8+ - Met Niets liever dan
jij brengt Querido opnieuw een poëzieprentenboek in de traditie van de erg
geslaagde bundels van Hans & Monique Hagen. Dat is goed nieuws:
kinderpoëzie verschijnt nog steeds beperkt, en dat is een gemis voor het
taalplezier en de taalontwikkeling van jonge lezers. Helaas laat succes zich
niet zomaar herhalen. Niets liever dan
jij is poëtisch immers een stuk minder sterk dan pakweg Nooit denk ik aan niets of Jij bent de liefste.
De formule zit goed: koppel een
gelauwerde illustrator aan een duo dat kinderverzen schrijft. Het drietal
Marije Tolman, Erik van Os en Elle van Lieshout werkte al eerder samen voor de
reeks op rijm rond Mejuffrouw Muis. De vaak poëtische illustraties met zachte,
kleurrijke decors en kleine, met inkt afgelijnde figuren van Tolman lijken op
maat van poëzie geschoeid. Toch pakt de combinatie met de teksten in Niets liever dan jij nauwelijks
verrassend of verrijkend uit. Bij de herkenbare versjes uit de dagelijkse
leefwereld van het jonge kind plaatst Tolman allerhande dieren, van aap, leeuw
of – uiteraard – ijsbeer tot kikker, lieveheersbeestje en duizendpoot. Die
keuze voor dieren hoeft niet te verbazen. Niet alleen maken ze het merendeel
van Tolmans oeuvre uit, ook zijn vermenselijkte dieren in prentenboeken voor
jonge kinderen schering en inslag. De uitwerking ervan is wat grover dan we van
Tolman gewoon zijn, en meerdere prenten blijven te veel in het lieflijke
hangen. Toch nodigen enkele van de illustraties uit om de verzen in een breder
netwerk van associaties te plaatsen of vatten ze een emotie zo dat de prent de
anekdote van het vers overstijgt, zoals de huilende krokodil in de regen, of
‘Roodkapje’ tussen de oudjes bij ‘Het verschil’ over oma die ook mama is – of
niet: ‘Dat mama dat / verschil niet ziet!’.
Ook de verzen zelf weten
(slechts) een enkele keer te verrassen. Leuk is bijvoorbeeld de omkering in de
laatste strofe van ‘Strukken’, waarin een kind voor het eerst zijn veters
knoopt:
‘hoe ik de schoenen
van mijn knopen
vol met veters
heb gestrukt’.
Een beetje onhandig
misschien dat dat laatste woord moest rijmen op ‘gelukt’ uit de vorige strofe,
en anderzijds een mooie illustratie van het vrije spel met taal en de chaos
waarin het kind, of beter, diens veter, terechtgekomen is.
De verzen blijven erg dicht bij
de leefwereld van het kind, ook wat de taalkeuzes betreft. Vaak zijn ze
gebaseerd op vragen, vaststellingen of uitspraken van kinderen (of, althans,
die een kind van die leeftijd zou kunnen doen) en bestaan ze uit een
afwisseling van dialoog en beschrijving. Bladschikking en een enkel rijm
volstaan echter niet om van poëzie te spreken. Dat neemt niet weg dat deze
verzen doorgaans goed in de mond liggen. Als eerste aanzet naar het lezen van
poëzie is dit dan ook een mooie en verdienstelijke uitgave, maar wie jonge
kinderen écht wel laten proeven van de rijkdom, gelaagdheid en
spelmogelijkheden van taal laat deze uitgave best snel volgen door poëzie die
een trapje hoger scoort.
Kleine kanttekening nog: het vers ‘Dat hoort mama graag’,
over een mama die voor de spiegel staat en zichzelf te dik vindt, is storend
stereotyperend en slaagt er niet in het schoonheidsideaal onderuit te halen.
Daar kan geen olifant-lievelingsdier wat aan veranderen.
Amsterdam : Querido 2016, [48]
p. : ill. ISBN 9789045119687
© 2024 | MappaLibri