‘Wat voor mens wil je zijn?’ Die existentiële vraag loodst je als
leidmotief doorheen David Safiers nieuwste roman,28 dagen, in Duitsland een bestseller en nu ook naar het Nederlands
vertaald. Het is een vraag die iedereen zich wel eens stelt, maar die tegen de
achtergrond van dit boek veel luider klinkt. Safier, bekend als succesvol
auteur van vooral humoristische en satirische romans en televisieseries, keert
met dit boek terug naar 1942-‘43, naar het moment waarop het Joodse getto in
Warschau door de nazi’s wordt ontruimd. Een verhaal dat hij al heel lang wilde
schrijven, zo blijkt uit het interview dat achteraan de roman is bijgevoegd.
Mira, het
hoofdpersonage van deze roman, is een zestienjarig meisje van Joodse afkomst
dat met haar moeder en zusje in het getto woont. Ze smokkelt levensmiddelen het
getto binnen om haar gezin te kunnen onderhouden. Ze vindt het vreselijk hoe de
Joden in het getto moeten overleven, maar is ervan overtuigd dat haat nooit een
antwoord mag zijn op haat. Op een dag starten de nazi’s echter met het
deporteren van de Joden. Wie zich niet vrijwillig aanmeldt, wordt vermoord.
Omdat de verhalen al gauw de ronde doen dat de ‘sterke’ Joden door de nazi’s in
werkkampen als slaven worden uitgebuit en de ‘zwakken’ onmiddellijk worden
vergast, proberen veel Joden zich in het getto te verstoppen. Zo aanvankelijk
ook Mira en haar gezin, tot tijdens een van de klopjachten op achtergebleven
Joden SS’ers Mira’s zusje en moeder neerschieten. Van dan af verandert Mira’s
leven helemaal. Verblind door haat sluit ze zich aan bij het Joodse verzet,
waar ze tijdens haar eerste actie meteen een Duitser doodt. Hoewel ze nadien
maar moeilijk met zichzelf kan leven – is zij nu net zo slecht als de nazi’s
zelf? –, merkt ze dat ook doden slechts een kwestie van gewenning is. Ze heeft
geen andere keuze, vertelt ze zichzelf, als ze wil leven, als ze wil dat haar
moeder en zusje in haar voortleven. Na 28 dagen, zo lang heeft het verzet
weerstand kunnen bieden tegen de nazi’s, slagen Mira en een tiental andere
verzetsleden erin het getto te ontvluchten. De honderden anderen zijn in het
getto door de nazi’s neergeschoten of verbrand.
De grootste kracht van Safiers
boek is de versmelting van feit en fictie. De roman is grotendeels gebaseerd op
historische feiten en figuren (onder meer Janus Korczak) en is het resultaat
van jarenlang bronnenonderzoek. Die historische achtergrond vermengt Safier met
het verhaal van de fictieve Mira, die hem de vrijheid geeft om binnen een
waargebeurde context een eigen verhaal te vertellen. Het resultaat is een
verhaal waarin feit en fictie elkaar niet in de weg staan, maar elkaar
aanvullen en versterken.
28 dagen is een
aangrijpende reflectie over schuld en onschuld (treft jou schuld als je iemand
vermoordt die slecht doet?), over de relatie tussen slachtoffer en dader (ben
je niet ook slachtoffer als je als Duitser door de nazi’s verplicht wordt om
mee te draaien in hun machine?) en de menselijke overlevingsdrang die soms
sterker lijkt dan de mens zelf. Safier heeft dit verhaal in een taal gegoten
die verrassend simpel is. Dat maakt het boek erg toegankelijk (de roman
verscheen in Duitsland niet zonder reden ook als jeugdboek), maar zorgt tegelijk
voor een spreidstand tussen een inhoud die complex is en een vorm die te
nadrukkelijk eenvoudig wil zijn.
‘Wat voor mens wil je
zijn?’ Aan het einde van de roman beantwoordt Mira de vraag zelf: ‘op deze open
plek in het bos, in het warme licht van de zon, wist ik wat voor mens ik de
rest van mijn leven wilde zijn: een mens die leeft!’
Amsterdam : Cargo 2016, 379 p. Vert. van: 28 Tage lang door Anne Marie
Koper. ISBN 9789023497332
© 2024 | MappaLibri