mitchell: Doorgang, Amsterdam : Nieuw Amsterdam 2015, 207
p. Vert. van: Slade house door Harm Damsma. ISBN 9789046819906
David Mitchell: Wolkenatlas, Amsterdam : Nieuw Amsterdam 2015, 494 p. Vert. van: Cloud Atlas door Aad van der Mijn. ISBN 9789046818183
Distributie: WPG Uitgevers
Het succes van David Mitchell in de Lage landen kan ook
afgelezen worden aan de drie gebonden en gelimiteerde uitgaven die uitgeverij
Nieuw Amsterdam in de periode 2014-2015 op de markt bracht. Het gaat telkens om
een halflinnen band met zwart- en goudstempel, ingelegd lenticulair (waarin
telkens drie afbeeldingen de haast ongrijpbare diversiteit van Mitchells proza
symboliseren), leeslint en kleur op snee. Voor deze edities maakte David
Mitchel drie tekeningen die die met de hand gestempeld werden op de titelpagina.
David Mitchell: Tijdmeters : Nieuw Amsterdam 2015, 591 p. Vert. van: The Bone clocks door Harm Damsma en Niek Miedema. ISBN 9789046818350
David Mitchell: Wolkenatlas, Amsterdam : Nieuw Amsterdam 2014, 494 p. Vert. van: Cloud Atlas door Aad van der Mijn. ISBN 9789046818336
David Mitchell: De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet, Amsterdam : Nieuw Amsterdam 2014, 544 p. Vert. van: The Tousand Autumns of Jacob de Zoet door Harm Damsma en Niek Miedema. ISBN 9789046818343
Distributie: WPG Uitgevers
© 2024 | MappaLibri