Vroeger was alles beter

Een tachtigjarige Fin voelt de dood naderen en sakkert op de moderne wereld. Waarom moest er zoveel veranderd en uitgevonden worden de voorbije halve eeuw, waarom zijn er nu deuren van glas terwijl die van hout  destijds ook deugden, of wie heeft ooit bedacht dat je woorden moet printen als je net zo gemakkelijk een pen in een inktpot kunt doppen? In afwachting van het nakende einde timmert opa een doodskist voor zichzelf in elkaar en krabbelt aan een testament. Zoonlief hoort het gemopper maar met een half oor, hij heeft zo zijn eigen besognes die volgens de ouwe zeur natuurlijk alleen maar voortvloeien uit de moderniteit. Toen mensen zichzelf nog niet achterna holden,was een kind erbij een hand extra op het land,  geen rem op de carrière, en al zeker niet op die van moeder de vrouw.

Op zijn manier geniet de bejaarde brompot van zijn laatste dagen, tot hij voor de lol eens in zijn half afgewerkte kist op de schrijnwerkerstafel gaat liggen en eruit tuimelt. Hij komt bij in Helsinki, in een hypermodern ziekenhuis op lichtjaren afstand  van zijn hoeve in het bos, maar bewerkt ook daar zijn ruggengraat liever met zijn eigen kneukels. Opa ligt niet dwars, hij heeft gewoon weinig behoefte aan de wereld vandaag. Hij heeft zijn leven achter zich en alles al in de juiste hokjes ondergebracht. Hij wil niet eens terug naar de tijd toen je er nog zeker van kon zijn dat er sneeuw lag in december.   
Voor een romanschrijver is het natuurlijk een beetje een riskante keuze om een hoofdpersonage neer te zetten dat de lezer moet blijven boeien in al zijn stugheid.  Tuomas Kyrö hangt een hele roman op aan een typetje dat ons soms kan verbazen met raak gefilosofeer over de jachtigheid van de mens, of ons doet glimlachen met droge humor zoals in ‘Ooit heb ik een keer een paard uit het moeras getrokken, waarna het paard mij eruit moest trekken’, maar tot het hart van de lezer spreekt de zeurpiet nooit.  Het is niet zo dat er helemaal niets gebeurt in Vroeger was alles beter!, en godzijdank teistert Kyrö ons niet met de stripverhaalachtige kolder waarmee die andere Scandinaviër Jonas Jonasson zijn honderdjarige op ons losgelaten heeft. Het is vooral het thema dat te veel gevarieerd wordt: was alles maar bij het oude gebleven, was iedereen maar zoals ik.  
 
De tekst, uitstekend vertaald door Annemarie Raas, bevat bovendien wat te veel verwijzingen naar Finse nieuwslezers, atleten en popsterren om lezers van bij ons te betrekken in opa’s leefwereld. De roman van Kyrö is een mooi staaltje van Scandinavisch sarcasme en scoort zeker vanwege de sfeerschepping (lange lege wegen in donkere bossen, de onvermijdelijke sauna, gemijmer over wat je allemaal met Fins hout kunt doen), maar stelt toch een beetje teleur in zijn voorspelbaarheid.   
 
Amsterdam : Wereldbibliotheek 2016, 191 p. Vert. van Ilosia aikoja, Mielnsäpahoittaja door Annemarie Raas. ISBN 9789028426597 

© 2024 | MappaLibri