3+ - ‘Kristien Hemmerechts,
schrijft die ook boeken voor kinderen?’ was het eerste dat ik te horen kreeg
toen ik thuis over het prentenboekendebuut van de gerenommeerde veelschrijfster
vertelde. Toegegeven, Hemmerechts’ complexe thematieken en essayerende
schrijfstijl roepen niet meteen kinderliteraire associaties op. Nochtans gaat
ze voor Ik ben KameLeon —het eerste
boekje in de reeks ‘Kameleon en zijn vrienden’ — een samenwerking aan met An
Candaele, een illustratrice die bekendstaat om haar feestelijke kleurgebruik en
levendige dierenfiguren uit onder meer Slaap
lekker, Rosalie! en het recente Ik wil naar verder.
De fleurige cover nodigt uit tot
een kennismaking met een op het eerste gezicht gezellige schoolbende. Alle ogen
zijn gericht op KameLeon, het eigenzinnige groentje van de groep. Wanneer hij
met de tong uit de bek de klas komt binnengestormd, krijgt hij meteen de volle
laag van een piepende Muis en ook Kikker drukt hem met de neus op de feiten:
‘Je bent te laat’. Ondanks de troostende woorden van OliFant neemt KameLeon met
een beteuterd gezicht plaats in de kring. De bedrukte sfeer maakt al snel
plaats voor totale verbazing: de groene KameLeon heeft plots de blauwe kleur
van zijn krukje aangenomen. Na wat gepalaver over lievelingskleuren valt het
verdict: ‘Hier op school is jouw kleur blauw.’
Ik ben KameLeon bouwt voort op de traditie van schoolboekjes voor
kleuters, waarin er regelmatig met thema’s als anders zijn en kleurherkenning
wordt gespeeld. Ook hier wordt de veilige thuishaven ingeruild voor het
spannende klasgebeuren, een verschuiving die op de eerste twee pagina’s
treffend wordt voorgesteld. KameLeon zegt de vlinders vaarwel en geeft daarmee
ook een stukje van zijn speelse vrijheid op. Toch is het van in het begin
duidelijk dat de mondige kleuter niet op zijn kop zal laten zitten. Deze
tegendraadsheid is hoofdzakelijk te wijten aan zijn aparte verschijning.
Behalve een slissende tong heeft hij het vermogen om razendsnel van kleur te
veranderen. Een eigenschap waarop zijn klasgenootjes aanvankelijk neerkijken
(de neerbuigende houding van GiRaf springt hierbij in het oog), maar die ook om
nader onderzoek vraagt (het vergrootglas —van opnieuw GiRaf
benadrukt
tegelijkertijd nieuwsgierigheid).
In eerste instantie
is KameLeon door deze hevige reacties uit het veld geslagen. Met tranen in de
ogen geeft hij toe dat hij zijn blauwe kruk en beker maar niets vindt: ‘Ik ben
een kameleon’, zegt KameLeon. ‘KameLeons moeten af en toe veranderen van
kleur’. Deze aandoenlijke titelzin is (zo vermeldt De Eenhoorn op haar website)
ontleend aan een achteloze opmerking van een van Hemmerechts studenten: ‘Een
kameleon kiest ook niet welke kleur hij is.’ De hoedanigheid van dit wezentje
zou de schrijfster ertoe geïnspireerd hebben een prentenboekenreeks te
beginnen, in de eerste plaats voor haar eigen kleinkinderen. Hoewel de dieren
het groentje uiteindelijk in hun midden verwelkomen, is er ook een
materialistische keerzijde aan dit happy end verbonden. Want het is pas nadat
KameLeon onder het K3-motto ‘Alle kleuren van de regenboog’ een stoelendans
heeft uitgevoerd dat de klasgenootjes hem in hun hart sluiten. Dankzij hem
zullen ze allemaal schitteren op het schoolfeest.
Hemmerechts bedacht voor haar
eerste prentenboek korte, herkenbare zinnetjes. Zo speelt ze in op de
(spraak)eigenschappen van elk dier. De muis zegt niet, maar piept, de kameleon
slist, de olifant trompettert enzovoorts. Het verhaal leent zich relatief goed
tot voorlezen, ook al bekken sommige zinnen wat moeilijker. De dierennamen
—zoals KameLeon en OliFant— springen wel in het oog, maar veroorzaken een
onaangename hapering tijdens het lezen. Veel bijzonders valt er voor de rest
niet te melden over Hemmerechts’ uitwerking van een op zich al weinig originele
plot. Candaeles illustraties tillen het geheel naar een hoger niveau, maar missen
de kracht van de dynamische spreads uit Ik
wil naar verder. De gezichtjes van de dieren spreken boekdelen en ook een
komische noot is aanwezig (OliFant viert feest met de toeter in de slurf), maar
de potloodtekeningen vallen wat fletser uit.
Wel is het prentenboek mooi vormgegeven. De cover spreekt
meteen aan en op elke spread zorgt een uitroep in opvallende, vetgedrukte
letters voor dynamiek. Een pluim dus voor Dries Desseyn van Studio Oranje die
(ook aan de hand van de oranje schutbladen) zijn stempel op het prentenboek
weet te drukken. Met Ik ben KameLeon
voeren Hemmerechts en Candaele een weliswaar herkenbaar, maar weinig innovatief
schoolverhaaltje op. Benieuwd of ze in een volgend deel verrassendere
belevenissen voor de jonge prins der metamorfose in petto hebben.
Wielsbeke : De
Eenhoorn 2016, [32] p. : ill. ISBN 9789462911178
© 2024 | MappaLibri