In Italië is Antonio Pennacchi (°1950, Latina) geen
onbesproken auteur. Hij laat zich vaak in scherpe bewoordingen uit over
maatschappelijke en historische topics, en in het bijzonder over politiek. In
zijn werk, zowel als in presentaties hekelt hij de polarisering tussen politiek
links en rechts omdat hij de mening is toegedaan dat de verzuchtingen van beide
kampen vaak erg gelijklopend zijn. Dat deed hij al in 2003, met de
familiekroniek Il fasciocomunista. Vita
scriteriata di Accio Benassi, (‘De rechtse communist. Het onverstandige
leven van Accio Benassi’ – niet vertaald) gebaseerd op zijn eigen leven. Het jonge en koppige
hoofdpersonage Accio Benassi, dat opgroeit in een links nest, sluit zich uit
frustratie en woede aan bij de neofascisten, maar hij zal uit liefde voor het
vriendinnetje van zijn militante broer opschuiven naar het andere kamp en in de
loden jaren op eigengereide de povere leefomstandigheden van zijn familie en
andere inwoners van Latina willen verbeteren. In 2007 verfilmde Daniele
Luchetti de roman, maar Pennacchi was niet helemaal overtuigd van de adaptatie Mio fratello è figlio unico. Anderzijds illustreert Luchetti’s
film hoe problematisch de representatie van de strijd tussen politiek links en
rechts wel blijft. Net zoals het boek bewijst de film dat veertig jaar na de
feiten Italië zijn gewelddadige verleden nog niet verwerkt heeft.
Vandaar
wellicht dat Pennacchi in dat verleden blijft graven, zoals in Broederstrijd (2017), het vervolg van
die andere familiekroniek Het
Mussolinikanaal (2012). Pennacchi’s tweeluik speelt zich af ten zuiden van
Rome, in Agro Pontino, waar arme boeren die in Noord-Italië van hun land
beroofd waren, zich vestigden. In Agro Pontino wachtte hen hard labeur. De
‘immigranten’ moesten een moerassig gebied droogleggen. Die drooglegging was
een onderdeel was van een ambitieus project dat startte in de jaren 20 en had
niet alleen moeten zorgen voor verdere urbanisering maar ook nieuwe landbouw- en
industriezones. Binnen dat project paste ook de aanleg van het Mussolinikanaal,
wat meteen de titel van het eerste deel verklaart. Pennacchi reconstrueert dit
project aan de hand van de geschiedenis van drie generaties Peruzzi’s wier lot
onlosmakelijk verbonden is met het fascisme, de figuur van Mussolini en de
koloniale oorlog in (het huidige) Ethiopië.
Ook in het tweede deel, dat zich
tussen de Bevrijding en het begin van de jaren 60 situeert, komt Pennacchi’s
verteller terug op de impact van het fascisme en de perceptie van Mussolini.
Die verteller probeert onder meer na te gaan hoe Mussolini en zijn entourage de
laatste dagen van hun regime beleefd hebben en zoomt zo ook in op de relatie
van de Duce met zijn minnares Clara Petacci. Hij staat stil bij de publieke
vernedering na de terechtstelling van Mussolini en de zijnen. Heel wat
Italianen stelden zich daarbij plots op als verwoede antifascisten.
Die moeizame bevrijding
zal de wederopbouw van een land dat zich in kampen zal blijven verdelen
inluiden. Sommigen willen al wat herinnert aan het
fascisme, zoals Agro Pontino, uitwissen, anderen blijven de erfenis van
Mussolini koesteren. Zo ook de Peruzzi’s die zich opwerken, mede dankzij het
geld dat een van de hoofdpersonages uit een aan puin geschoten bank gestolen
heeft. De Peruzzi’s zullen meermaals in aanvaring komen met de Benassi’s, de
familie die in Il fasciocomunista de
hoofdrol zal spelen. Zo switcht de verteller van het ene leven naar het andere
en laat ook heel wat andere secundaire personages aan het woord.
Broederstrijd is dus net zoals zijn bekroonde voorganger een
polyfonische roman, maar in het vervolgverhaal worden personages niet meer
ingeleid en worden ze misschien net wat minder treffend geportretteerd.
Bovendien slaagt Pennacchi er ook minder goed in de levens van die personages
te verbinden met de bewogen geschiedenis van Italië. Zijn digressies komen vaak
te uitleggerig over, terwijl de verwijzingen naar de grillige tendensen en
hypes van het heden kort én venijnig zijn. Toch weet Pennacchi de lezer weer
aan te halen door zijn typische schrijfstijl en zijn taalgebruik, een
‘linguïstische mengelmoes’ van standaardtaal en streektalen (zoals die van Rome
en het Veneto), die Pietha de Voogd en Mieke Geuzebroek knap wisten om te
zetten. De lezer neemt zich best voor het tweeluik te lezen.
Amsterdam : De Bezige Bij 2016,
448 p. Vert. van Canale Mussolini Parte seconda door Pietha de Voogd en Mieke Geuzebroek. ISBN
9789023402237. Distributie: WPG Uitgevers
© 2024 | MappaLibri