Nadat de Nederlandse
vertaling van Robert Walsers novelle De wandeling
een onverwachte hit was, heeft Uitgeverij Lebowski nu ook zijn roman Jakob von Gunten opnieuw uitgegeven.
Rond Walser hangt nog steeds een waas van mysterie. Eigenlijk zou hij al lang
tot het rijtje van de allerberoemdste Duitstalige schrijvers moeten behoren,
maar er is iets aan zijn eigenaarde, zichzelf wegcijferende persoon en zijn
soms bevreemdende stijl dat er bijna voor zorgt dat beroemdheid niet bij hem
past. Nochtans waren zijn bewonderaars niet de minste. Het is geweten dat Kafka
erg beïnvloed was door Walser en dat hij zich voor sommige personages in zijn
werk heeft laten inspireren door de personages van Walser. Hermann Hesse,
Walter Benjamin, Robert Musil of Stefan Zweig liepen allemaal hoog op met zijn
werk. Van de meer recente schrijvers hebben onder meer W.G. Sebald of J.M.
Coetzee altijd openlijk hun bewondering voor Walsers werk uitgedragen.
Walser heeft echter
nooit veel gemerkt van al deze lof tijdens zijn leven. Hij kon niet leven van
zijn schrijven en moest erg bescheiden jobs uitvoeren, bij voorbeeld werken als
butler. Deze bescheidenheid is typerend voor Walser en zijn romanpersonages.
Hijzelf en zijn romanpersonages lijken zo klein mogelijk te willen zijn, zoals
Sebald opgemerkt heeft. Ze lijken zo weinig mogelijk plaats in de wereld te
willen innemen en zelfs te verdwijnen zonder een spoor na te laten. Met Walser
ging het steeds slechter, zowel met zijn financiële situatie als met zijn
geestelijke gezondheid. Hij moest herhaaldelijk worden opgenomen in sanatoria
en instellingen. Zijn neiging om ‘zich klein te maken’ werd zelfs merkbaar in
zijn zeer bijzondere manier van schrijven. Hij ontwikkelde namelijk een
minuscuul, zo goed als onleesbaar schrift en hij schreef zijn teksten in dit
schrift op de witte ruimtes van blaadjes papier die hij tot zijn beschikking
had: van kalenderblaadjes tot de achterkant van ontvangen postkaarten. Deze
teksten, en waar men lang over gedaan heeft om ze te ontcijferen, staan nu
bekend als de microscripts. Wat ook een deel is geworden van de mythologie rond
Walser is het feit dat hij graag alleen lange wandelingen deed. Dit beeld van
de gekwelde maar enorm getalenteerde schrijver, die zich zoveel mogelijk
terugtrok van de wereld en die lange wandelingen maakte, heeft hem bijna tot
een soort figuur uit een roman van Sebald gemaakt. Maar op een dag vond men het
dode lichaam van de schrijver in de sneeuw, nadat hij tijdens een van zijn
wandelingen was overleden om onduidelijke redenen.
Walsers leven, zijn tragiek en
bescheidenheid, zijn neiging om zich ‘klein’ te maken of om zo goed als
onleesbaar klein te schrijven op papiertjes die voor het wegwerpen bestemd lijken,
hebben ertoe geleid dat zelfs postume roem niet bij hem lijkt te passen. Het is
bij een bespreking van Walsers oeuvre – wat tot het allerbeste van de Duitse
literatuur behoort – bijna onmogelijk om het niet over het leven en de persoon
van Walser te hebben. Terwijl er zeker typerende kenmerken doorheen heel zijn
oeuvre te vinden zijn, is zijn werk toch stilistisch erg divers. Zijn korte
verhalen zijn soms veel op een veel meer bevreemdende, ongebruikelijke en
experimentele wijze geschreven dan zijn romans. De romans zijn op een meer
traditioneel verhalende manier geschreven, en het bizarre en ontregelende
aspect van Walsers werk, wat zeer uitgesproken merkbaar is in de korte
verhalen, is op een meer subtiele manier aanwezig in de romans.
Van zijn romans is Jakob von Gunten de bekendste. Het boek werd
in 1995 door Stephen en Timothy Quay verfilmd als Institute Benjamenta. In het boek worden we in een bevreemdend
universum gebracht. Jakob, het hoofdpersonage, komt in een eigenaardig soort instituut
terecht, geleid door meneer en mevrouw Benjamenta. Men lijkt niets te doen in
het instituut behalve leren zeer bescheiden te zijn niet al te veel van het
leven verlangen. Jakob zegt in het begin van het boek: ‘Maar één ding weet ik
zeker: ik zal in mijn latere leven een schitterende, kogelronde nul zijn.’ Het
is moeilijk om te zeggen of de leerlingen in het instituut enorm naïef zijn of
juist een soort kinderlijke wijsheid bezitten. Leven de leerlingen in het
instituut in een soort wereldvreemde luchtbel, of ondergaan ze een soort
training in hoe men met het leven moet omgaan? Net als bij de romans van Kafka,
is het juist de grote kracht van het universum dat Walser creëert dat alles
mysterieus en dubbelzinnig blijft. Dat is het spannende en het bijzondere van
de roman. Je betreedt een volstrekt unieke wereld, met een uitgesproken
droomachtige sfeer. Net als bij Kafka zou het een fout zijn om het instituut te
gaan zien als een soort allegorie of het te proberen ‘verklaren’. Je laten
meeslepen in een eigenaardig universum, waarin personages zich zo klein en
onbeduidend mogelijk willen maken, dat is waar het bij het lezen van een roman
van Walser om gaat. En Jakob von Gunten
is hier misschien wel het beste voorbeeld van.
Amsterdam : Lebowski 2016, 143 p. Oorspr. Titel: Jakob von Gunten : ein Tagebuch door Machteld
Bokhove. ISBN 9789048829484
© 2025 | MappaLibri