Het is prille herfst, en daar is Het liegend konijn weer: stipt op tijd. Niet alleen de timing is
zoals verwacht, de samenstelling van het nummer garandeert eens te meer
kwaliteit en diversiteit. Jozef Deleu, enige redacteur van het blad dat
ondertussen als zijn vijftiende jaargang afsluit (goed voor dertig lijvige
nummers), is als geen ander vertrouwd met het reilen en zeilen van de poëzie in
ons taalgebied. Tegelijk beschikt hij over een ongemeen groot netwerk, waardoor
zowel gevestigde dichters als beginnende talenten bij hem aankloppen.
Publiceren in Het liegend konijn is
inderdaad zoiets geworden als een kwaliteitslabel, getuige het aantal
debutanten dat op korte tijd zijn of haar weg naar het uitgeverscircuit heeft
gevonden.
Ook
in deze aflevering is de kwaliteit troef. Niet minder dan 35 dichters maken hun
opwachting, en de meeste debutanten blijven in het prestigieuze gezelschap probleemloos
overeind. Julie Beirens (ook actief als fotografe) maakt bijvoorbeeld indruk
met intimistische verzen die een heel bevreemdende sfeer uitstralen. De hoop
die eruit spreekt wordt steevast gecounterd door een harde toon en beelden die
aantonen hoe problematisch het leven kan zijn: moeders, dochters, ouderen en
kinderen, geliefden en vreemden versmelten zelfs grotendeels, iets wat onder
meer gebeurt via het subtiele gebruik van ‘nietszeggende’ persoonlijke
voornaamwoorden als ik en wij, jij en gij of u. Een soortgelijke
dubbelzinnigheid spreekt ook uit de gedichten van Hester Eymers, die
observaties transformeert door allerlei unheimliche beelden. Else Kemps
schrijft dan weer kleine verhaaltjes, anekdotes over de jeugd die evenwel
miniaturen zijn van macht, van isolement en vriendschap. Kortom, wie wil weten
hoe de poëzie er de komende tijd zal uitzien kan daarvan in deze aflevering
enkele uitstekende voorproefjes krijgen.
De nieuwelingen bevinden zich,
zoals steeds, in een geprivilegieerd gezelschap. Tal van oudere of op zijn
minst gevestigde dichters verlenen opnieuw hun medewerking. Belangrijke waarden
als Benno Barnard, Stefaan Hertmans, K. Michel, Tonnus Oosterhoff en Renaat
Ramon presenteren hun recente werk: steevast sterke gedichten die de contouren
van hun poëziebiotoop laten zien maar ook andere accenten leggen. Barnard is
bijvoorbeeld aanwezig met uitmuntende verhalende gedichten waarin hij zich –
minder zeurderig dan in sommige essays – kritisch uitlaat over de groteske
samenleving en zijn heil zoekt in een genuanceerde verhouding tot het verleden:
heden en geschiedenis, het algemene en het persoonlijke in een zelfde tekst.
Hertmans kiest voor een meer symbolische zegging om de werking van de tijd (het
verleden, het ouder worden maar ook het begin van de jongste generaties) te verwoorden.
Renaat Ramon presenteert in een reeks gedichten, deels handelend over gestorven
collega-schrijvers als Zweig of Arends, zijn relativerende visie op de poëzie
en de taal.
Kortom, grasduinen in deze aflevering betekent fraaie dingen ontdekken: van
Paul Bogaert en Anneke Brassinga, Rozalie Hirs of Maarten Inghels tot Onno
Kosters en Bart van der Straeten, om maar enkele namen te noemen die mij uit
dit volume bijzonder zijn bijgebleven. Wie meer wil weten of de literatuur
vandaag of gewoonweg tuk is op verrassende, steengoede vindt in Jozef Deleu
eens te meer de aangewezen gids. Zonder zijn passie was de poëzie zeker een
stuk minder aanwezig, en die verarming kan onze cultuur best missen.
Jozef Deleu, Het
liegend konijn. Jrg. 15, nr. 2., Polis, Antwerpen 2017, 237 p. ISBN 9789463102803.
Distributie: Pelckmans Uitgevers
© 2023 | MappaLibri