In netjes van elkaar gescheiden delen, die telkens op zich een
bepaalde periode omsluiten, voert Anja Snick in Ferrari’s in de hemel, haar vierde roman, een doorsnee Nederlands
gezin ten tonele. Het verhaal neemt een aanvang in 1971 en loopt over de
eeuwwende door tot 2014. Een rustig voortkabbelende familieroman op het eerste
gezicht, maar onderhuids kolkt het van de (vooral) verzwegen emoties en
onuitgesproken en mede daardoor onvervuld gebleven verlangens.
Met binnen de verschillende delen wisselende invalshoeken
worden wel en vooral wee van de gezinsleden uit de doeken gedaan. Wat
ogenschijnlijk een gelukkig gezinnetje moet voorstellen – met ouders die een
min of meer vaste job hebben en hun ‘samenzijn’ gezegend weten met drie
kinderen - , brokkelt gaandeweg de roman en de veranderende tijdsgeest langzaam
maar zeker af. Anja Sicking laat al in de beginscène van haar roman een zekere
dreiging meespelen die de lezer in spanning zal houden tot aan het slot ervan.
Emile is met het hele gezin op stap in een pretpark en kan,
deels door zijn eigen onoplettendheid, niet verhinderen dat zijn jongste, Lizzy,
er met een vriendinnetje in slaagt de hemel in te zwieren op de Ferrari-attractie,
nochtans verboden voor al te jonge kinderen. Een vooruitwijzing meteen naar het
slotdeel van de roman, wanneer Lizzy’s broer Ravi terugdenkt aan die scène in
het pretpark, maar nu in totaal andere omstandigheden: Lizzy ‘raast’ nu rond in
een rolstoel na een spijtig ongeval, veroorzaakt door haar vader.
Het is precies Emile die zelfs als hij voor een groot deel
in de schaduw van de tijd leeft, uitgroeit tot misschien wel het meest
aansprekende personage. Steeds en in alle omstandigheden is hij erop uit
geweest te blijven geloven in de relatie met zijn vrouw, Dores. In de
openingsscène bv. luidt het: ‘Zie je wel, het gaat goed tussen ons.’ Neen, denkt
direct de lezer, hier gaat het helemaal niet goed, hier gaat het om een man die
zijn twijfel en onzekerheid maskeert. En dat wordt door Sicking in een
onderkoeld-laconieke stijl die meer suggereert dan er gezegd wordt, verder
uitgewerkt tot een stevig geheel. <br
/>
Dores leeft met de
herinneringen aan haar eerste verloofde, een piloot die verongelukt is als hij
zich al te roekeloos gedroeg (een subtiele verwijzing naar de Ferrari’s uit de
titel), haar dochter Daphne ziet haar huwelijk met Joshua stranden, Ravi, de
‘droomzoon’ van Dores, droomt ervan een veelgelezen en bejubeld dichter te
worden, maar loopt vast in gok- en verzekeringsschulden. De jongste telg,
Lizzy, slaagt erin de schijn hoog te houden binnen haar huwelijk, niet zonder
dat ze op een bepaald moment naar New York terugkeert waar ze een aantal
intense seksuele ervaringen beleeft met haar vriendin. En dan noteert Sicking:
‘Thuis verliep alles even goed als gewoonlijk. Ze kreeg
twee maanden later zelfs een hogere functie op haar werk aangeboden en de
appelboom bloeide dat voorjaar als nooit tevoren. Ze deed haar best, als moeder
en echtgenote, en maakte een appeltaart, appelcompote, appelrum.’
Des te verrassender
is het slot van de roman dat hier niet verklapt mag worden. Alleen dit: waar
een en ander naar buiten toe rimpelloos verloopt, kan uiteindelijk een over
alles en iedereen voortrazende eruptie brokken, heel veel brokken maken.
Amsterdam
: Lebowski 2016, 198 p. ISBN 9789048832118
© 2024 | MappaLibri