4+ - Een hele vakantie lang helpen Adin en Dina bij de fruitpluk. Ze smullen van de kersen en trekken met het sap indianenstrepen op hun wangen. Het rondstrooien van de pitten is hun favoriete spel. Als Adin en zijn moeder aan het einde van de zomer van de
caravan in de boomgaard naar een appartement in
de stad verhuizen, geeft Dina haar vriend een zak kersenpitten mee. Adin
probeert de pitten zo ver mogelijk weg te katapulteren en ook Dina blijft ze
verspreiden. Wanneer de lente aanbreekt, wordt het spoor van hun vriendschap
zichtbaar. Van de boomgaard tot aan stad rolt zich een deken van kersenbloesems
uit.
In Jef Aerts’ en Sanne te Loo’s
prentenboek Kersenhemel staat de
vriendschapsband tussen Adin en Dina centraal. Hun namen zijn elkaars
anagrammen en ‘[z]e groeien als tweelingkersen aan hetzelfde steeltje’. Zelfs
wanneer ze van elkaar gescheiden zijn, blijven de vonken voelbaar. Vriendschap
en gemis vormen intussen een rode draad doorheen Aerts’ oeuvre. In zijn eerste
en veelvuldig bekroonde prentenboek Groter
dan een droom (2013) krijgt een eenzame jongen ’s nachts bezoek van zijn overleden
zusje en in Paard met laarzen (2015)
vertelt Aerts over de genegenheid tussen mens en dier. Even opvallend is Aerts’
voorliefde voor natuur en plattelandsrust. Reeds in zijn eerste jeugdroman Het kleine paradijs (2012) plaatste
Aerts de wildernis tegenover de vervuilde grootstad.
In Kersenhemel
treedt dergelijk contrast minder op de voorgrond. Aerts becommentarieert
weliswaar de stedelijke drukte (‘ze rijden langs lanen en drukke winkelstraten.
Een tram rammelt met veel kabaal voorbij, taxi’s staan bumper aan bumper’),
maar Sanne te Loo brengt platteland en stad even kleurrijk in beeld. Toch
onderneemt ook Aerts een verdienstelijke poging om twee leefomgevingen met elkaar
te verzoenen. De kersenbommetjes symboliseren meer dan kameraadschap. Met het
planten van pitten doen de kinderen namelijk aan guerrilla gardening, ‘een stedelijk fenomeen waarbij burgers op
eigen houtje meer groen in de stad proberen te brengen’ (guerillagardening.be).
Het subtiele groenstedelijk activisme blijft echter niet
overeind en dat is een gemiste kans. Stadsjongen Adin hervindt de weg naar
Dina’s boomgaard: ‘En zolang niemand ze komt halen, blijven ze daar zitten.
Misschien groeien ze wel vast. Als tweelingstammen van dezelfde boom’. Waarom
hernieuwen de kinderen hun vriendschap niet in Adins groene stadswijk? Auteur
en illustrator zijn gebrand op een poëtische sfeerschepping, maar vervallen
herhaaldelijk in nostalgische en vooral bombastische metaforen. De
beginpassages getuigen nog van een sprankelend enthousiasme. De kinderen
plukken ‘véél kersen. / Zoete zwarte en zure rode / of gele met een blosje, /
aanhangwagens vol’. Naar het einde toe verliest Aerts zich echter in hoogdravend
taalgebruik. De ‘ontploffing van de lente’ omschrijft hij als volgt:
‘[b]omen wiegen in bolle jurken
van parelroze
zijde
en melkwitte kant’.
Te Loo vergroot de
seizoenswisseling nog uit. De spreads verlopen zelfs van kleur naarmate de tijd
verstrijkt. Het intense zomergroen maakt geleidelijk aan plaats voor een
herfstig sepia, in een kille wintervlakte ontluiken de eerste bloesems.
Continuïteit is hier het speerpunt. Leg de illustraties naast elkaar en je krijgt
een doorlopend, misschien net iets te glooiend landschap. Te Loo’s gemengde
technieken met aquarel, krijt en inkt zorgden in De duik (2014) en het recente Dit
is voor jou (2017) voor een pittigere diversiteit. Alle lof voor de
beloftevolle opzet, maar ook Aerts leverde geen puntgaaf verhaal af. Waar hij
in Groter dan een droom de
beeldspraak perfect doseerde, is hij in Kersenhemel
kwistig met pathetische strofen.
Amsterdam : Querido,
2017, [44] p. ISBN 9789045120355. Distributie WPG Uitgevers
© 2024 | MappaLibri