Wat is liefde? Welk soort liefde? De liefde van een man voor een
vrouw? Of van een dochter voor haar vader? De liefde tussen een bejaard koppel
dat lief en leed decennialang deelde, of toch tenminste deed alsof? De liefde
tussen een professor en zijn knappe studente? Kalverliefde, broederliefde?
Allesverterende of berekende liefde? In Een
soort van liefde, de debuutroman van de Pools-Belgische filosofe Alicja
Gescinska, ontpopt de liefde zich alweer als een veelkoppig, onvatbaar,
onuitputtelijk literair thema. Ja, dit is de zoveelste roman waarin de liefde
centraal staat. Maar nee, dat maakt Een
soort van liefde nog niet een boek waaraan je zomaar voorbij zou kunnen
gaan. Daarvoor raakt deze roman te overtuigend aan iets wat feitelijk
onbevattelijk is. Een soort van liefde
is een sublieme ode aan de liefde, waarin pijn, plezier, weemoed en
lichtvoetigheid een steeds intensere tango dansen met elkaar.
Alicia Gescinska werd geboren in
Warshau en vluchtte met haar ouders naar België in 1988, toen ze zeven was. Ze
ontpopte zich tot toonaangevend filosofe en oogstte veel lof met haar boek De verovering van de vrijheid, waarin ze
onderzoekt hoezeer de begrippen vrijheid en betrokkenheid met elkaar
vervlochten zijn: pas wanneer je als mens betrokkenheid toont en liefde kan
geven, kan je ook daadwerkelijk vrij zijn. Vrijheid is dus niet iets
vrijblijvends, ze moet veroverd worden en vereist bijgevolg een onophoudelijk
engagement.
In
Een soort van liefde voert Gescinska
in zekere zin een gelijkaardig onderzoek, deze keer dus naar de
grondvoorwaarden van de liefde. Het leidmotief voor de roman haalt ze bij de
Amerikaanse oermoeder van het modernisme, Emily Dickinson, en luidt ‘liefde is
als het leven - louter langer’. Klinkt goed en mooi, maar kan dit wel? Is de
liefde een kracht die werkelijk sterker is dan het leven? Leeft echte liefde
door als de geliefde niet meer leeft? En is dat dan een voorwaarde om over
echte liefde te kunnen spreken?
Het zijn vragen die in Een
soort van liefde veelvuldig en hardnekkig opduiken. Minder filosofisch dan
het misschien lijkt, overigens, want het is wel degelijk een roman met een
verhaal. Hoofdpersonage daarin is Elisabeth, die het appartement van haar
overleden vader leegmaakt. Het lijkt aanvankelijk een makkelijk te klaren klus,
want de liefde tussen haar en haar vader leek niet bepaald groot te zijn. Maar
een ongeopende brief, gericht aan haar vader, verandert alles. Elisabeth ontdekt
de affaire tussen haar vader, een gerenommeerd professor, en zijn veertig jaar
jongere, Vlaamse studente Anna. Hij kon het dus toch, liefhebben, en hoe.
De
liefde van de professor voor zijn studente is mateloos en ultiem - het is een
liefde die zijn dochter niet gekend heeft, maar misschien wel heeft gemist. De
affaire die ze hadden was heftig, destructief bijna. Met het openen van de
brief ontpopt zich voor Elisabeth een waar spiegelpaleis aan emoties en
mogelijkheden. Het plaatst ook Elisabeths leven, retrospectief dan weliswaar,
in een geheel ander daglicht. Gescinska omzeilt de talloze clichés van het
liefdesthema moeiteloos en brengt ons naar een hoogvlakte vol weidse inzichten.
Ze doet dat in een taal die filosofisch en poëtisch is maar tegelijk ook
bevattelijk blijft. Het maakt van Een
soort van liefde een roman om te koesteren, en bovendien een leeservaring
die nog een hele tijd blijft spoken in je hoofd. Net als dat ene, mateloos
intrigerende citaat: ‘liefde is als het leven - louter langer’.
Amsterdam : De Bezige
Bij 2016, 236 p.
ISBN 9789023496588
© 2023 | MappaLibri