Het gouden Fiep boek

4+ - Het gouden Fiep boek is zonder twijfel een eerbetoon aan Fiep Westendorp. Wie haar betekenis zou verengen tot ‘illustratrice van Annie M.G. Schmidt’, kan dit beeld hier bijstellen. Ze gaf ook de beroemde poezen Pim en Pom van Mies Bouhuys een gezicht en prentte de versjes van Han G. Hoekstra in het visuele geheugen van Nederland.   
In dit lijvige, luxueus uitgegeven boek uit de reeks ‘Gouden voorleesboeken’ komt haar talent helemaal tot zijn recht. Haar unieke stijl is meteen herkenbaar door de humor, de speelsheid en het expressieve kleurengebruik. Ondanks of misschien wel net dankzij haar karikaturale stijl weet ze levensechte kinderen en dieren met karakter neer te zetten. Haar kleurrijke decors steken vol speelse details die telkens opnieuw voor kijkplezier zorgen: je hoeft maar een blik te werpen op de rommelige kamer in Cora’s huis, de motorfiets van de punkers of het nieuwsgierige gezelschap bij de telefooncel met Mr. Walrus.
 
De bundel bevat vijf delen, waarvan er drie eerder verschenen als Gouden Boekjes. Hans van der Voort krijgt de eer om het boek te openen en te sluiten. ‘Van lente tot Winter’ bevat versjes rond de seizoenen, met bekende thema’s als de paashaas, zandkastelen bouwen en de griep. ‘Kinderfeestjes’ brengt gedichtjes over winkeltje spelen, zich verkleden, knutselen of Sinterklaas. Inhoudelijk zijn de versjes heel voorspelbaar. Ze verwoorden bovendien een idyllisch, geromantiseerd kindbeeld met kindjes die zo lief zijn dat ze op de duur vervelen.
 
Erger is de gebrekkige vorm van de versjes, met geforceerde of al te voorspelbare rijmen en metrisch kromme regels. Ik beperk me tot één strofe uit ‘Twee indiaantjes’:  
 
‘Straks spreken wij wijze spreuken,
maar nu roken we nog door.
En maak je vooral geen zorgen:
het zijn vredespijpen hoor!’  
 
Al te vaak loopt een versje ook leeg op het eind, waar je net een speelse clou zou verwachten, zoals in ‘Boekenfeest’:  
 
‘Margriet is in haar boek verdiept.
O jee! Dat glas met drinken!
Die schoenen! Het is zo gepiept…
De boeken gaan verdrinken!’
 
Mies Bouhuys laat in ‘Pim en Pom Poezenmanieren’ zien hoe speelse rijmen en ritmes wel vaart kunnen geven aan een tekst. De avonturen van de twee poezen zijn eigenlijk die van kinderen: ze gaan samen naar de slager, spelen tikkertje en lezen zelfs de krant.
 
Westendorps zwart-witsilhouetten doen meteen denken aan Jip en Janneke. Voor Bouhuys’ verhaal ‘Het geheim van Toermalijn’ werkte Fiep Westendorp in kleur. Monica’s vader, die kok is, roept herinneringen op aan de vader van Otje uit Schmidts klassieker. Net als Schmidt brengt Bouhuys vaart in het verhaal door allerlei merkwaardige personages op te voeren zoals de lachende pony, de wijze kat Cora, Rogier de reiger en Mr. Walrus.
 
Genieten is het ook met Han G. Hoestra’s rijmpjes en versjes uit de nieuwe doos, een selectie uit zijn gelijknamige verzamelbundel. Je vindt er klassiekers terug als ‘Trein op hol’ en klankrijke variaties op oude bakerrijmen als ‘Hakke takke tenen’. ‘k Wou soms wel in de Rozenstraat wonen’, met die wens eindigt Hoekstra’s versje ‘De kinderen uit de Rozenstraat’. Zowel de onvergetelijke illustraties van Fiep Westendorp als de versjes van Hoekstra en Bouhuys maken dat je ook in dit boek met gouden randje af en toe zou willen wonen.

Amsterdam : Rubinstein 2016, 187 p. : ill. ISBN 9789047621485. Distributie: Pelckmans Uitgevers 

© 2024 | MappaLibri